Draag en Aanbod ST.HICOLAAS NUMMER St, Nicolaas-Prijsvraag ■NMVNffV Purol EEN WINTERNACHT WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAD 35© JAARGANG DRUKKERIJ H. WEQEUNQ VLISSINGEN VRIJDAG 29 NOVEMBER 1929 No. 48 DRUKKERIJ DE LANGE JAN ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT PER REGEL INGEZ. MEDEDEEL, 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT DRUKKERIJ DE LANGE JAN UitgaveH, Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg ST. NICOLAAS-PRIJSVRAAG IN HET MODEHUIS 14. Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wij goed en goedkoop Wij zorgen voor nette* uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs 1 Het uitschrijven van dezen prijsvraag heeft ten doel, nog eens speciaal de aandacht te vestigen op een; artikel, dat vooral tegen den Nieuwjaar veel gevraagd wo^dt In dit blad (dus het le en 3e blad van het St-Nioolaasnummer) vinden de lezers in de advertenties een aantal letters welke op hun kop geplaatst zijn. Nu wordt den lezers alleen gevraagd deze letters op te zoeken en op te schrijven, waar na van dezo 'otters een tweeregelige rijmpje taoet worden samengesteld. Het rijmpje begint met den naam van een in geheel Walcheren bekend drukker en uit gever, waarbij nog een s gevoegd moet wor den en het eindigt met een woord, waar ieder kooper naast den prijs het eerst óp let. Als prijzen worden beschikbaar gesteld: Ie prijs Schilderstuk in Ovale Lijst 2 prijs Vulpen met Souden Pen 3de prijs Pint In Lijst 4de prlja Schrijfgarnituur 6de prijs 50 bedrukte Visitekaarten met Enveloppen naar keuze 11e-15e prijs Prachtige Boeken Indien meer goede oplossingen als prijzen binnenkomen, worden deze verloot Door het groote aantal mooie prijzen blijft de kans echter toch groot De oplossingen kunnen tot 17 December worden ingeleverd. Op de envelop te ver melden dit laatste vooral niet te verzuimen. De uitslag wordt bekend gemaakt in het nummer van 20 December as. Een ieder doe zijn best een prijs te be machtigen. DE UITGEVER, LIEuEN BIJ KINDEREN. In zijn altijd interessante rubriek: „Ouders en Kinderen" in „De Bazuin" behandelde G. Medana dezer dagen twee vormen van liegen. Wij laten wat hij daarvan schreef hier volgen: Een jaar of zeven geleden stelde een van de grootste Amerikaansche kranten aan een groot aantal vooraanstaande mannen de vraag „Wat zou er gebeuren, indien alle menschen door een bovennatuurlijke macht gedwongen werden, gedurende vier en twintig uren geen enkele leugen te zeggen en te doen?" Op een enkele uitzondering na kwam het antwoord van alle invloedrijke staatslieden, beursmannen, professoren, millionaire, journa listen hierop neer: „Die vier en twintig uren zonder leugen zouden een nationale ramp zijn". Zelfs beweerde de burgemeester van een der voornaamste steden van Noord-Ame- rika, dat zulk een dag grooter ongeluk zou zijn dan een geweldige aardbeving en ver schrikkelijker gevolgen zou hebben. Is het niet ontzettend, dat zoo iets moet worden geconstateerd, en dat men welbewust in deze verleugende wereld voortleeft, zonder (ti men er kans toe ziet, uit zoo'n chaos te mtkomen? Inderdaad, er wordt veel gelogen in de politiek, in het maatschappelijk verkeer, in het huiselijk saamleven. W7ij liegen in de raadszalen, van land, provincie en gemeente, in de rechtszalen, in de kranten, bij gastma len en zelfs bij de graven. Van de wieg tot aan het graf worden we zoo omringd met de leugen uit beleefdheid, om niet te kwetsen, uit menschen vrees, om een ander te behagen, dat menigeen niet zou kunnen verdragen, wan neer hij zoo opeens van alle kanten de waar heid te