Draag en Aanbod
ST. NICOLAAS-
NUMMER
St, Nlcolaas Prijsvraag
30a
EEN WINTERNACHT
REUZB
EEN TWEEDE PRIJSVRAAG
WALCHEREN'S BAZUIN
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
EERSTE BLAD
HOOFDPRIJS NAAIMACHINE
3B» 4AAMimi
VRUDftQ 22 NOVEMBER f020
ADWRTENTIEPRIJS
20 CENT PER RBGEL
OfOBZ. MEDEDEEL, 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABQNNliVlBNTSPRUS:
40 CENT PER 8 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
UitgaveWegellng, Noordstr. 44, Talef. 130, Vlisslngen. Bijkantoor) Kkukk, Da Lange Jan, Noordatr. C 34, Middelburg
No^47
DRUKKER^
H. WEQELINO
VLISSINOEN
Wij zorgen voor
nettej uitvoering
Van uw Drukwerk
en zijn toeh het
laagil In prljei
DRUKKERIJ
DB LANOB JAN
MIDDELR,
Eerste klas merk NAAIMACHINE
ter waarde van f 66
IN HET MODEHUIS
,'4 r/l f
DRÜI
M. WBOELING
VUSSINaEN
Ook op hot gebied
tan Kantoor- on
Schrijf behoeften
iljn wij goed en
goedkoop I
WegelingsTlieuwsblad
DRUKKERIJ
DB IANQE JAN
middelb.
In het nummer van de volgende week, hel
speciale St-Nicolaasnummer, zullen Wij sen
PRIJSVRAAG opnemen, grooter als wij in
den leatsten tijd hebben uitgeschreven.
De oplossingen moeten uit de advertentlên
gezocht worden, voor de winkeliers een reden
te meer om niet te verzuimen in dit nummer
hun advertentie te plaatsen.
Door den heer J. HOUTEKAMER, Rijwiel
en Naaimachinehandel te Souburg, werd als
hoofdprijs beschikbaar gesteld een
Te bsxiohtlgen In de Etalage van den beei
HOUTEKAMER, Nleuwstraat 62, Souburg.
De uitgever van „Wegelingfs Nieuwsblad'
voegt hierbij nog een 14-tal fraaie prijzen
waaronder vulpen met gouden pen, Haagscht
Postplaat in lijst, prachtige Boekwerken enz
ln totaal dus
15 PRIJZEN.
Iedereen kan hieraan meedoen. Houdt U
dus gereed voor de volgende week; dan wor
den de bijzonderheden medegedeeld
DE UITGEVER
waarvan de oplossing ook in de advertentie1
gezocht moet worden, zal eveneens in hel
volgend nummer opgenomen worden.
Ook hiervoor worden een 15-tal prachtig*
prijzen beschikbaar gesteld. Bijzonderheden ie
het volgend nummer.
Wie mee wil doen houde zich gereed
DE UITGEVER
Een brandend vraagstuk beheerscht dekrin-
ten onzer zakenwereld. Er wel naar aanlei
ding van het „Werktijdenbesluit voor winkels",
ieii wet onder dezen titel gegeven, aangehaald
bij Kon, Besluit van 13 Juni 1929, die de be
perking van den arbeidsduur in bet algemeen
regelt en welke 1 Januari 1930 in werking
treedt Verschillende bepalingen zijn daarin
ipgenomen, maar ééne U er, die de pennen
in beweging bracht en de gemoederen bezig
ïoudt, en die, naar we hopen toch niet maken
cal, dat we weer eens de „Chineeaen van het
Vesten" zullen worden genoemd. Het is n.L
leze bepaling, dat een arbeider, die la een
vinkel arbeid verricht, op één dag in de week
;een arbeid vóór of nfi 1 uur des namiddags,
verrichten mag. Over die ééne bepaling wil
len wij gaarne een woordje meespreken, om
dat die vooral ingrijpend is. Een winkelier
'«in, volgens deze bepaling beslissen, hoe hij
de werktijden wil regelen, als hij maar den
/rijen hal ven dag aan zijn personeel geeft.
Viaar hoe zal hij dat doen? Zie hier de vraag,
le „brandende" vraag. „Gemeenschappelijk Be-
ang" wil een voorstel tot winkelsluiting aan
len Gemeenteraad overleggen. Dat is een op-
'ossing. Men kan dan volgens pdaateslijke ver-
irdening bijv. Woensdagmiddag sluiten en hei
>ersoneel vrijaf geven. Maar is dat nu niel
en beetje koren op den molen van hen, die
le Hollanders met bovengenoemd spreekwoord
landuiden? Over het algemeen zijn wij „Hol
mders" bijzonder tegen wetten gekant. Wij
oelen ons zulke „vrije" menschen, ons lijf-
ied is: „Wïj leven vrij, wij leven blij, op
sTeerLands dierb'ren grond", en steeds zier
vij met eenigen weerzin een nieuwe wet tege-
noet, en wij klagen er over ala we aan alle
anten door wetten omringd worden, zoodal
ve niet meer weten, of we ons misgaan of niet.
