Voor Jong en Oud
ONS JEUGDVERHAAL
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOÊ.
WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 6 DECEMBER IMS No. 49.
EINDE.
17.
HENRICUS MOOISTE DROOM.
Henricus kende de andere kinderen niet.
maar Clara blijkbaar wel, want zij speelde
inet hen.
De koningin nam lief lachend de mooie
bloemen aan. Zij boog zich voorover en gaf
Clara een kus. Dan zei zij vriendelijk:
Wel, meisje, dat is aardig van je om mij
zulke mooie bloemen te komen brengen. Waar
heb je die geplukt?
In de voorkamer thuis? Maar kind,, daar
De koningin schaterde het uit
In de vorkaomer thuis? Maar kiru} daar
kunnen geen bloemen groeien, dan heb je ze
niet geplukt, maar weggenomen. Wat zal je
moeder morgen vreemd opkijken en boos rijn.
De koningin boog zich nu weer tot Henri
en zacht fluisterde zij hem toe:
Clara droomt ook, da,t begrijp je zeker
wel. Daardoor komt het dat je haarv in droo-
menland tegenkomt Zij heeft in haar droom
de bloemen uit de voorkamer genomen en brengt
die thans aan mij, maar dat weet zij niet meer.
Zij denkt dat ze die geplukt heeft
Henricus begon te lachen. Dat was me ook
wat, met die Clara. De andere kinderen be
gonnen ook te lachen en de koningin lachte
mee. Het werd een schalerpartij! van je welste,
Vooral Henricus proestte het uit. Opeens edi
ted |rield hij op. Het schoot hem door het
hoofd dat hij eigenlijk ziek was. Zouden die
andere kinderen nu ook ziek zijn. Hi} vroeg 't
zachtjes aan de koningin. Zij lachte en schudde
het hoofd:
Neen, hoor, die zijn zoo gezond' als een
vischje. Je behoeft toch niet ziek te zijn om
te droomen. Ieder kind droomt wel eens, maar
jij hebt drie dagen achter elkaar niets,1 anders
gedaan dan droomen en dat komt omdat je
koorts had. Daarom mag je nu voorloopig
niet droomen, want anders zou je van het
goede te veel krijgen.
Uit de verte kwam een zacht geruischv aan
rollen. De koningin en de kinderen luisterden
even. Langzaam kwam het geruisch nader en
nu kon men hooren dat het muziek! was. Een.
vroolijke marsch. Welke muzikanten zouden
dat zijn?
Ha, lachte de koningin, dat is aardig.
Daar komen de kabouters. Zij zullen jullie
waarschijnlijk met muziek naar huis willen
brengen.
Clara begon te dansen van pret en, ook Hen
ricus maakte een dollen sprong. Stel je dan
ook eens voor: met kabouter-muziek naar huis.
Qo muziek klonk nu al erg dicht bij.
Tsjonge, jonge, wat speelden die muzikanten
Het klonk zoo hard, dat men het, niet kon ge-
looven, dat zulke kleine menschem als kabou
ters dit geweldige geluid maakten. Maar zij
bliezen goed, dat dient gezegd, want de muziek
was heel aangenaam ora naar te luisteren.
Daar komen ze, riep Henricus opeen» en
werkelijk idt een groot pad in het bosch kwa
men de kabouters te voorschijn. Zij liepen in
een rij van zes naast elkaar en zoo kwamen
er wel tien rijen v muzikanten. Toen volgden
nog vier rijen met enkel trommels- en toen
weer drie rijen met trompetten. De trompet
ters en de tamboers speelden echter niet knee.
Zij kwamen blijkbaar pas aan de beurt ftls de
muziek ophield. Achter het muziekkorps volgde
een onafzienbare rij van kabouters, o, Wel 'n
paar duizend. De geheele troep zwenkte netjes
het bosch uit en marcheerde met flinke passen
langs de koningin met haar gasten.
Heelemaal vooraan, nog wel drie passen
voor de eerste rij van muzikanten liep een
dikke kabouter met ©an grooten staf in de
hand, De «taf zwaaide hij |)oven het hoofd
en wierp hem van tijd tot tijd hoog ia de
lucht. Men zag de stok allerlei kronkelingen
maken en opeens weer omlaag vallen; de
meester-tamboer, want zoo heette de dikke ka
bouter, ving hem dan met groote handigheid
weer op, terwijl Henricus en de andere kin
deren een luid hoera riepen.
Telkens dachten zij, dat het mannetje den
stok zou laten vallen, maar neen, hoor, dat
gebeurde niet Hij ving hem steeds op en liep
dan zoo trotsch als een pauw verder.
