Draag en Aanbod STER-TABAK Hoesten Anéa rrr v.ROSSEM's ZEEPAARD I5cr. EEN WINTERNACHT WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAD 35o JAARGANG VRIJDAG 8 NOVEMBER 1929 r i r DRUKKERIJ H. WEOELINQ VLISSINGEN Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wi] goed en goedkoop i DRUKKERIJ DE LANGE JAN M1DDELB. ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT PER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT Uitgave H. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlisslngen. Bijkantoor: Drukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg No. 46 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst In prijs I DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELE A\ ROON-sm üB Ai-tijd a/en A Bronchitis en Kinkhoest Siroop per fleach 1 gid. Bonbons per doos 60ct LICHTE MARYLAND BAAI IN PATENTVERPAKKING. 1,1 Wegeling sllieumsblad UIT BOEK EN BLAD. Een bizonder mooi stukje vonden we deze "week in het „Geïll. Volksblad" over „Wat Moeders zijn en wat Moeders doen". We ne men er het volgende uit over: Over het wiegje buigt zij* zich met duizend teedere zorgen, nauwelijks geheel hersteld, acht dj geen moeite te groot en geen offer te zwaar, als 't haar zuigeling slechts ten goede komt da jonge moeder, voor de eerste mAal moe der. Gewillig doet zij afstand van gemak en rust, met een opgeruimd gezicht luistert ze naar allerlei schoolverhalen, doet mee aan wilde spelletjes, heeft raad en troost voor allerlei kleine moeilijkheden en verdrietJes de moeder van opgroeiende kinderen - Tot in den nacht zit zo op, trekt den woldraad door ontoonbaar kapotte jongenskousen, stikt en borduurt meisjesjurken en fleurige blouses, verklaart met een onbezorgd vroolijk gezicht, dat haar hoed van verleden jaar best mee kan en haar mantel van drie jaar terug nog keurig is tie zoons en dochters van tusschen zes tien en twintig kosten een kapitaal aan klee- ren en moeder zelf gaat zóó weinig uit. De oudste zoon studeert en vader meet met de beste bedoelingen zijn zakgeld wat krap af. Moeder kan beter in alles komen, weet, dai „baar jongen" het niet aan verkeerde dingen ui'geeft, ontzegt zich zelve al wat niet strikt noodig is. om „hem" wat toetestoppen 't Huwelijk der oudste is aa"Sfaande en van liever'e^e brcg' zij de bouwsto'fen voor baar nes'Je bijéén. Maar in de ouderlijke woning zijn enke'e d i^gen: dat snoezige leoelrekje. en die zes CH-eesche kopjes, dun als eierschalen zou ze die nu niet mogen meenemen? Glim lachend krikt moeder „ja", pakt heel dapper de „pruVe'jes" in. Ze is er zelve wel aan gehecht, er zijn zooveel herinneringen aan verbonden van heel vroeger, maar als 't kind ze nu zóó graag hebben wil voor haar jong huishou dentje. Moeder, die nu al acht dagen en nachten ntet ..uit haar kleeren" is geweest, gewaakt heeft bij baby's bedje, die erg onrustig is en voortdurend huilt van pijn. Moeder, die ein deloos geduld heeft met, en nooit falend ge loof bezit in een ongezeglijke, wispelturige dochter, haar altijd ten goede raadt, telkens weer op den rechten weg helpt en onstuimig haar partij neemt, als iemand maar iets durft afdingen op den goeden wil en 't warme hart vanihaar zwart schaap',' Moeder, die won deren doet met het allerkleinste inkomen, die een sfeer van genoegelijke huiselijkheid en een schijnbar ewelvaart schept, met zóó beperkte middelen, dat men in elk ander geval van ar moede zou moeten spreken. Moedor, die naar den verloren zoon uitziet, weken en maanden en Jaren lang, wtcr hart gelooft ln zijn terugkeer, die hem ztct komen, als hij nog zeer verre is, die zelfs de kunst verstaat, den „oudsten" zoon tot een liefhebbenden broeder te maken. Moeder, die na lange, lange verpleging haar doodmoede kind de oo- gen toedrukt, die eigen Jeugd, eigen liefde en Toekomstverwachting ziet dalen in den sombe ren