EEN WINTERNACHT
v.ROSSEM'* ZEEPAARD I5cr. KtJSJïT!
STE R-TABAK
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
EERSTE BLAD
Veer kenners
35e JAARGANG
VRIJDAG 4 OCTOBER 1923
No. 40
DRUKKERIJ
H. WBGELING
YLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MiDQELB.
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT PER REOEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
UitgaveH,
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
Noordstr. 44, Telef. 130, Yiisslngen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg M1DDELB-
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
Babies teere huid
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
IJn wij goed en
goedkoop I
fflegelings71ieuwsblaci\0l
5 tow nette uitvoering
Draag en Aanbod
veor
uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst in prijs
Onze Bazuin zou zeker In gebreke blijven,
indien rij niet sprak over» het 40-jarig ambts
jubileum van Ds. C. L. Voorhoeve en diens
afscheid van zijn gemeente en woonplaats. Het
moet wel een eigenaardig gevoel geweest zijn,
te jubileeren en afscheid te nemen. Aan de
eene zijde blijdschap, dankbaarheid, 40 jaar
het „Wondre ambt" te hebben mogen beklee-
den en tevens aan den anderen kant de
weemoed van het heengaan. Vooral ook dóér-
om, wijl de jubilaris van de 40 jaar zijner be
diening er hier 36 heeft doorgebracht. Ds.
Voorhoeve werd geboren 3 Mei 1864, werd
in 1889 candidaat en in datzelfde jaar predi
kant te Denekamp, vanwaar hij 23 ApriL 1893
hier ter stede rijn 'intree deed. Al deze jaren
deed Ds. Voorhoeve zich kennen als een man
van groote liefde, iemand die meeleed met
de ongelukkigen, aan wiens komst in dagen van
droefheid en smart men zooveel had. Wie hem
goed kende, had hem odk hartelijk lief. En
velen van het oude Vlissingen kunnen zich onze
stad ook haast niet indenken zonder hem. Na
tuurlijk geldt dit in de eerste plaats voor hen,
die tot rijn gemeente behooren, maar wij we
ten toch óók, hoe in geheel andere kringen
Ds. Voorhoeve om zijn persoon werd gewaar
deerd. Hoevelen zagen op laatstleden Zondag
hem als de man die hun geestelijke leidsman is
geweest vanaf de dagen hunner jeugd. Het
aantal dergenen die door hem werden onder
wezen in de dingen, die boven het aardsche
uitgaan, loopt tot in de honderden en wie
ziet nu nog niet met dankbaarheid terug op
d&t onderricht, dat, als al rijn werk zoo de
gelijk en opbouwend was. En w&ér was de
komst van dezen herder niet als een lichtstraal
in den nacht, als in de huizen riekte en dood
waren ingekomen. Dan was Ds. Voorhoeve
de juiste man op de rechte plaats. Kenmer
kend is dan ook wat zijn vriend Talma schreef
in de „Nieuwe Zondagsbode": „Meer dan een
maal hoorde ik zeggen: „als ik in riekte kom
of zorgen, dan wil ik Ds. Voorhoeve bij mij
hebben". Zulk een getuigenis is goud waard
en het is goed, dat dit eens openlijk werd
neergeschreven. Voor wie gelooft in de kracht
Naa* fcct E&gefcwJl
6.
„Het spijt mij, juffrouw, dat dit gebeurd is.
Ik verzeker U, wij Duits chers voeren geen
oorlog tegen vrouwen «en kinderen of stomme
dieren. Heb Je ouders, kleintjef'
..Ik heb een vader", antwoordde Blanche,
„Dan moet hij wel een zorgelooze vader zijn,
om toe te laten, dat je alleen in de bosschen
zwerft in zulk een gevaarlijken tijd".
„Hij is met het leger naar het Noorden",
antwoordde Blanche, „om voor- riia vaderland
te vechten",
„Kom Harlmann", zei de reads te paard zit
tende Uhlaan, die ongeduldig was oin verder
te gaan.
Hartmann maakte aanstalten om zijn paard
te bestijgen; vervolgens keek hij weer aarzelend
naar Blanche.
„Neem mijn raad aan, en ga gauw naar huis,
er rijn er meer van ons hier in de buurt, en
er kon gevaar rijn. Het zou mij spijten, als U
iets overkwam. Ginds in Duitschland heb ik
een zuster, waarvan ik veel hou".
Hij steeg in den zadel en met een knikje en
een glimlach reed hij weg achter zijn metgezel
aan.
