üraacfen Aanbod
Kerstnummer
Belangrijk Bericht.
NIEUWMSWENSCHEN
EEN WINTERNACHT
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
EERSTE BLAD
Dinsdag 31 December a.s.
Wegeling's Nieuwsblad
85e JAARGANG
DINSDAG 24 DECEMBER 1929
DRUKKERIJ
H. WEOELINQ
VLISSINOEN
DRUKKERIJ
DE LANOE JAN
M1DDELB.
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT PER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
Uitgave H. Wegellng, Noordstr. 44, Telef. 130, Vllsslngen. Bijkantoor: Drukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
No. 62
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
ARNEMUIDEN. Ds. J. Runta herdacht JX
Woensdagavond zijn lïjnrfg ambtsjubileum met
de woorden Dout 8 3.
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
zijn wij goed en
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst In prijs
H«t Oudejaarenummer vaa Wagallng's
Nieuwsblad verschijnt met het oog op de
Nieu-wjaarsadverteaities e* gelukwensahen op
"Wij verzieken onzen adverteerders eri onza
agenten met het toezenden der advertenties
hier vooral rekening mede te houden.
De advertenties voor beide ars. moeten res
pectievelijk op Maandagmorgen 23 December en
30 December in ons bezit zijn.
DE UITGEVER
Bvenals vorige jaren staat de gelegenheid
Open om door middel van „Wegeling's Nieuws
blad" aan vrienden en cliënten de Nieuw-
jaarswenschen over te brengen.
4oet# dat bijzonder goed, want het komt iin
ruim 9000 gezinnen op geheel Walcheren, be
reikt dus ook Uwe kennissen en klanten.
De gelukwensch per advertentie kost 10 cenl
per regel, minimum 40 cent, het opnemen van
een naam onder den ALGEMEENÉN GELUK
WENSCH 15 cent per naam.
Het Oude jaarsnummer verschijnt op 81 Dec.
De ad ver-ten tién en wenschen daarvoor moe
ten uiterlijk Zaterdag 28 Dec, in ons bezit zijn
DE UITGEVER
KERSTFEEST. „EEN WELBEHAGEN IN
MËNSCHEN VAN GOEDEN WIL".
Met het oog op het Kerstfeest vangen wij
ditmaal onze „Bazuin" aan met een tref
fend verhaal, dat wij ergens lazen, het ver
haal van een kapitein.
Het was de avond vóór Kerstmis. Ik com
mandeerde een compagnie vrijwilligers ter ver
dediging van Parijs. De belegering had reeds
drie maanden geduurd en mijn manschappen
hadden in de verschansingen een leven van
lijden en ontbering. Het was een snerpende
koude, de sterren flikkerden aan den wolke-
loozen hemel, de maan goot haar zilver licht
op de met sneeuw bedekte vlakte tusschen ons
en den vijand; de Duitsehe verschansingen wa
ren zoo dichtbij, dat wij het wachtwoord hun
ner schildwachten konden Verstaan als zij,
na ieder uur, werden afgelost en naar hun
klamp terugkeerden. Terwijl ik op en neer
liep, om mijn voeten voor bevriezen te be
waren, kwam een mijner manschappen naar
voren en zeide: Kapitein, ik heb U een vreemd
verzoek te doen, ik kom U verlof vragen voor
een poosje de verschansingen te verlaten? „De
verschansingen te verlaten?" antwoordde ik.
„Wlaaupm?" Omdat het zoo koud is? Het zal
warm genoeg worden, als wij beginnen te
vuren". „Neen. dat niet. Ik smeek U als een
gunst voor ©enige oogenblikken mijn post te
mogen verlaten. Ik kan U niet zeggen waarom,
maar als gij het mij toestaat, beloof ik U,
dat gij er geeö spijt van zult hebben". „On-
fnogeiljk", gij wilt zeker naar Parijs gaan.
