raap en Aanbod
1
1
mr
st
e:
r-tabak
EEPAARD IScT
EEN WINTERNACHT
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
EERSTE BLAD
85e JAARGANG
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
VRIJDAG 11 OCTOBER 1929
No. 41
Ook op hot gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
IJn wij goed en
goedkoop 1
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
M1DDELB.
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT PER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN S£EC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
Wij zorgen vnor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst in prijs I
Uitgave H. Wegèling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
■\QWN-
LICHTE MARYLAND BAAI
IN PATENTVERPAKKING.
7.
(Wordt vervolgd).
In het „Algemeen Weekblad" schrijft K. over
„de Taak van den Werkgever". Hij zegt: Een
geboren leider moet onder andere kwaliteiten
een sterk ontwikkeld verantwoordelijkheidsbe
sef bezitten, hij moet in zijn onderneming niet
slechts een industrieel bedrijf zien, doch ook
een kleine gemeenschap en zich bewust zijn,
de belangen der vele leden dezer gemeenschap
te bevorderen en zoowel hun materieel als
hun geestelijk welzijn voor te staan. Hij kan
zulks bereiken door zelfstandige maatregelen
in eigen bedrijf, deels door maatregelen in
gemeenschap met andere werkgevers of door
bevordering van wettelijke regelingen. Op deze
wijze zal hij na verloop van tijd verkrijgen een
geest van vertrouwen en eene waaixieering
rijoer medewerkers lid zijner gemeenschap. Zijn
streven moet er op gericht zijn onder zijn
werknemers welvaart, bestaanszekerheid, ont
wikkeling en beschaving te brengen, zoomede
een juist gebruik van den vrijen tijd te bevor
deren. Gelukkig wordt deze opvatting door
meerdere en groot© werkgevers gedeeld. Noch-
thans heeft de ervaring mij geleerd, dat er
nog werkgevers zijn, die deze beginselen in
de practijk verwaarloozen, die in hun arbeiders
maatschappelijke tegenstanders zien, met wien
van tijd tot tijd een collectief contract ter
verzekering van eenen geregelden gang van
het bedrijf wordt afgesloten, wier wel en wee
hun evenwel niet regardeert. Deze mentaliteit
heb ik vooral in kleine industrie-centra aan
getroffen,. De klassenstrijd wordt er door ver
scherpt, terwijl zij bovendien voor den werk
gever vernederend is»
Van dezen mag immers, als meer ontwik
kelde, een ruime blik verwacht worden, een
open oog niet slechts voor de oogenblikkelijke
resultaten, door zijn bedrijf te bereiken, maar
eveneens voor de ontwikkeling van de verhou
ding tusschen werkgevers en werknemers. Het
is een onloochenbaar feit, dat iedere principi-
eele fout door een groep van economised ster
keren begaan, zich in de toekomst wreekt,
zoo goed als de fouten van bestaande politieke
groepen de geboortekiem in zich dragen van
L ■ijjj.i'-.-.-1 -
nieuwe partijen of partijtjes. Het past den
werkgever zich rekenschap te geven welke
wenschen van den arbeider gerechtvaardigd
zijn, en welke voor vervulling het eerst in
aanmerking komen. Het is zijn plicht er naar
te streven zijn werknemers eene zoo groot
mogelijke bestaanszekerheid te verschaffen en
de afhankelijkheid,, waarin zij als economisch
zwakkeren verkeeren, zooveel mogelijk te ver
lichten. Want de scherpte der tegenstelling-
„Kapitaal tot Arbeid" is vooral gelegen in
de bestaansonzekerheid der arbeiders. Het is
duidelijk, dat niet alle wenschen in korten
tijd voor verwezenlijking vatbaar zijn en dat
het tempo moet worden aangepast aan de
algemeen© economische ontwikkeling. Ik geloof
evenwel, dat indien alle werkgevers zich hunne
plichten tegenover hunne medewerkers meer
bewust waren, een grooter vertrouwen en een
meer welwillende geest van samenwerking ge
schapen zouden worden. Hoewel ik geenszins
blinde bewondering voor de Besturen van Vak-
vereenigingen koester, moet erkend worden,
dat zij zich te veel aan de materieel© belan
gen hunner leden hebben moeten wijden, om
voldoende aandacht aan de ideêele belangen
te kunnen schenken. Ik stel mij evenwel voor,
dat ten aanzien der ideëele belangen nauwe
samenwerking met de Vakvereenigingen te be
reiken ware, indien eerst een beter onderling
begrijpen verkregen zou zijn. Het is m.i. de
taak der werkgevers als meer ontwikkelden en
sterkeren naar een betere verhouding met den
arbeidersstand te streven en diegenen hunner,
die voor het belang hiervan blind zijn, tot
andere gedachten te brengen.