Zoo passeerde het muziekkorps, met stramme
en mooie passen. Vlak voor de koningin wierp
de dikkerd zijn stok weer de hoogte in, maar
ditmaal zoo geweldig hoog, dat men het hoofd
ver achterover moest houden om hem na te
kunnen zien. De stok wentelde en draalde en
vulsde daarna weer mot een vaart naar om-
.üflg waar hij opgevangen werd door den trot-
Nchen kabouter, die hom meteen zijwaarts uit-
Ntrekto met do punt naar do koningin. Dit
was zijn groet
De koningin boog heel diep en Lachte aller
vriendelijkst De kinderen vergaten hoera te
roepen, want ditmaal verwachtten zij zeker
dat de meester-tamboer zijn stok niet zou
vangen.
Na het korps passeerde de geheele rij van
kabouters. Allemaal keerden zij bij het groepje
gekomen het hoofd naar de koningin, die steeds
inaar vriendelijk lachte en telkens een buiging
maakte. Na een poosje begon Clara ook telkens
te buigen en toen deed Henricus het ook maar.
Het duurde wel een half uur voor de rij
voorbij was. Toen kwam het muziekkorps weer
terug, want aan het eind van het grasveld was
men omgekeerd, Bij do koningin gekomen
hield men halt, en terwijl de muziek lustig
doorspeelde moesten Henricus en de andere
kinderen in een mooi rijtuigje stijgen dat door
drie kabouters voorgereden werd. Toen zij ge
zeten waren, reikte de koningin hen allen de
hand ten afscheid. Daarna zette het mu
ziekkorps zich weer ln beweging, de rij van
kabouters bleef echter nog even staan. Het
rijtuigje volgde achter de muziek en toen dit
ook langzaam verder reed, volgden de kabou
ters. Zoo werden de kinderen onder vroolijke
marschmuziek naar huis gebracht Over de
hoofden der muzikanten hoen konden zij den
meester-tamboer zien, die telkens zijn stok
omhoog wierp. Henricus en Clara hadden een
dolle pret, maar de andere kinderen waren
eigenlijk nog een beetje te klein om van het
schouwspel te genieten. Zij zaten maar stil en
verbaasd te kijken.
Langzamerhand begon Henricus minder goed
te zien. Het gezicht van Clara, dat vlak tegen
over hem was vervaagde al meer en meer en
ook de gezichten der kabouters kon hij, niet
zoo goed meer zien. Wel hoorde hJJi de voet
stappen en de muziek, maar tenslotte was het
net alsof dit ook uit de verte klonk. Nog oen
kort oogenblikje en.,.. Henricus werd wakker,
Vlak voor zijn bed zat moeder. No® Steeds
hoorde Henri dd muziek,
Ik hoor nog de muziek, aei hij.
Ja, jongen, antwoordde moeder, dat U dj
radio.
0, dacht Henri, die nu goed wakker was,
is het de radio. En op slag vergat hij zijn
droom. Met een sprong stond hij naast zijn
bed, maar daar moest hij zich vastgrijpen want
hij merkte dat hij een beetje duizel igf was.
- Geen koorts meer? vroeg moeder belang
stellend, terwijl zij zijn handen vastgreep. Neen,
de koorts was weg Henricus mocht zich aan-
kleeden en naar beneden. Dien dag bleef hij
nog voorzichtig in huis en den volgenden mor
gein ging hij weer naar school. Erij nooit heeft
hij meer gedroomd.
Het wm «eer onbezonnen van
Robbie, Topsy ia ©<*n kano mee
te nemen, maar hij verlangde
aaar avonturen en wilde niet bob-
oen, dat nand met bom mee
ton gaan om de kano te bestoren.
Cvy en de zeeman gingen aan den
oever van de rivier staan, maar
Robbie en Topsy waren nog me*
ver, toen Robbie zijn pagaai ver
loor. Hij wist niet boe haar terug
te krijgen.
„O wee, »e znïïen verdrinken V
riep Ivy nit. „Kunnen we ae niet
redden f"
„Natuurlijk kramen we da*/*
■ei Freddy.
„Grijp een boom en trek je
daar aan op, Bobbie P riep hjj
hard.
„Uk kan er met bij,* riep Rob*
bi« terug.
Dan stiet hij de kano met rijn
voet naar den oever toe.
hNu kan ik er wei bij,** riep
Robbie verheugd
M„Kijk eens naar dat afschuwe
lijke nijlpaard I" aei Ivy to* den
seem an.
ben er zeker van, dat bh
die arme kinderen zal opslokken
en in dat geval zal ik htm ouders
nooit meear onder oogen durven
komen."
„Dat L slechte meneer Hippo,"
sei Freddy, „hij gooohelt dikwijls
met Willy Woensdag, als hij niet
in de rivier is."