Indien, ik U verlof geef, kan ik het ook aan
anderen, niet weigeren". „Neen, niet naar Pa-
rijs", zeide hij, „maar daarheen" en hij wees
naar de Duitsehe linies. „Ik zal niet. tang
wegblijven". De man had mijn nieuwsgierigheid
opgewekt. Ik gaf hem permissie, na hem
vooraf gewaarschuwd te hebben, dat h!J waar
schijnlijk zou nedergeschotein worden. „Geen
nood", zeide hij, en over de loopgraven sprin
gende, ging hij de vlakte in. Wij volgden hem
met onze oogen, en luisterden naar het scherpe
geluid der vijandelijke geweren, terwijl wij
'eder oogen blik verwachtten, hem te zien ne
rf ervallen. Geen geluid, behalve het gekraak
der bevroren sneeuw onder zijne voeten. Toen
hij binnen het bereik der Duitsehe wacht
posten was. hield bij stil, salueerde en begon
een welbekend Kerstlied te zingen, waarvan
het refrein was: „Kerstmis! Kerstmis! Christus
de Koning van Israëli" Het geschiedde zoo
onverwacht, zoo eenvoudig, dat lied aan den
Kerstnacht ontleend, de omgeving, de omstan
digheden, de verheven schoonheid van het
geheelhet was zóó treffend, dat de
minst godsdienstige van al die mannen aan de
lippen van den zanger hing en het hardste
hart bewogen werd. Niemand der Duitschers
sprak of bewoog zich. Het was, alsof eene be-
toovering over hen gekomen was, en hen aan
hunne plaatsen geboeid hield. Het eenvoudige
lied had ongetwijfeld gedachten aan huis en
aan de gelukkige familie-groepen rondom den
glinsterenden Kerstboom over den Rijn bij
hen opgewekt. Klaarblijkelijk luisterden, zij al
len, want geen geluid werd vernomen, geen
stap, geen beweging van wapenen.
Toen X zijn lied ten einde had gebracht,
bracht hij andermaal het saluut, keerde zich
om en wandelde kalm naar onze linies terug.
„Wel, kapitein" zeide hij, „hebt U er spijt
van, mij verlof gegeven te hebben?" Vóór ik
kon antwoorden begon een soldaat van hei
vijandelijk kamp zich in onze richting te be
wegen. Hij bracht ook, evenals X eerst het
laluut, en toen tusschen de gewapende com
pagnieën in begon hij te zingen, Het was
een Duitsehe vertaling van het schoon© lied,
dat de Fransch© recruut had gezongen. Ik had
orders gegeven maar dat was eigenlijk
overbodig niet op hem te vuren. Hij zong
hiel gehcele lied uit, couplet na couplet eui
telkens, Wanneer hij aan het refrein kwam,
zongen de manschuppen in bckio kampen in
koor: „KerstmisI Kerstmis! Christus heeft Is
raël verlost!" Dezelfde aandoening overmees
terde alle harten. Alle verschil, alle vijand
schap werd vergeten in de tegenwoordigheid
>hn den Vredevorst Tot zoover het mooi»
verhaal uit een oorlogstijd. Mochten ook deze
Kerstdagen er het hunne toe bijdragen, üat
elke oorlogskreet verstomme, niet slechts op
de oorlogsvelden, maar ook dó&r, waar vrede
heerscht, in de gezinnen, in de familleën, in
de harten van zoovelen die met hun naasten
nog on verzoend leven, en waar allerlei dingen
de mentehen met hun kleinere en grootcre
twisten in onvrede doen leven. Zongen de En
gelen niet van het Welbehagen Gods in de
menschen, „die van goeden wille zijn?" Laat
die goede wil er zijn nu op den (lag van
Kerstmig. Wat zou het een heerlijke dog zijn.
VLISSINGEN. Tot Inspecteur van het Bel
gisch Loodswezen is benoemd de heer fi. J.
M. J. Stroobants.
-- Geslaagd voor het candidaatsexamem In
de handelswetenschappen, onze vroegere plaats
genoot, de heer G. Brouwers te Rotterdaim.
Voor de vereenigfng „C. K. W. O." trad
fn de Geref. Kerk op Prof. Dr. De Hartpg
van Amsterdam met het onderwerp „Christen
dom en Tijdgeest". Spr. zeide niet gekomen
te zijn om een stichtelijk woord te spreken,
maar om wetenschappelijk te bewijzen, dat God
bestaat. Zijn rede was een indrukwekkend be
toog
De brandverzekering-maatsch. „Holland"
kende T10 belooning toe aan den chauffeur
Schilde, in dienst van de Albion-garage, voor
bijzondeer diensten bij den brand te Middel
burg, door hem bewezen.
On het Belgische stoomschip „Ampefco*
was een donkeyman van een trap gevallen en
had twee ribben gebroken. De man is naar het
St Joseph ziekenhuis overgebracht. Dit ge
schiedde ook met een man, die op het Belg.
stoomschip „Thljsville" ziek was geworden.
Dinsdagmiddag is het deel van den polder
Walcheren ten westen van het kanaal voor 1
eerst eleotrisch bemaald.
Het motorschip „Poelau Tello" maakte
met goed gevolg zijn eerste proeftocht van
hier naar Amsterdam.