VLISSINGEN. Op het Belgische consulaat
werd door den heer J. van Boven, consul van
België, het onderscheidingsteeken van de Kroon
van België uitgereikt aan Mr. P. Dieleman te
Middelburg. Z. M. de Koning van België wilde
daarmede de verdiensten eeren voor de hulp
welke Mr. Dieleman verleende aan de Belgi
sche vluchtelingen.
In een der afdeelingen van de Kon. Mij.
„de Schelde" werd Zaterdagmiddag de heer
C. M. Burgers gehuldigd, die Vrijdag 50 jaar
in de machine-af deeling werkzaam was, en
die nu den dienst met pensioen gaat verlaten.
De werkmeester Ch. Kok bracht gelukwen-
scben over van hoofdingenieurs, ingenieurs, ba
zen en werklieden en bood enkele cadeaux aan
n.l. een gouden horloge en een ruststoel. Vrij
dagmorgen gewerden hem de hartelijke gel uk -
wenschen der directie, waarbij een enveloppe
in ontvangst kon genomen worden.
LlCHTEÖEURKjE
ROOKTABAK
R00DESTER
THÊODORUS
NIEME.IJER
GRONINGEN
Beual-t mi cru/eat dén
Bij de Chr. Geref. Kerk is beroepen Ds.
J. Horrius te Nieuwe-Pekela.
In het „Vliss. Predikbeurtenblad" werd
medegedeeld, dat Ds. Voorhoeve voorloopig nog
het voorzitterschap der Vereeniging „Bethes-
da" blijft waarnemen en dat in de vacature,
ontstaan door het overlijden van den heer H.
Loois tot lid van het bestuur gekozen is Ds.
H. A. Wiersinga.
Het Ilaliaansche stoomschip „Mar Glau-
co" van Antwerpen naar Ro iter dam gaande,
voer bij de Nolleplaat omhoog. Een twaalftal
sleepbooten hebben het vlot gesleept, waarna
het stoomschip de reis voortzette, geassisteerd
door drie sleepbooten.
In de Buitenhaven spoelde het lijk aan
van een man, die in staat van ontbinding ver
keerde. Men vermoedt, dat het het lijk is van
den Zweedschen machinist, die in een vlaag
van waanzin op de reede alhier overboord
sprong.
De politie hield enkele jongens aan, die
met steenen naar passeerende auto's wierpen.
Gedurende het afgeloopen seizoen werden
alhier 55.326 baden genomen, dat is 3202 meer
dan verleden jaar.
In „Diligentia" hield de Esperanto-vereen.
haar jaarlïjksche propaganda-avond. Een ten
toonstelling gaf een tamelijk volledig beeld
van het gebruik dier taal. De heer Zegelhalg
sprak over de verbreiding van het Esperanto
na den wereldoorlog, waarna gelegenheid ge
geven werd om vragen te stellen.
-- In het Grand Hotel „Britannia" hod Vrij
dag een algemeen© vergadering plaats van de
afd. Walcheren van de Ned. Reisvereetniging.
pen heer A. Noest, die als voorzitter zijn
functie wenschte neer te leggen, bewoog men
dit besluit nog uit te stellen. De vioe-voor
zitter. de heer H. P. Staal uit Middelburg
zal de werkzaamheden waarnemen. Verder be
sprak men het a.s. winterprogram.
De j.L Zaterdag gehouden collecte voor
het Rcode Kruis bedroeg f325.75,
Maandagmiddag had op den Koningsweg
een aanrijding plaats tusschen twee wielrij
ders. Een hunner werd aan een der handen
verwond.
Voor Middelburg üwaiu uit A. dLaugêl hot
Nederlandsche stoomschip „Rossum" in^t een
lading hout
MIDDELBURG. Geslaagd voor het ingenieurs-
examen aan het Technicum te Bingen de
heer W. Rijnék», j
Benoemd tot onderwijzer aan de O. L.
School VI te Sliedrecht, de heer N. M. van
de Velde te Nisse, die op de voordracht voor
onderwijzer aan een der openbare scholen al
hier voorkwam als no. 2.
Zaterdag werd alhier, georganiseerd door
het Leidsche Universileitsfonds een Universi
teitsdag gehouden. De oommissie bestond uit
de heeren Mr. F. J. Sprenger, Mr. J. A. A.