Eenige minuten bleef Blanche staan, niet
in staat te denken of te spreken. Alles was zoo
plotseling gebeurd, dat zij den toestand niet
zoo dadelijk kon omvatten; maar toen de waar
heid Langzaam tot haar doordrong, en rij zag,
dat rij veilig was, begon rij zenuwachtig te
snikken. Zich over het doode lichaam van den
hond buigende, trachtte zij eenige teekenen van
leven te ontdekken; maar die waren er niet;
hij was oogenblikkelijk gedood. Haar hart was
vol haat en verontwaardiging tegenover den
moordenaar.
„O", dacht ze, „het rijn inderdaad vree*©-
van het gebed, in de bet eekenis daarvan, was
het heerlijk hem te hooren bidden. Wezenlijk,
daarvan had hij het charisma. En zoo zou
er zooveel te noemen rijn. Wij kunnen dit
alles hier niet memoreeren. Het is hier ook de
plaats niet. Maar waar een groot deel onzer
bevolking en onzer lezers, zoowel in onze stad
als daar buiten, zich rond hem en rijn werk
schaart en anderen zeker sympathiek tegen
over hem staan, mogen deze woorden niet in
de pen blijven, en moet onze Bazuin mede-ge
tuigenis afleggen van den eerbied dien men
heeft voor hem, die onze woonstede verlaten
gaat en voor haar, die, als predikantsvrouw,
haar man zoo trouw ter rijde stond. Als ge
sproken wordt van een eervol emeritaat, dan
is dat „eervol" hier wel op rijn plaats.
Ds. Voorhoeve was een man van gaven
zijn preeken waren eenvoudig prachtig heeft
men die wel genoeg gewaardeerd? rijn
adviezen wel overdacht, rijn optreden beschei
den en rijn geloofmaar hier betreden wij
het terrein van de binnenkamer. Hier is „hei
lig land". Zij, die hem goed kenden, weten
hoe rotsvast dit was. Alles tezamen vattend,
mogen wij gerust van dezen voorganger zeg
gen, het was aangenaam met hem in aanra
king te komen, zoowel voor diens collega's
om met hem saam te werken hoevelen heeft
hij er zien komen en gaan, als voor de leden
zijner gemeente en andere buitenstaanders. Ds.
Voorhoeve heeft zich in. aller hart een gedenk
steen opgericht en hij zal, evenals diens vrouw
niet spoedig vergelen worden. In de Vtissing-
sche Hervormde Kerk zal men, lezend het
woord van den Spreukendichter: „De gedach
tenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijd"
wel geneigd rijn te denken aan den man, die
haar zoovele jaren heeft gediend en wiens
verblijf een lichtende streep nalaat. Gaarne
stemmen wij in met zijn collega Talma, als
hij schrijft van een „langen levensavond", hem
en rijn gade toegewenscht. Dat was ook de
wensch van het comité, dat in het Gebouw
voor Chr. Sociale Belangen het vertrekkend
echtpaar hulde bracht. Op het met palmen
versierde podium, gezeten, werden Ds. en Mevr.
Voorhoeve toegesproken door den heer G. A.
Teunis, welke toespraak gepaard ging met de
aanbieding van een geschenk in envelop en een
fraai bouquet rozen, welke toespraak door
den jubilaris beantwoord werd met een harte
lijk Woord van dank. Na het samenzijn werd
een persoonlijk afscheid gehouden. Zondag
avond had het eigenlijke afscheid plaats in de
Groote Kerk.
Het hoeft niet gezegd, dat de kerk overvol
was. Ds. Hartjes opende den dienst, waarna
Ds. Voorhoeve voorlas Jesaja 12 en Matth. 16:
13—20; vervolgens zeide de scheldende voor
ganger eerst iets over zijn afscheid, welk
woord niet in eens Christens woordenboek
moet voorkomen. Spr. herinnerde aan zijn be
vestiging »e Denekamp door Prof. Valeton, aan
watersnood, kerkbrand en mobilisatie alhier
medegemaakt, begroette rijn ambtsbroeders,
hier ter plaatse en van elders overgekomen,
o.a. ook Ds. Talma, zijn collega en ouden
strijdmakker, alsmede zijn broer Ds. Voorhoeve
uit Den Bosch. Verder werden verschillende
autoriteiten toegesproken, zoo ook, het in rijn
geheel tegenwoordige college van Burgemees
ter en Wethouders. Daarop volgde het afscheids
woord met een predikatie over Johs. 6. 68 en
69, dezelfde tekstwoorden, als waarmede Ds.
Voorhoeve vóór 40 jaar intree deed in zijn
eerste gemeente. Na de prediking zong „Looit
den Heer" twee koralen uit „Eiias". Na het
dankgebed werd door de gemeente hel gewij
zigde 96ste Gezang gezongen. De andere ge
zongen liederen waren Ps. 118 7, Gez. 52 13
n& de belijdenis des geloofs, Gez. 267 .1, 3
en Ps. 27 7. En zoo behoort deze samenkomst
weder tot het verleden. We herinneren nog,
hoe Ds. Voorhoeve hier vóór 36 jaar werd
bevestigd door wijlen Ds. G. J. A. Jonker van
Utrecht met 1 Cor. 4:1, waarna intree ge
daan werd met 1 Joh. 1 3.