In het Concertgebouw had een vergade
ring plaats van de Joregeren Vredesactia. D«
heer Mulder van Middelburg sprak ovar hat
krankzinnige, misdadige van den oorlog ca
het redelooze van de verdediging van het va
derland, welke niets anders zal zijn dan een
stelselmatige vernieling en vernietiging dooc
eigen soldalen, voordat het de vijand gedaan,
heeft en hij zegt zulks onder aanhaling van
woorden gesproken In de veroenlglng ter be->
oefening van de krijgswetenschap. De weg le/
ontkoming aan al die ellende is, dat we mede
arbeiders worden aan een betere wereld, waar
de oorlog als waanzinnig en misdadig is uit
gebannen, Men worde lkl van „Kerk en Vrede"
of van de Jongeren Vredosactia. De damos
Dommisse en V«.u der EJjk en de heer Dom
misse brachten daarop eeja Largo van Hftndel
op viool en piaiijo ten gehoore. Daarna dekla*
meerde Mevr. van den Broecke-de Man den
monoloog Menschke.
MIDDELBURG. MeJ. G. Roord®, teeraret to
het Engelsch aan het Gymnasium te Middel
burg is tot doktor bevorderd in de letteren,
en wijsbegeerte op proefschrift „Realisme la
Daniël de Foe's narratives of adventure".
Door de afd. Middelburg van den Nedl
Bond van Koffiehuis-, Restauranthouders en
Slijters is een adres aan den gemeenteraad ge
richt met verzoek het Upverbod op te heffen
gedurende de kermis.
GRIJPSKERKE. Zondag 12 Januari hoopt de
cand. I. P. van der Waal intrede te doen bij
de Ned. Herv. gemeente, na des morgana door
zijn vader bevestigd, te zijn.
OOSTKAPELLE. Woensdag hield de Jonge-
flochtensvereeniging op Geref. Grondslag la
de consistorie der Geref. Kerk een openbare
vergadering, in welke o.a. ook kleedingst ukken
ter bezichtiging waren gesteld, die daarna
aan de diaconie werden overgedragen.
ST.LAURENS. De He-rvormde Meisjesverettm
hield een tentoonstelling van door haar ver
vaardigde kleedingstukken, totaal 58 stuks, ta
welke daarna aan de meest behoeftige» wer
den uitgereikt
Maandag vergaderde de geitenfokvereen,
in café Bloemendaal, waar de heer J. Versluijfl
een lezing hield over de stamboekhouding, af
gewisseld met lichtbeelden.
SOUBURG. Op het Jaagpad hitsten enkele
jongens een hond op tegen een passeerenden
wielrijder. Hij scheurde hem geheel de Jas
stuk Aangifte MJ de politie is gedaan, d«
Jongens zal wel een flinke straf wachten,
VROUWEPOLDER. In de Ned. Herv. ge
meente zijn gekozen ais notabel de heer H.
Maljaars, als ouderling de heer L. Duvekot,
als diaken de heer Jac. Wondergem en al»
kerkvoogd de heer J. G. de Vlieger.
Naar het Engelsch.
18.
Maar Blanche was standvastig, daar zij be
sloten had haar plicht te doen, was zij vast
voortlemens dien te vervullen. Na ©enigen
tijd zond zij juffrouw Fevereau voor den nacht
weg, nadat zij eerst gekeken had of alles In
de ziekenkamer klaar stond. Niet dan na vele
tegenwerpingen ging de oude vrouw heen.
toen zij zag, dat haar jonge meesteres niet
van haar plan was af te brengen.
Het nachtlicht was in de schaduw van de
Waschtafel geplaatst; het fleschje met het
drankje en een paar glazen water stonden
klaar en Blanche ging rustig naast het bed
zitten,
HOOFDSTUK XIL
Terwijl de nacht verliep, bleef de gewonde
man rustig slapen, zich zoo nu en dan op
zijn kussen omkeerende en in zichzelf mom
pelend. Een klok op den schoorsteenmantel
sloeg de halve uren en bij eiken slag stond
Blanche op en gaf het drankje aan den patiënt
Het weid middernacht. Geheel het huis was
ter ruste. Af en toe hoorde men de wind gie
ren, die de gevallen sneeuw tegen den muur
en het terras opstapelde; maar in de woning
en in de ziekenkamer was het eenige geluid
het zachte tikken van de klok en de zwarle
ademhaling van den slapenden man.
Blanche verlangde niet te slapen; haar hart
wm te dtep bewojpn, haar gaast te verwind*
om haar oogen te kunnen sluiten. Zij zat
geduldig te waken, denkende aan al de treurig
heid van den oorlog, aan de vreemde gebeurte
nissen, die den jongen officier naar haar huis
gebracht hadden, maar bovenal dacht zij aan
haar vader.
Van tijd tot tijd smeekte zij God, dat Hij
spoedig de donkere schaduwen van het land
mocht wegnemen en bij haar terugbrengen het
eenige levende wezen ter wereld, waarvan zij
hield. Nu en dan keek zij naar den slapende.