grafkuil, maar ook geloovlg naar Boven blikt, om te danken voor eindelijke verlossing uit zoovéél lichaamssmart en dan een zachten ongewek'en gdndach over heeft, voor de ande ren. die haar werden gela'en. Onwillekeurig dachten wij onder het lezen van dit loflied op Moeders, want dat 1 s het, aan wat onlangs het „Handelsblad" meldde zoo diep roerend: van da' moedertje, dat haar zoon nog wat kwam toestoppen, toen deze als gevangene Jusschen politiedienaren werd weg geleid. Wie zou geen traan hebben voor zulk een Moeder? En niet instemmen met het mooie vers van Guido Gezelle- ,,'t En Is van U hier- nederwaard. geschilderd of geschreven, mij, moederken. geen beeltenis, geen beeld van U gebleven. Geen teekening, geen lichtdrukmaal, geen bei'el werk van steene 't en zij dat beeld in mij. dat gij gelaten hebt, alleene. O moge ik, U onwoerdig, nooit die beeltenis bederven, maar eerzaam laat ze leven in mij, eerzaam (n mij sterven". VLISSINGEN. Geslaagd voor het voorloopig machinisten-diploma, de heer J. C. Kemmer, P Kopmris D. van Duijne, C. P. Berlage en C. W. Jerimiasse. Voor het examen eersten stuurman de heeren J. F. P. Nuboer en A. Caljouw. r Aan de Chr. School te Nijverdal is met ingang van 1 Februari a.s. benoemd de heer W. van Wouwe. Luitenant ter zee le klasse H. Jolles is tl Nov. gecommitteerd naar Vlissingen en 13 LlCHTEÖEURKSS BOOKTABAK Nov. geplaatst als le off. aan boord van het wachtschip. GepLuatst bootsman W. H. Mesman van wachtschip Willemsoord naar wachtschip Vlisslngen. Door het gemeentebestuur ia aanbesteed het aanbrengen van een deklaag van teerslak- ken of teersteenslag op een gedeelte Prins Hendrikweg en Koudekerksche straatweg: a. In massa bij tewerkstelling van zooveel mogelijk Vlissingsche werkkrachten; b. eenheidsprijs p. M2.. id. id.; c. in massa bij tewerkstelling! van werkkrachten ter keuze van den aannemer; d. eenheidsprijs per M2. id. id. Ingekomen waren biljetten van C. v, d. Klippe te Vlissingen, a f23700, b f4,25 en c f27300 d f4; J. H. v. d. Ven te Vlissingen bij teerporfteirs t een si ag, a f 25700, b f3, c f25700, d f3 bij teersteenslag basalllava a 120100, b f3.10, c f26100, d f3.10; N. V. We- genbouw-Maaisch. Teermacadam te Den Haag a f24850, b f3.55, c f24500. d f3.50; N. V. Dordrechtsche Basalt Maatsch. le Dordrecht a f24800, b f3.70, c 24300. d f3.70. In café Buning hielden de Zeeuwsche afdeelingen van den Alg. Militairen Pensioen- bond een vergadering. Als spreker trad op de heer Tazelaar uit Nijmegen, die als onder werp behandelde: „Geen rechl en toch recht" Hij behandelde den rechtstoestand van twee groepen, a. die der burger-ambtenaren en b, die der militairen, en deed daarop scherp uit komen, hoe geheel verschillend da basis van beider pensioenwetten is. Men nam met alge- meena stemmen een motie aan, waarin men met klem aandringt bij Regeering en Tweede Kamer den oud-gepensionneerden van land- en zeemacht en koloniën, en hun weduwen en weezen, alsnog recht te doen en dus de vóór 1918 gepensionneerden te doen deelen in de huidige pensioenwetten. In het Concertgebouw heeft de heer Le Febre, oud-resident N. O. I. voor een talrijk publiek gesproken over de eoonomische positie van den Indonesiër on do Poonaio Stineiic, na ingeleid te zijn door den heer A, Rorije, die do leden van hot Instituut voor Arbeidersont wikkeling en spreker hartelijk welkom heette. Spr. stelde in het licht dat dc Indonesiër» vóór do komst der Europeane welvaart kenden, daarna werden zij nooddruftig. Na de uiteen zetting van den economischen achteruitgang wees spr. op de reeks strafbepalingen, oorzaak der aanvallen op de assistenten en roept ieder toe om te werken voor de afschaffing der poenale sanctie, welke de verbittering van den inlander sleeds feller maakt. In hel Jeugdgebouw der Geref. Kerk had vanwege de Geref. Evangelisatie