VLISSINGEN. Wegens kelellekkage kwam in
de haven binnen het Duilsche stoomschip
„Gerda Ferdinand", komend van Antwerpen
met bestemming naar Dantzig. Het Brarili-
aansche stoomschip „Almiranle Jaceguay" van
Antwerpen naar Rotterdam gaande, is in het
Oostgat nabij de Tweede Duinen uit zijn roer
geloopen en aan den grond gevaren. Sleepboo-
ten vertrokken om hulp te verleenen, maar het
schip kwam zonder assistentie vlot en zette
de reis voort.
De heer J. Lute Sr., werkzaam In de afd.
scheepsbouw herdacht Zaterdag zijn 5ü-jarig
dienstjubileum bij de N. V. Koninklijke Maat
schappij „de Schelde". Op het kantoor ontving
hij de gelukwensctien der directie met een en
veloppe.
De heer J. C. Heine Jr. oua-leerling der
R. H. B. S., is aan de Technische Hoogeschool
te Delft geslaagd voor het tweede gedeelte van
het prop. examen werktuigkundig ingenieur.
Zekere H. raakle Vrijdagmiddag van een uK
Veere afkomstige zolderschuit van boord en
verdronk. Het lijk werd naar Veere overge
bracht en door de jus.ilie overgenomen. H.
was 63 jaar en vader van een groot gezin.
Donderdag hield de R.-Kath. Bond van
Handels-, Kantoor- en Winkelpersoneel, afdee-
ling Vlissingen, in het R.-Kath. Militair ge
bouw een feest-propagandavergadering in ver
band met haar 10-jarig bestaan. De secretaris
van het Hoofdbestuur de heer H. B. Haver,
Wrijft de gesmette en ontstoken deelen voor
zichtig in met Purol, en houdt het huidje steeds
droog, door bij het verwisselen van den luier,
telkens te bepoederen met Purolstrooipoeder.
Purol doos30 en 60 ct. Tube 80ct. PurolpoederbusóOct
hield een feestrede. Verder voerden het woord
de geestelijke adriseur. de weleerw. heer J.
A. S. Groen en de secretaris der afdeeling, de
heer F. Schets. Muziek en voordracht wissel
den elkander af. Een vijf al nieuwe leden tra
den toe.
In het gebouw der C. J. M. V. had dien-
zelfden dag een jeugdavond plaats, welke ge
opend werd door Ds. Blaauwendraad. Verschil
lende voordrachten werden ten gehoore ge>-
bracht en liederen werden gezongen, waarna
Ds. B. sprak over „De Jeugd en de Kerk".
Door de heeren P. J. Wolf en P. \J. Gillis
sen. brigadeleden der V. R. B. werd eenige
lijke menschen, die Duitschers".
Zij dacht aan den ernsligen, aardigen man,
die haar zoo eerbiedig toegesproken had, en
rij herinnerde zich zijn woorden, toen hij weg
ging: „Daar ginds in Duitschland heb ik een
zuster" en dit herinnerde aan haar vader's
woorden, voordat rij van elkaar gingen
dat ook de vijanden medemenschen waren en
geliefden hadden, die van hen hielden en hen
betreurden, als ze stierven. De gedachte pan
haar Vader deed haar tranen sneller vloeien,
Helaas, waar zou hij zwerven, wat deed hij
dezen herfstnacht? y
Het begon donkerder té worden, want zwarte
wolken kwamen vlug van over de zee aange
dreven. Zij herinnerde zich de vreemde waar
schuwing van den officier, en, na nog een
laatsten blik op den doodeü hond geworpen te
hebben, wilde zij vlug naar hel kftl:cei ioopen,
toen het geluid van een stem haar staande
hield.
„O, U bent het, juffrouw. Goddank, dat ik
U gevonden heb. Ik heb het heele dorp door
naar U gezocht; want, ziet U, er is verschrik
kelijk nieuws. Tal van Uhlanen rijn hier".
„De Uhlanen", zei Blanche. „Ja, Houzei, ik
weet het, want zij schoten dien armen Gaston
dood.
„Terwijl zij sprak, keerde rij zich om en
wees naar den dooden hond, die aan de voeten
van den zoo even aangekomene lag.
De man keek naar het dier; vervolgens
wendde hij zich tot rijn meesteres met een
somberen glimlach.