„Oh, dat i« hier op dit eiland
niets bijzonders," aei de seaman
RUILEN EN.... HUILEN.
II
Wimpje had een mooi geweer,
Doch naar geld verlangde hij meer.
Daarom bood hij zijn vriend Daan,
Het geweer voor spotprijs aan.
Een rond kwartje slechts en fluks,
Ging in and're hand de buks.
Maar helaas, het was wel kras...
Rolde 't kwartje in een plas.
Buks en geld: zij waren weg.
Ach wat had ons Wimpje pech.
Foei, wat heeft hij nu esa spijt,
Alias, alias, Is kwijt.
HET BERENJQNG,
Het merkwaardige gedrocht, dat jullie hier
zien is, wat men zou kunnen noemen, een
„aankomend heertje". Het is een beest, zoo'n
beetje tusschen mal en dwaas in. Je weet wel,
te oud voor een jong en te jong voor een oude
Of de teekenaar het beest nu precies zoo ge-
teekend heeft als het er uit ziet, weet ik ook
niet hoor, maar ik geloof het wel. Let eens op
de groote ooren. Zou dat werkelijkheid of gek
heid wezen? Wat denken jullie? Ik dacht eigen
lek dat een beer niet zulke bijzonder groote
ooren had. Of zou dat nu komen omdat hij
nog zoo jong is?
Juist Deze beer is namelijk bij ons niet zoo
bekend als bijv. de bruine beren ein de ijs
beren, die wij wel in.het circus of in de dier
gaarde kunnen zien. Het jong leeft namelijk te
de Amerika arische bergen, de woeste en onher
bergzame Rockey Mountains. Het is een grizz
ly beer oftewel in onze taal „grijze beer". Als
het beest groot is wordt het een geweldige
knaap, en dan is het tevens een snuiter waar
je voorzichtig mee moet zijn. Hij kan wed ge
temd worden, net zoo goed als alle andere
wilde beesten, maar dan moet men hem toch
jong gevangen hebben. Eenmaal volwassen
krijgt mem ze meestal niet gemakkelijk levend
te pakken. Zij vallen de metrisch en aan en kun
nen worden beschouwd als de alleenheerschere
van het Amerikaansche hooggebergte, waar zij
door hum kracht en woestheid door een ieder,
mensch en dier, gevleesd zijn.
KRUISWOORDRAADSEL No. 200.
In de vakjes naast elkaar (de horizontale
dus) moeten woorden van de volgende beteek e-
nis worden ingevuld:
3. twee vakjes: vul in eo.
4. twee vakjes: gereedschap van den landman.
6. zeven vakjes: zit aan het kozijn van de bui
tendeur.
9. drie vakjes: een boom.
10. drie vakjes: perst men uit vruchten.
11. vijf vakjes: een andere schrijfwijze (oud
voor „lomp".
12. drie vakjes het tegenovergestelde van vlijtig
14. drie vakjes: het tegenovergestelde van „in"
16. zeven vakjes: hetzelfde als „erg bang zijn".
19. twee vakjes: gebiedende wijs van eon werk
woord dat tot loopem aanzet.
20. twee vakjes: een mannelijk rund.
De vakjes onder elkaar (de verticale dus)
stellen woorden van de volgende beteekenis
voor:
1. drie vakjes: bezorgt ons *8 winters veel last.
2. drie vakjes: vervoeging in den tweeden per
soon enkelvoud van een hulpwerkwoord.
3. zeven vakjes: zegt men van iets of iemand,
dat of die geheel alleen is of overblijft.
5. zeven vakjes: 'n ander woord voor geboefte
6. twee vakjes: bepalend lidwoord.
7. vijf vakjes: een ander woord voor „rij",
speciaal in de rekenkunde
8. twee4vakjes: vindt men in kasten en tafels.
13. twee vakjes: vul in: ua.
15. twee vakjes: vul in: ig.
17. drie vakjes: levervloeistof.
18. drie vakjes: draaiend speelgoed.
Oplossing: HET SCHIP UIT SPANJE.
Horizontaal. 1 la, 3 Islam, 7 ofe 8 la, .9 ls,
l! fto, 12 et, 13 To, 15 mi, 16 nederig, 19 aap,
21 relaas, 22 Ans, 23 Ier, 26 Niklaas.
- Verticaal: 1 lip, 2 tas, 4 al, 5 matigs, 6 wie,
7 otter, 10 staan, 14 ode, 15 Mia, 17 el, 18 ra,
19 aal, 20 p.s., 23 ik, 24 el, 25 ra
Raak.
Mej. Praatgraag ging tusschen twee oudere
heeren zitten en zei: „Een roosje tusschen
twee doornen".
„Nee", antwoordde een van hen
maar: aan saadwtab met teeg".