een Luther- avond plaats. Daar de belangstelling bijzonder Bt) Apoth cp Drofll«t« groot was, moest men naar de kerk verhuizen. Ds. Wiersinga hield een rede over het leven van den Hervormer en lichtte die toe met fraaie lichtbeelden. Een zangkoortje wisselde het gesprokene af. De Esperanto-vereeniging „La Verda Ste la" hoopt een cursus in Esperanto te ope nen in het voormalig Burgerweeshuis. Bij de Kon. Maatsch. „de Schelde" had de jaarlijksche uitreiking plaats van medaljes, getuigschriften en gratificatiën voor 40- en 25-jarigen dienst 3 Ambtenaren, 4 bazen en 75 werklieden volbrachten dit jaar dien dienst De volgende medaljes werden uitgereikt: De gouden medalje van de N.V. Koninklijke Naar het EngeJ»oh. 11. En rijn hoed afnemende, ging de jachlopzie ner heen, gevolgd door zijn honden. De nacht was onrustig voor Blanche. Zij sloot haar oogen bijna niet, maar lag te luis teren naar den wind en het verwijderd brom men van de zee, dat af en toe onderbroken werd door het geluid van schieten. Twee of drie keer stond zij op, deed haar morgen japon aan en keek in de kamer, waar de Duit- sche officier lag. En eiken keer vond zij hem rustig slapende. Den volgenden morgen kwam Dr. Huêt even kijken, die zeer opgewonden was. „Zwaar werk dezen nacht, juffrouw" zeide hij, terwijl hij de slaapkamer binnenkwam. „Wij hebben de Duilschers, die op verken- nig uit waren, teruggeslagen". De gewonde man zat rechtop, ondersteund door kussens en doorstond het onderzoek van den dokter zonder eenige klacht te uiten. „Komaan, het is niet zoo leelijk als ik dacht", mompelde Huët „U dacht mij al een gestorven man, mijn heer", zei de Duitscher met een ernstigen glimlach. Alles goed beschouwd heb ik aan U en aan de meesteres van dit huts mijn leven te danken. De anderen hadden wel lust om mij gisteren te dooden". „Hm", zei Huët, rijn schouders ophalend. „Ik veronderstel, dat ik mijzelf als gevan gene moet beschouwen?" vervolgde de Duit scher. „Zeker: en dat doet ml) denken het is de uitdrukkelijke wensch van den bevelvoe- renden offider, dat U onder geleide weggevoerd zult worden, tenzij ge uw woord geeft, dat U geen poging tot ontvluchting zult aanwen den of in verbinding te staan met den vijand". „Precies", antwoordde de Duitscher ver moeid, „U heeft mijn woord". Blanche volgde den dokier naar de deur. „Uw edelmoedigheid was een bee!je te groot" zei hij, de vraag die op haar gezicht te lezen stond, beantwoordende. „Die kerel zal over een dag of twee weer op de been zijn, en dan zal U van hem af zijn, hoop ik". Wat de dokter had voorspeld, kwam juist uit. Binnen dr^e Jdagen stond de Duitscher van bod op en ging de trappen af. Hij zag er bleek en vermoeid uit, en droeg zijn linkerarm in een doek, maar was anders een knappe ke rel. Terwijl hij blootshoofds in de gang stond, rookte hij rustig zijn pijpje en overzag het landschap rondom hem. Terwijl hij zoo deed, werd hij een krachtige gestalte waar, die een vijftig meter van het kasteel verwijderd tegen zijn geweer geleund stond en die hem opmerk zaam gadesloeg. De trappen afgaande, ging de Duitscher naar hem toe, toen Houzel (want hij was het) hem met een boos gebaar wenkte om terug t& gaan. „Wat is er, vriend" vroeg de officier rustig met een Fransche tongval. Houzel's eenige antwoord was een uiting van groot misnoegen, maar toen de andere opnieuw een beweging in zijn richting deed, beval de Jachtopziener opnieuw om terug te gaan. „Ik rie", mompelde hij in *t Duftsch, „dat ik een gevangene ben en dat die boo ze buldog mijn Cerberus is". Toen hij zich omdraaide en langzaam loo- oende naar het kasteel terugging, kwam hij van aangezicht tot aangezicht tegenover Blan che te staan, die van het terras afkwam, hij groette haar eerbiedig. ZIJ boog zenuwachtig voor hem en was al voorbij, toen zijn stem haar deed stilstaan. „U