hoorert kreeg. Het ziet er daarom met onze kinderen in dezen ook maar treurig uit. Ze komen in een wereld van leugen, met een hart, waarin ook de leugen woont. Menig ouder heeft dan ook reeds ondervonden, hoe moeilijk het is, de waarheid te leeren liefhebben. En hoe vaak is niet reeds een onderwijzer het slachtoffer geworden van de leugens, die de kinderen fan taseerden. Dat is een merkwaardig verschijn sel, dio fantasieleugen van menig kind, zelfs van het zeer kleine kind. Misschien herinnert menigeen onzer zich uit zijn jeugd wel zoo'n opzettelijke leugen, vaak verzonnen om maar belangwekkend te worden in de oogen van kameraden of groote menschen. Dit is voor vele kinderen al reden genoeg om er maar op los te liegen; ze willen ook graag eens in het middelpunt van de belangstelling staan, bewonderd worden; daarvoor nemen ze zon der bezwaar de ieugen te baat. Er zijn heel wat groote menschen in dezen wijzer, beter? OUDE MARKT 12 VLISSINGEN vindt U voor HEEREN de nuttigste en dege- lijkste St. NicoJaas-Oeschenken, zooals Overhemden, Vesten, Pullovers, Hoeden, Petten, Dassen, Shawls, Cahenez. Pochets, Sokken, Sokkenhouders, Ondergoederen Nappa Handschoenen van prima Lams- leder, Luxe doozen Bretels. Luxe doosjes Zakdoeken, enz. enz. Zie de Etalage t!Kr Ook binnen 't Is daarom geraden, in dezen voorzichtig te zijn. 'k' Herinner me nog best, dat wij als groote jongens eens door een kleinen dreumes •"••"licht werden van een laaghartige dieren mishandeling. Hij wist het zoo in kleine bij zonderheden te vertellen, dat hij geloofd werd, waarbij dan ook het argument gold: „Zoo'n kleine jongen zou dat niet zoo maar verzin nen". En toch had hij het gefantaseerd en wij kregen do straf. 't Is meermalen gebleken, dat in zoo'n kin derhart volstrekt niet de vraag opkomt of het wel waar is, wat het vertelt; neen, het zoekt maar interessant te vezen en smaakt de grootste voldoening, als er werkelijk notitie Wordt genomen van het verzinsel. Een van de beste middelen ter bestrijding van deze niet altijd onschuldige fantasie is vaak het korte: „Och jongen, hou toch op met zulk een onzin". Wie er te veel naar luistert kan wel aan den gang blijven, 't Is zaak voor ons te zorgen, dat wij onze kinderen laten leven in een omgeving van eenvoud en waarheid Dat is karaktervormend en bederfwerend. La ter komen ze wel in een omgeving, waarin ze schijn en leugen hoog vereerd zien. Dan is het alles waard, dat hunne oogen er voor geopend zijn. Een andere vorm van liegen, naast de fan tasie-leugen, waarop ik dezen keer wou wij- Een, is die der redeneering. Daar hebben grootere kinderen ook groote menschen nog al eens een handje van. Nietwaar, we kunnen alles beredeneeren, alles kan wor den tereohtgepraat. Iemand heeft zich ver gist, voelt dat ook wel, maar staat in eigen schatting te hoog, om dat te erkennen; dan wordt de verloren zaak met veel woorden goedgepraat. Op de markt komt deze vorm van leugen veel voor: aan de koe, die moet worden gekocht, ziet men allerlei gebreken» die breed worden uitgemeten. Zoodra nu evenwel die koe in het bezit van den koopman is, heeft bet dier voor elk der vroegere gebreken wel twee deugden in de plaats gekregen. Bij het mislukken van onze plannen zijn we met de leugens der re deneering ook altijd druk in de weer. Nooit ligt het aan ons. altijd krijgt een ander, of krijgen de omstandigheden de schuld. 