)ch, we hoeven al dat gemopper over de wet
en der laatste jaren niet weer in herinnering
erug te brengen, waartoe zou het dienen?
lan misschien alleen hiertoe, dat wij ons
iu eens zullen gaan afvragen, of wlji zelf nu
ïog een ex tra-wet gaan vragen, die winkel-
1 uiting oplegt, al is liet maar op een bepaal-
len middag in de week. Weet „Gemeenschap
pelijk Belang" hier te spreken namens alle
iongesloten en niet-aangesloten winkelier®? Dan
urmen wij het zwijgen er aan toe doen en
nen heeft het zelf gewild, 't Lijkt een beetje
Ihineeschl Maar indien niet en wij weten,
lat zulks het geval is dan moeten wij toch
leze oplossing afwijzen en zeggener i s een
•eterel
Laat men geen dag van sluiting aanwijzen,
naar aan de patroons overlaten de werktijden
n hun zaken te regelen in overleg met hun
personeel, zooals de belangen hunner zaken
lat edschen. Dat is Holland waardig. Leve de
vrijheid! En het personeel heeft er geen schade
van. Waarom zullen we toch wallischer zijn
dan de Wetgever? Natuurlijk heeft men het
vóór en tegen overwogen. Zoo ook in Middel
burg Aldaar werd in de groote achterzaal
der sociëteit „St-Joris" een vergadering ge
houden van „Handelsbelang". Een drietal ver-
eenigingen behandelde de kwestie. En de meer
derheid voelde niets voor een gedwongen hal-
vedagsluiting. Dit standpunt werd verdedigd
door den heer Helder. Diens betoog kwam
hierop neer en het is goed er aandacht aan te
geven. „Wordt ar gesloten, dan moet ar ook
niet gevent mogen worden, werkelijk niets
verkocht Er is een vreemde! IngenverkeerEn
daarop drijft Middelburg". Een der andere
tegenstanders riep onder applaus uit,
da;t hij het een schandaal acht, op zijn
zachtst uitgedrukt, om een middag te sluiten.
Wij behoeven niet te kruipen, maar wij zijn
er voor de klanten". Ten slotte werd een motie
Ingediend, die met vrijwel algemeene stemmen
werd aangenomen, en door welke de middag
sluiting Werd verworpen, hetgeen de „Middelt).
Crt." een „Proficiat r in de pen gaf, waarin
ze getuigt van een juist inzicht in een
OUDE MARKT 12
VLISSINOEN
vindt U voor HCEREN de nuttigste endege-
lijkste St. Nicolaas-Oeschenken, zooals:
Ovtrhemden, Vasten, Pullovers, Hoeden,
Petten, Daseen, Shawls, Cahenez, Pochets,
Sokken, Sokkenhouders, Ondergoederen
Nappa Handschoenen van prima Lams-
leder, Luxe doozen Bretels, Luxe doosjes
Zakdoeken, enz. enz.
Zie de Etalage H Ook binnen
actueel vraagstuk. Zij verheugt zich hartelijk
over dit juiste inzicht van de meerderheid
van onzen zaken doenden middenstand en
wenscht haar geluk met het aannemen dezer
vrijheidsmotie. Want, zegt zij - d« vrijheid
om te arbeiden voor wie arbeiden wil
is een der steunpilaren van den middenstand".
En dit laatste mag nu ook bijzonder in onze
stad worden verstaan. Nu M'burg vóórgaat
kan Vlissingen niet achter blijven. Tenzij tot
eigen schade. Stel, dat hier de winkelsluiting
volgt zou het niet mogelijk zijn, dat de
winkelende dames dien middag eens een uit
stapje naar Middelburg maakten de reis
kost haast niets en de afstand is gering. Onze
winkeliers kunnen haar nè zien. De befaam
de middag van sluiting zal hun een gedurige
ergernis Wezen. Men ziet toch niet graag zijn
klanten elders heen gaan? 't Zou wat moois
worden als b4J den Donderdag ook nog de
Woensdag kwam. Daarbij komt, dat het een
waar woord is, door den heer Leijdesdorff ln
Middelburg gesproken dat hierop neerkomt,
wij zijn er voor de klonten. Zij zouden kunnen
gaan naar elders maar liever doen ze dit
toch niet Als er een winkel op den hoek der
straat is wil men niet naar eene, In een
stad op een uur afstand, ondank» goedkoope
reisgelegenheid. Er zijn echter nog meer moei
lijkheden. Er zijn zaken, waar niet alleen ver
kocht maar ook werk wordt aangenomen,
bijv. meubelzaken, schilders, schoenmaker»,
bloemisten en dg. Dat zal dan óók niet kun
nen. En als er haastwerk is dat komt dan
natuurlijk terecht bij hen, die geen winkel,
maar alléén werkplaats of kantoor hebben.