moet niet denken, dat ik onbeschaamd ben. Juffrouw, maar mag ik tegen U spreken? Zoo Ja, dan aou ik U graag willen bedanken voor den grooten dienst, dien U mij bewezen hebt". „Spreek daar niet van, mijnheer", antwoordde zij. „Ik heb slechts gedaan, wat mijn vader, ook gedaan zou hebben, als hij hier was". „Is uw vader van huis, juffrouw?" „Ja, hij is bij het leger," „Moge God hem weer veilig bij U terug brengen. Hij moet wel trotsch en gelukkig zijn, dat hij zulk een goede en knappe dochter heeft". Hij keek om zich heen. toen hij sprak en ontmoette de oogen van Houzel, die was gaan zi'ten en zijn ooren spitste om het ge sprek op te vangen, „Ik s'a onder bewaking, merk ik" zei de Duitscher met een bedaarde glimlach. „Mag il< U vragen, is die héér een soldaat? Zijn kleeding in aanmerking genomen ,r. „O. dat is Houzel", viel Blanche hem ln de rede. „Hij ts de boschwachter van mijn vader en a1s hij iemand bewaakt, dan ben ik het". ..Waarlijk. Maar als ik niet bang was U te mishagen, zou ik zeggen, dat die mijnheer Hou zel geen erg minzaam mensch was.". .Hij is trouw", antwoordde Blanche vrien delijk ..Een goede eigenschap van een hond", ant woordde de Duitscher terwijl hij zijn schou ders onhaalde. „Maar het verwondert me niets, dat hii trouw iegens U. is". Horzel die ieder woord gehoord had, trilde al" fen blad. maar uitte zich verder niet Dit was het eerste gesprek' sinds het herstel van der Duitscher. Toer hij sterker werd, wat heel vlfog ging 'werd Blanche meer op een afstand tegen hem een zekeren tegenzin en wantrouwen tcgpn bem. En bovendien htj was een Duitscher en Duitschers waren de vijan den van Frankrijk. HOOFDSTUK VITI, Aan de grens van de bosschen van Grand- pré. niet ver van de plek, waar Blanche vroeger de Duitsch* officier ontmoet had, stond een klein laag huisje tegen de rotsen met het uitzicht naar de zee. In den zomer groeiden wilde rozen en klimplanten boven de deur en klommen legen de ramen op, ma.ar in den laten herfst was het er treurig en verlaten, In het huisje was het zeer eenvoudig, de vloe ren waren van ongeschaafd dennenhout, maar in de erkers waren groote kleerenkaslen van eikenhout, die daar al sedert onheugelijke tij den waren. In dit huis hadden verscheidene geslachten van de Houzels gewoond, van vader op zoon, maar nu was de jonge jachtopziener de eenige bewoner. Ontevreden en niet bemind, gedeeltelijk ten gevolge van zijn beroep gedeeltelijk omdat hij het hoofd wat hoog opstak en zich beroemde op een eerste klas opvoeding, leefde Houzel ln dit huis, Zijn eenige metgezel was een. oude boer,die hem bijstond als onder-jachtopziener. Zijn betrekking was vroeger gewichtig geweest, maar nu was zij niet veel meer dan een sine cure: want, daar (die Chevalier de Gavrolles vrije opvattingen had, was er nooit een stroo- per voor het gerecht gedaagd en het wild, dat toch al niet talrijk was, was langzamerhand verminderd. Behalve een paar hazen en ko nijnen en eenige patrijzenfamilie's. was er wei nig overgebleven. Gavrolles zelf ging niet op de jacht. Houzel zorgde voor de tafel op 't kasteel, gevende het weinige, dat noodig was om aan de bescheiden behoef'en van zijn mees ter te voldoen, In spjjl van dit alles, was Houzel trotsch op zijn ambt en hij bewaakte de Jachtterreinen even teder, alsof het schatkamers, die goed bevatten, waren. Wanneer hij een strooper betrapte, was hij zoo wijs om zelf een bestraf fing ie geven, inplaats van den misdadiger bij den Chevalier te brengen, die hem zou heb ben weggestuurd met een kleine berisping. Al- zoo hadden de menschen met een slechten naam niets te vreezen van de wel en een ge vangenis, maar konden een geducht pak slaag krijgen van den boschwachter en jachtopzie ner. voor wien zij inderdaad erg bang waren. (Wordt vervolgd),)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1