't Is dan ook geen wonder, dat onze kin deren in dat beredfcneeren van mogelijk© en onmogelijke dingen bij ons een goede school doormaken en dat ze al spoedig de vruchten vertoonen van ons voortreffelijk onderricht Nooit kunnen ze het helpen, wanneer zie een ongeluk hebben. Als er geen ander in kan worden betrokken, dan krijgen hond en kat de schuld. Hebben ze over en weer verschil van meening, dan worden de kromste rede neeringen gehouden, om toch maar vooral gelijk te krijgen. Komen ze te laat thuis, dan is het maar zelden eigen schuld; de omstan digheden waren van dien aard, dat ze onmo gelijk eerder konden komen. Ook de school heeft natuurlijk heel wat last Van deze.leugen der beredeneering. Het huiswerk is niet af, welnu daar worden aller lei redenen voor bijgebracht; het werk is gevlekt, ja, zie je, dat kwam zoo en zoo; ze komen te laat: de klok ging achter, de brug was op, of, wel zeer onnoozel, ze wisten niet, dat het al zoo laat was. Ze moeten de zaak beredeneeren; dat kunnen ze maar zelden, evenmin als wij groote menschen. Toch geloof ik, dat het van veel belang is, dat wij zo leeren afstaan van dezo verkeerde gewoonte. Ze moeten goed verstaan, dat ze niet alles behoeven te beredeneeren. Zeken, Ruwe Huid Ruwe Handen Ruwe Lippen Naar het Engel sch. „Geen enkele. Ik ben pas van mijn bed op gestaan en zoo als U ziet ben ik nog een in valide". „Alles goed en wel", zei de officier met een norsche uitdrukking op zijn gezicht, „je moet met ons meegaan naar Técomp". „Te voet mijnheer?" „Te voet Wat duivel, je ziet er sterk genoeg uit. Ja te voet. Wou Je een rijtuig met een paar paarden hebben?" Hier viel Blanche hem in de rede en pleitte zoo goed, dat de officier, die haar kende en haar met grooten eerbied behandelde, er in toestemde om den Duitscher nog vier en twin tig uur te Grand pré te laten; waarna hij, als hij nog te zwak was om naar Técomp te loo- pen, hij daar in een of ander vervoermiddel zou gebracht worden. Misschien zou de officier niet zoo vlug hebben toegestemd, als dr. Huët er niet bij was geweest. Maar een paar woorden van den dokter overtuigden hem. dat het een daad van groote wreedheid zou zijn om Hart- mann onmiddellijk over te brengen. De soldaten vertrokken, vergezeld door dr. Huët en weer waren Hartmann en Blanche te zamen. „Ik moet U nog eens bedanken", zei de Duit scher. „Werkelijk, U schijnt mijn goede engel te zijn". „O, spreek daar niet van", antwoordde Blau che. haar oog neerslaande voor den warmen blik var dankbaarheid, waarmede IR naai haar keek. „U bent hier welkom, totdat U sterk genoeg bent om weg te gaan". Voor zij goed wist, wat hij ging doen boog hij voorover en kuste haar hand, zoo eerbiedig en zoo vurig, dat zij een hoogroode kleur kreeg. Daarna, toen zij haar hoofd omdraaide, werd zij de nabijheid van Houzel, den jachtopziener, gewaar. Zijn oogen wars® afgewend, maar zijn gezicht was bloedrood en de groote blauwe aderen aan zijn slapen waren opgezwollen, terwijl zijn handen krampachtig zijn geweer vasthielden. HOOFDSTUK IX. Het feit, dat het reeds zoo'n langen tijd ge leden was, dat zij eenig bericht van haar vader ontvangen had, was oorzaak, dat Blanche zich ernstig ongerust begon te maken. Het is waar, hij had haar gewaarschuwd, dat dit gebeuren kon en hij had haar gesmeekt, zich niet noode- loos beangst te maken, als te eeniger tijd alle gemeenschap tusschen hen zou ophouden Toch, hoe zij ook haar best deed, zij kon die vroeselijke angsten niet van haar aïslaan, die haar geheel terneerdrukten. In het kasteel was er nu niets om haar be lang in te boezemen; want zelfs haar patiënt was onder haar zorgende handen weggegaan. Gezegend met een gezond gestel, was hij spoe dig weer op krachten gekomen, en wanneer men naar de praatjes van de bedienden luister de, waren het meer de mooie oogen van Blan che de