Voelt men niet het dwaze van te vragen, wat
niets don misère met zich mee brengt?
En als het vreemdelingenseizoen er weer Is
en men met de handen in het haar zit
vanwege die vreemden, die van zulk hen rege
ling niet weten en haar allar-ellendlgst zullen
vinden, moet men dan om ontheffing gaan
vragen? Men deed dit vorig Jaar Inzak» het
later sluiten. Een spreker der minderheid
zei op de vergadering te Middelburg wel, dat
de Engelsch«n al Jaren den vrijen Zaterdag
middag kennen, maar wij meenen, dat we alles
doen moeten om hen te trekken en zeggen dus
niet, dat ze dat toch al gewoon zijn. Verder is
gewezen op de scheepvaart Al precies het
zelfde. Als de schepen hier juist komen op
den sluitingsdag! Het is toch te gek en te scha
delijk voor den winkelstand. Winkelsluiting
lijkt ons niet in het voordeel van den patroon
ook niet in het voordeel der klanten en even
min in het voordeel der bedienden. Zijt willen
ook wel eens, vrij zijnde, winkelen maar
om hunnen 't wil is iedere winkel gesloten.
ZIJ zullen dat alleen kunnen als de oplossing
gezocht wordt In het om de beurt een
vrijen middag geven, wat, dunkt ons heel
goed zal kunnen. En dan is leder tevree.
Over een derde oplossing van het vraagstuk,
die ook is genoemd, willen wij maar niet uit
weiden. Men heeft gezegd: iedere branche be-
pale een eigen sluiting. Maar dan weet niemand
waaraan zich te houden, dan moet men een
heel register aanleggen wanneer de manufactu
renzaken gesloten zijn, wanneer de schoenwin
kels enz. Dat zou me een chaos worden I Neen,
laat ons verstandig zijn en actie voerea
tegen elke verplichte sluiting, en
behouden de vrijheid, welke de Wetgever ons
laat Men zou telaat er spijt van. kunnen heb
ben, het anders gewild te hebben. En dan hel
pen jammerklachten niet meer.
ck,
KM M VggflMflL
13.
„Ga niet te ver, mijnheer", zeid» zij. „De bos-
schen zijn gevaarlijk, en misschien
„Misschien heb ik een verdwaalden kogel
te vreezen van den een of anderen te ijveriger
Franschman? Nu, lk zal oppassen. Maar het is
zeer goed van U om zooveel belangstelling te
toonen in iemand, die door den oorlog uw
vijand is; ik bedank U hiervoor uit den grond
van mijn hart".
Hij hield op, terwijl hij haar aankeek met
nauw verborgen bewondering Nooit had de
lady van Grandpré er mooier en aardiger, uit
gezien. Een lichte blos lag op haar wangen, «n
haar oogan waren glanzend van licht
„Mag ik vragen, mijnheer
„Vraag U alles, Fr&ulein", viel hij beleefd
in de rede, toen hij zag, dat rij aarzelde, „en
wees er van verzekerd, dat lk U cal antwoor
den".
„Ik wilde uw naam vragen, mijnheer".
„Hednrioh von Hartman n. Ik ben kapitein
hij de cavalerie der Uhlanen. Ik zie dat U
van ons, Uhlanen, gehoord hebt wij hebben
een slechten naam hier in Frankrijk; en som
migen van ons, ik- verzeker het U, rijn leelijke
menschen. Bijvoorbeeld hij, die uw arme hond
doodschoot".
Zij liepen naast elkaar langzaam voort Toen
hij over zijn schouder omkeek, zag Hartmaan
den jachtopziener, dl» langzaam volgde, het
gaweer ln de hand.
„De waakhond volgt ons", zei hij lachend.
Wat zag hij er flink en mannelijk uit met
zijn heldere ernstige oogen en fijnbesneden ge
laatstrekken. Hoe anders, dacht Blanche, dan
de wilde Teutonen, die zij zich in haar droo-
men had voorgesteld, misdadigers, die het land
plunderen, dorpen in brand steken, vrouwen
beleedlgden en die zelfs (als de oude Hubert
waarheid sprak) Fransche kinderen op de punt
van hun speren roosterden en als een lekker
hapje opaten.