„Ik zag ze", zei h|j, „ik kroop door de
boschjes ginds, en zag ze voorbijgaan. Ze trof
fen het, juffrouw Blanche, dat U hier was,
anders zou een van hen liggen, waar Gaston
nu ligt. Ik had mijn geweer al klaar om te
schieten, en ik deed het niet, omdat ik aan U
dacht. Maar ik zal ze in mijn gedachten houden
en dan zal U gewroken zijn".
Het meisje huiverde.
„Goddank, dat ik hier was", zeide rij. „Het
zou te vreesehjk rijn geweest".
„Wat is vreeselljk, juffrouw de vijanden
van ons land te dooden? De Chevalier, mijn
meester, is heengegaan om hel te doen, waarom
zou ik het dan niet doen?"
„O, maar dat is wat anders, Houzei. Mijn
vader vecht in een strijd waarbij de bedde par
tijen evenveel kans van winnen hebben; hij zou
geen vijand van achter een boom dooden".
De man bloosde diep en keek naar beneden.
Hij "kon het zoo niet uiten wat' hij bedoelde,
anders zou hij gezegd hebben: „Ik zorg voor
mijn land. maar ik heb meer zoig voor U. Die
mannen hebben U tranen doen schreien; rij
hebben uw hart van droefheid vervuld en daar
om wilde ik ze als honden neerschieten".
Ofschoon hij nog een jonge man was, was
hij toch eenige jaren ouder dan het meisje en
heel zijn leven was gewijd geweest aan de bos
schen van Grandpré. Zijn \uder on g-ootvade.'
waren al boschwachters gewecin dloasl van
de de Gavrolles.
Hij was een kerel met een knap uiterlijk en
begiftigd met alle manlijkheid, die bij het be
roep van boschwachter behoort. Hij zou rijn
keus gedaan kunnen hebben uit de dorps
schoonheden, maar rijn hart was geheel gewijd
aan rijn jonge meesteres. Bijna vandat hij zich
kon herinneren had hij voor haar gezorgd;
want toen rij nog een heel klein meisje was
en op haar ponny wegreed door het bosch was
zij onder zijn hoede gesteld, en de Chevalier
had dan met een glimlach gezegd: „Pas op
haar, Houzei, ik zal kijken of je ze weer
veilig en wel thuis brengt".
En gedurende die rij- en zwerftochten, toen
Houzei voor bewaker had gespeeld, had Blan-
die met haar aardige, onschuldige manieren
rijn hart gevangein en het behouden. Toen rij
van kind zijnde opgroeide tot een bleek, mooi
meisje, werd rijn hopelooze liefde aog grooler.
Als hij een wijs man geweest was en aan de
toekomst gedacht had, zou hij deze dwaze lief
de in den beginne onderdrukt hebben, die hem
zeker niets dan verdriet zou brengen, maar hij
was geen wijs man in zooverre het Blanche
betrof en hij verkoos niet aan de toekomst te
denken. Het was al genoeg voor hem te weten,
dat hij aan het raam van hel kasteel kon
•staan, als Blanche 's avonds voor haar vader
piano speelde; of dat hij 's morgens voor
het kasteel kon wandelen om haar te zien;
zeker als hij was een glimlach en een vrien
delijk woord dan te krijgen.
Want als Blanche, geheel onwetend van de
vlam, die rij aanwakkerde was zeer aardig
voor den jongen bosch wachter en nam zijn
vereering genadig aan, zooals een Jonge prin
ses de hulde van een onderdaan ontvangen zou
hebben. Zij bewonderde ook zijn knap uiterlijk
en had liever dat haar vader aan zijn zorgen
toevertrouwde dan in die van Hubert, die oud
en leelijk was. Hij was haar natuurlijke be
schermer. wanneer haar \ader en vader André
weg waren: cn zij was blij dat hij haar dien
avond was komen zoeken.
„Ben je in het dorp geweest, Houzei? zei
Blanche, terwijl zij dichter bij hem ging loepen.
„Ik kwam het dorp door, toen ik U zocht
juffrouw. Toen ik hoorde, dat U het kasteel
verlaten had, was ik bang, dat de Duitschers
het U lastig zouden maken. En nu, lieve mees
teres, maak voort", voegde hij er aan toe.
„Laten we naar het beschermende huis gaan.
Wees niet bang, ik zal maken, dat U veilig zijt".
Blanche keek naar den gronl
„En die arme Gaston?" zei ze, „hij kon hier
niet achtergelaten worden, Houzei? Ik had
graag, dat hij naar huis gebracht en in den
tuin begraven werd, dicht bij den zonnewijzer".
De boschwachter knikte.
„Ik wil U eerst in veiligheid zien, juffrouw,
dan zal ik teruggaan voor den hond en doen
wat U verlangt. Kom".
Hij schouderde zijn geweer en bood haar
zijn arm aan. Blanche legde haar arm in den
rijne en beiden wandelden ze verder.
(Wordt vervolgd).