Gavrolles, dan zijn gewonde arm, die hem in het kasteel deden blijven; want vlug, vlugger in het waarnemen dan hun jonge mees teres, hadden in de oogen van den soldaat ge keken en daarin zijn geheime bewondering ge lezen. Een tijd geleden, was hijzelf ook blind voor de waarheid; hij wist alleen, dat d» dagen van zijn herstel in het kasteel van Grandpré de gelukkigste da,gen van zijn leven waren. Maar op 't laatst, wanneer hij voor zijn raam stond te kijken naar de slanke gestalte van het jonge meisje, wanneer zij het terras op en af ging, zag hij de waarheid met verrassende dui delijkheid. Het was een verschrikkelijke ontdek king; en in de eerste oogenblikkcn bracht zij hem evenveel verdriet als plezier. Niettemin moest de waarheid erkend worden. Wat moest hij doen? Zou hij goed met kwaad vergelden haar lieftalligheid 'en goedheid beloonen door te blijven en te maken, dat zij van hem houden ging en aldus alle ellende over haar te brengen, die zulk eene liefde moest veroorzaken; terwijl als hij haar nu ver liet, hij dit kon doen, naar hij dacht, zonder haar eenige smart te veroorzaken. En hoe kon hij gaan? Hij was een gevangene, 't Is waar, hij werd niet streng bewaakt, want hij had zijn woord gegeven. Moest hij zijn woord breken, ontvluchten en geengoeden naam achterlaten voor Blanche om aan te denken? Neen, dat kon hij niet. Hij had veel aan haar te danken; maar hem ontbrak den moed om zoo'n groot offer te brengen. „Als ik haar liefde niet kan winnen, laat mij dan tenminste haar achting waardig zijn", zeidc hij. „Evengoed zou ik een kogel door mijn hart willen hebben als een verwijtende blik uit haar oogen; want, sterke man, als ik ben, dat zou mij dood en". Vlug naar beneden gaande, ging hij naar het terras, maar het was ledig Hij vroeg raar Blan che, en hoorde dat zij het kasteel verlaten had en den weg opgegaan was, die naar dén top van de heuvels leidde. Terwijl hij vlug dit pad ook opging, keek hij in alle richtingen naar Blanche, maar zij Was nergens te zien. Na de bosschen doorzocht te hebben, stond hij op het punt om terug te kee pen, denkende, dat zij dan misschien in een van de vertrekken van het kasteel mocht zijn. toen hij plotseling naar de open deur van het kleine kerkje keek en Blanche rustig er uit zag komen. Daar zij hem niet opgemerkt had, keerde hij terug; want zij werd gevolgd door een oude vrouw, met wie zij in druk gesprek was. Het oude vrouwtje want zij was inderdaad dezelfde, die eenige weken geleden voor het altaar lag te bidden, toen zij met haar vader dé kerk was binnengekomen, sprak vlug. Zij kwamen dicht voorbij Hartmann, maar of schooif hij niet door hem gezien kon worden, kon hij ieder woord hooren. „U doet er goed aan voor uw vader te bid den", zeide zij, „U die een van zijn vijanden verzorgt. Wat zou hij er van zeggen, als hij wist. dat terwijl hij daar tegen die verwenschte Duitsehers aan het vechten was, zijn dochter één van do vijanden liefderijk verpleegde?" „U begrijpt het niet", antwoordde Blanche, „Ik heb slechts gedaan wat mijn vader van mij verlangd zou hebben". De oude vrouw lachte. „Als de Chevalier hem op het oorlogsveld ontmoet had. zou hij hem neergeschoten heb ben, zooals zij dat mijn zoons gedaan hebben, la. en als het God behaagd had hem in mijn handen te doen vallen, zou ik hem met een mes zijn hart doorstoken hebben, zooals U ge daan moest hebben, en zooals goede vaderlan ders zouden doen. Maar neen, hij wordt in het kasteel gehuldigd, ofschoon de Chevalier nu misschien neergeschoten ligt door een van zijn vervloekt ras." (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1