Wanneer rij naar hem keek, dacht zij aan
haar vader's woorden, dat alle menschen door
God geschapen waren en dat de haat tusschen
volkeren slechts een anderen vorm van bijge
loof v.as. Zij dacht aan de rampen van haar
ongelukkig land en keek naar dezen man, die
zoo beleefd was, met een soort wantrouwen
en vrees. Alles wel beschouwd had Houzel
gelijk, hij was één van die menschen, waarvan
een Franschman niet kon houden.
„Ik heb van morgen een brief geschreven"
zei hij na eenige oogenblikken. „Het is best
mogelijk, dat mijn naam op de doodenlijst ge
plaatst is; en als dat zoo Is, zullen er betraande
oogen zijn in een klein Duitsch stadje, waar
lk geboren ben. Denkt U, Frfiulein, dat mijn
brief over de grenzen komt?"
„Dat kan ik U niet zeggen", antwoordde
Blanche. Ik zal er Dr. Huêt over spreken".
Terwijl zij sprak, keek zij weer in zijn gezicht
en zag zij, dat zijn oogen vol tranen stonden.
Zij herinnerde zich rijn vroegere woorden om
trent dtf jonge zuster, die in Duitschland op
hem Wachtte. En dit was nu een van de woeste
Teutonen, die zij en haar landgenooten moesten
haten.
„Hst is niet *oer tnacuif, dat fk ongerust
ben, Frfiulein", vervolgde hij, terwijl hij glim
lachend op haar neerkeek; „werkelijk ben ik
zeer ongelukkig geweest. Maar mijn moeder en
mijn zuster, arme stakkerds, moeten niet on-
noodig lijden. Ik wilde hen graag geruststel
len".
„Misschien", zei Blanche bedeesd, „zal de
oorlog spoedig voorbij zijn, en dan
„De oorlog begint pus, Frfiulein. Onze legera
zullen geen stand houden, voordat Parijs ge
nomen ia. Zij rijn nu zelfs dicht bij de stad.
Ziet U, dat kon men van den beginne af ge
zien hebben. Maar uw keizer Is blind, ander»
zou hij dat hebben ingezien".
„Het is verschrikkelijk", riep het meisje uit
„Waarom moeten uw en mijn volk elkaar zoo
haten?"
„Zij rijn als kinderen", antwoordde Hart-
maun, „en zij doen, zooals het hun geleerd Is.
Wanneer de menschen alleen aan zichzelf
dachten, zou er geen oorlog meer rijn. Slechte
regeerders en slechte raadgevers vergiftigen
de lucht, die wij inademen En alles wel be
schouwd, wat Is oorlog? Een «pel, waarbij nie
mand wint, maar alleen lijden de armen
vooral. Het is een vreeselijk iets".
„Wat kwam dat Blanche vreemd voor. Op
dezelfde wijze, in bijna dezelfde woorden had
haar vader meerdere malen tegen haar gespro
ken
Op dit oogenbük naderde Houzel met lang
zame stappen en richtte zich tot den Duitschen
officier.
„Kom terug. U moet op het kasteel komen".
Hartmann keerde terug. Voor het kasteel
van Grandpré stonden soldaten en een officier.
Omdat hij aarzelde, riep Houzel woest uit
.Kom tarug Luister naar m«. Dadelijk".
Het bleeke gericht van Hartmann werd rood
van kwaadheid.
„Je bent niet beleefd, vriend", zedde hij.
„Daar ze mij echter noodig hebben, zal ik
ter ugke eren".
Terwijl hij Blanche eerbiedig groette, ging
Hartmann, zoo vlug als zijn krachten hem toe
lieten, naar het kasteel terug. Blanche volgde,
hevig bevende. Toen zij dichtbij kwamen, stap
ten de soldaten vooruit en omringden den
Duitscher, terwijl een grijsharig Fransch offi
cier, zichzelf zeer belangrijk vindend, het be
vel voerde. „Voorwaarts met den gevangene".
Achter den officier stond een luitenant en
dichtbij Huét, de dokter. Hartmann salueerde
op militaire wijze en was in afwachting om
ondervraagd te worden.
„Uw naam?"
„Heinrich von Hartmann, kapitein b$j het
19e regiment Uhlanen".
„U werd gewond en gevangen genomen eeni
ge dagen geleden, toen U dichtbij deze plaats
zwierf?"
Hartmann boog
„Hm. Hebt U nog iet» omtrent uzelf te
zeggen?"
„Niets, behalve dat Ik nu een gevangene op
eerewoord ben."
De officier bekeek hem ernstig van hert hoofd
tot de voeten.
„Hoe moeten we te weten komen, dat U
niet een van de verspieders van den vijand
zijt Vertel mij op uw eerewoord, hebt U slnd»
uw gevangenneming nog eenige betrekking on
derhouden?"
CVkmM