Fransen, v. d. Putte, Mr. Dr. R. W. van Lyn-
den, Mr. J. M. Pilaar, en Mr. M. W. G. v, d.
Veur. Prof. Mr. Van Vollenhoven, deelde Iets
mede over het doel en werk der slichting. de
Leidsche hoogleeraren Dr. J. Huizinga en Dr.
W. J. de Haas hielden voordrachten over
letteren en wijsbegeerte en wis- en natuur
kunde. Verder stond op het program de be
zichtiging der Werf van de Kon. Mij. „de
Schelde" en een begroeting ten stadhuize. In
„St-Joris" werd de gemeenschappelijke maal
tijd gehouden.
Het bestuur van „Handelsbelang" wil in
NaaB het Engelsen.
Spoedig bereikten ze het kasteel. Zij kwamen
juist op tijd, want de bedienden, ongerust ge
werden door de lange afwezigheid van hun
meesteres, hadden zich van fakkels yóomen,
en met ouden Hubert voorop, die van angst
beefde, stonden zij gereed om op zoek te gaan
naar Blanche.
Met een diepe buiging voor zijn meesteres
en een smaienden blik naar de bevende figuur
van den ouden huisknecht, keerde Houzel van
het kasteel terug naar het bosch, toen de stem
van zijn meesteres hem deed
„Zou het niet beter zijn vroeg in den morgen
te gaan, Houzel?" vroeg zij lief. „Ér zou ge
vaar voor je dreigen nu".
De jonge man haalde zijn schouders op»
„Er dreigt altijd gevaar, als er zulk volk
op den weg is", zeide hij, „bij dag of nacht,
dat is hetzelfde. Maar wees niet bang voor
mij, juffrouw, ik kan me verdedigen". En hij
Wees naar zijn geweer.
Blanche sidderde. Naedrbij komende, legde
«dj haar hand op zajn schouder,
„Houzel", zei ze, „je b-ent ergonvoorzichtig
en reekeloos, beloof me, dat je je niet zorge
loos in het gevaar zal brengen".
Bij haar aanraking bevende, deed de jonge
man rijn belofte.
„Maar nu moet ik gaan en uw hond begra
ven, juffrouw".
„Kom dan dadelijk bij me, zoo gauw je terug
bent, dan weet ik, dat je weer in veiligheid
bent".
Opgewonden en trotsch liep Houzel weer
den weg langs, dien hij en Blanche zoo even
hadden geloopen. Alles was nu rustig en de
maan scheen prachtig. De hond lag nog, wav
hij neergevallen was. en Houzel zag nu, wat
- 1 m»injury
hij van te voren niet bemerkt had, een fijn,
dun doekje, dat naasl den hond lag. Hij raapte
het op; het was de zakdoek van Blanche, die
nog nat was van haar tranen.
Bevend van aandoening, kuste hij het kost-
hare souvenir en borg het in zijn borstzak,
daarna, toen hij den hond opgetild had, ging
hij Weer naar het kasteel terug. Ongedeerd
kwam hij er aan; maar in plaats van na5r
binnen te gaan, droeg hij zijn last regelrecht
naar den tuin, en begroef hem bij den zonne
wijzer, zooals Blanche gezegd had Vervolgens
ging hij naar het huis, waar hij verwezen werd
naar de huiskamer, waar Blanche zat
„O, wat ben ik blij, dat je terug bent",
zei Blanche. „Hoorde je nog iets meer?"
..Niets juffrouw; alles is rustig nu. Ik heb
Gaston begraven; en voegde hij er zachtjes
aan toe ik zou een kogel dóór hêi hart van
den man willen jagen, die hem gedood heeft".
HOOFDSTUK V.
Den volgenden dag hoorde Blanche vele bij
zonderheden van de gebeurtenissen, die den
vorigen dag hadden plaats gevonden.
De dorpsbewoners waren, terwijl zij dien
avond zich in het zonnetje voor hun huisdeu
ren zaten te koesteren plotseling opgeschrikt
door de verschijning van zes Uhlanen te paard,
in volle oorlogsuitrusting, terwijl zij bedaard
door de hoofdstad reden.
Bijna voordat iemand zich van de schrik
van hun verschijning kon herstellen, waren
zij langs den hoofdweg, die verder het land
invoerde verdwenen.