Hoe flink, hoe edel leek zijn gezicht met de
diep© lijden strekken op het hoóge, blanke
voorhoofd, met het blonde haar dat op het
kussen lag.
Zij dacht aan het huis ginds aan den Rijn,
waar de zuster van den soldaat, een meisje
zooals zij, jop hem wachtte, misschien op haat
knieën' voor hem bad. Zij kon haar bijna uit-
teekenen, een kind, zooals hij gezegd had,
niet goudblond haar. Ach ja, haar lieve vader
had gelijk. Oorlog was een vreeselijk iets; en
ook de vijanden van Frankrijk hadden dierba-
rien, die met groote liefde hun komen en
gaan nagingen.
Al haar vrees was verdwenen. Haar ziel was
vol van de groote stilte en plechtigheid van
den nacht. Nog nooit tevoren had zij zoozeer
de schoonheid van menschelïjk erbarmen ge
voeld, Zii wist wel, hoe de Chevalier in zijn
gnoote liefde voor alle levende wezens, zou
goedkeuren, wat zij' gedaan had. Hoe verlangde
zff naar zijn thuiskomst, dat zij hem alles
vertellen kon, zijn lief gezicht weer zou zien
en ztjn kussen ontvangen mocht.
Aan al deze dingen denkende en haar treu
rige gedachten volgend, was zij in een soort
van wakend droomen vervallen.
B—irlrtepa woed dj opg—ah rijft daav *ft& wil
den kreet, bijna een gil, vanuit het bed. Toen
zij. opstond, zag zij, dat de gewonde man uit
zijn slaap ontwaakt was en op een élleboog
leunende, wild om zich heen keek. Toen zij
zich over hem heen boog, sprak hij vlug in
het Duitsch. Zijn oogen hadden een uitdruk
king, alsof hij iets verschrikkelijks zag.
„Mijnheer, wat is er? Probeer weer tot U
zelf te komen", riep zij.
„Wie is daar? Wie spreekt daar?", riep hij
in t Duitsch. „Kijk, kijk, dat gezicht tegen
den muur".
Doodelijk verschrikt en bevende, volgd® gij
da richting van zijn blik, maar zag niets.
„Gaat U gerust liggen", zeide zij, de peluw
onder zijn hoofd opschuddende.
Plotseling wendde hij zijn oogen naar haar
met een blik van herkenning niet zacht
en lief, zooals vroeger, maar wild en vol
verdriet.
„Bent U het, juffrouw Blanche?" vroeg hij
op een klagenden toon, dezen keer in het
Fransch. „Ik dacht, dat het de stem van mijn
kleine Annchen was. Hoe lang lig ik hier al?"
„Sinds vanmiddag, toen U gewond werd".
„Ja, ja, ik herinner het mij. U bracht mij
hier. Ben ik in het kasteel van Grandpré?"
„Ja, maar vraag niets meer. Gaat U liggen,
smeek ik U".
Weer trok een donkere blik van schrik en
doodsangst over zijn gezicht, en, weer in zijn
eigen taal sprekend, viel hij terug in bed
maar voordat Blanche Weer zat, schrok hij
opnieuw op met starende oogen, terwijl de
klamme zweetdruppels op zijn voorhoofd ston
den.
„Kom dichter bij", mompelde hij: „nog dich
ter. Ik geloof, ik geloof, dat ik stervende ben".
„Nmw., Bean U zult teven".
SP!
i~,m
„Of ik leven of sterven zal, ik heb nog een
plicht te volbrengen, een heilige plicht. Iets
ui mijn slaap waarschuwde mij, een stem, zijn
stem. Buk met uw hoofd, ik moet U spreken",
„Niet nu morgen".
„Morgen mocht het eens te laat zijn. Ik
heb iets op mijn geweten, dat mij geen rust
laat. Ik heb een geheim. Ik heb een belofte
gedaan. Ik moet, ik moet die vervullen".
„Niet vannacht", smeekte het meisje,
bent zoo zwak, het zou uw dood kunnen ver
oorzaken".
Zijn gezicht werd bijna streng, toen hij
hernam
„Doet U mij dezen laatsten dienst. Laat mij
mijn hart verlichten, Iaat mij mijn belofte
houden".
Hij strekte zijn Dovende hand uit en greep
haar bij den pols vast. In haar angst en mede>-
lijden kon zij niets meer zeggen. Hij ging
verder:
„Oorlog, a, oorlog is een vloek. Het veran
dert menschen in duivels. Ook ik heb bloed
aan mijn handen. Op een nacht, daar ginds in
het noorden, heb ik een Franschman gedood".
De uitdrukking van zijn gezicht was zoo
verschrikkelijk, dat zij weggeloopen zou zijn;
als hij haar niet vastgehouden had.
(Wordt vervolgd).