Toen ontstond er groot lawaai; de klokken
werden geluid, gendarmes holden af en aan;
zelfs de visschers wapenden zich met wat
zij maar konden krijgen; en angstige moeders
namen hun kinderen in hun armen en be
deesde meisjes gingen naar de kerk om te
bidden. Een poos later kwam er een troep
franc-tireurs, die in het dorp hun bivak op
sloegen en vrij drinken hadden op konten van
de boerenbevolking en die een verschrikke-
lijken haat voor den vijand hadden. Tot dus
ver echter, was er nog niet gevochten;- en de
pachter van St.-Leon die naar het marktplein
kwam gereden, vertelde aan de autoriteiten
dat de Uhlanen, na het erf van de boerderij
opgeloopen te zijn, eene hoeveelheid veevoe
der en levende have mede genomen te hebben,
betaald hadden voor wat zij genomen hadden
den marktprijs in Fransch geld.
Blanche bleef met den ouden Hubert, en den
tuinman in het kasteel. De voordeur was ge
barricadeerd, de luiken voor de ramen zorg
vuldig gesloten, alles in veiligheid gebracht
voor een mogeïijken aanval van den vijand.
Hubert hield met het geweer naast zich, den
geheelen nacht de wacht in de keuken, om
ringd door bevende vrouwen dl& verschrikt
waren, orn te gaan Unpen, Toen de uren voor
bij gingen en geen enkel teeken van gevaar
zich voordeed, werd de oude man meer en
meer heldhaftig wat niet weinig versterkt werd
door een paar flesschen wijn van den Cheva
lier, die hij uit den kelder haalde.
De nacht verliep en niets belangrijks ge
beurde. Den volgenden morgen vroeg kwam
vader André naar het kasteel en vroeg naar
de jonge meesteres.
Blanche ging dadelijk naar hem toe en vond
hem wachtende in de salon. Zij zag, dat de
bedienden hem reeds ingelicht hadden van
alles wat er gebeurd w^s.
„Je bent ternauwernood ontkomen, kind",
zeide hij. „Maar moed gevat hoor. Onze dap
pere mannen zoeken in alle richtingen en
spoedig zullen wij die schurken gedood heb
ben. Het is echter gevaarlijk voor je om bier
in het kasteel te blijven, dat zoo eenzaam ge
legen is. Ga met me mee naar het dorp en
blijf daar onder mijn hoede".
Maar Blanche weigerde beslist weg te gaan.
„Hier ben ik veilig, vader André, en ik zou
cp geen enkele andere plaats gelukkig zijn".
..Maar de Uhlanen, die verachtelijke Uhla
nen", pleitte de kleine priester om haar over
ben zij een boerderij in den brand gestoken.
Zij hebben den herbergier van Omer aan zijn
eigen deur opgehangen, omdat, dappere kerel,
hij vanuit zijn slaapkamerrraam op hen schoot"
„Ik ben niet bang", antwoordde Blanche.
„Bij slot van rekening moet het waar zijn,
wat de vreemde officier zeide: „Wij voeren
geen oorlog tegen vrouwen en kinderen".
„Ik zeg U dan. juffrouw Blanche, het rijn
duivels van de duisternis", riep vader André
uit. ^,zy' hebben zelfs geen eerbied voor hel
heilige gebied van de kerk. In Rouaan heb
ben zij hun bivak in de kerk opgeslagen. O,
mochten de gewijde muren omvallen en hen
dooden, de goddeloozen".
Toen vader Andró zag dat Blanche haar be
sluit om op het kasteel te blijven, niet veran
derde, nam hij afscheid.
Omstreeks 12 uur, hoorde men heel uit de
tyerfce hevig schieten, dat slechts een zeer
korten tijd duurde. Een weinig later, toen
Blanche voor het raam in de huiskamer zat,
terwijl zij naar de bosschen keek. die langza
merhand in schemer gehuld werden, zag rij
een troep scherpschutters in Fransch uni
form in de oprijlaan naderbij komen. Zij
hielden halt en verdeelden zich in groepen
onder het terras. De oude Hubert leidde
twee heeren naar binnen; de eene, een jong
officier dien Blanche nog nooit van te vo
ren gezien had; de ander een man van mid
delbaren leeftijd, ook in uniform, dien zij her
kende als zijnde Dr. Huët. een operateur in
het Fransche leger en een oud vriend van
haar vader.
Zij groetten haar eerbiedig en vertelden
haar, dat zij dien weg gegaan waren, omdat zij
op den uitkijk waren naar van het vijandelijk
leger afgedwaalde soldaten, die naar men zei
in de naburige bosschen gezien waren.