ONS JEUGDVERHAAL
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOË.
WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1929 No. 39.
EEN KEU KEN-A VONTUUR.
(SLOT)
En zoo-kwam dan de dag voor Elsje's ver
jaardag. De oliebollen moesten gebakken wor-
dCDe heele keuken was van Elsje, Werkelijk
waar, want vader had des ochtends nog ge
zegd dat Elsje nu ook alles maar alleen moest
doen' en dat moeder slechts op het vuur zou
letten. En dat deed moeder ook wérkelijk.
Zij zat aan het keukentafeltje een handwerkje
te doen en liet haar dochtertje alles alleen
klaar maken. Nu en dan echter wist Elsje
geen raad en dan vroeg zij even wat er gedaan
moest worden. Dan zei moeder eerst: ik dacht
dat je het zoo goed wist? Maar als het ant
woord dan uitbleef hielp zij Elsje toch goed
op weg. En zoo kwam het beslag toch heel
goed klaar. Alleen was het in de keuken om
te stikken zóó warm....
Moes, zei Elsje, als het klaar is en alles
smaakt goed, zal ik met Oudejaar voor U de
oliebollen ook bakken.
Heel goed, vond Moes, dan ga ik dien dag
©ens lekker uit.
Doet U dat maar gerust, antwoordde Elsie,
want U zult zien, dat ik het heel goed kan.
Nog even keek moes en nog even hielp zij
Elsje om den eersten oliebol te bakken. Toen
dit goed gelukt was drukte zij haar dochtertje
goed op het hart toch vooral op te passen
dat zij zich niet brandde. Toen zij op dit punt
gerust gesteld was. verdween zij stille'jes naar
de kamerHet brave mensch kon het in
de snikheete keuken ook niet langer ui houden
Elsje ging intusschen opgewekt en met een
kleur van opwinding verder. Haar o'iehollen
werden goed. Wat zouden de vriendinnet'es
een gezichten opzetten als zij te hooren kre
gen, dat Els dit a'les zelf gebakken had. Elsie
had wel eens gehoord, dat er zelfs wel groote
vrouwen waren die geen goede oliebollen, kon
den bakken. Hoeveel gelukkiger jyas zij dus,
dat zij het wel kon. Maarwaar moest zij
nu haar baksel laten
Een beetje hulpeloos keek zij de keuken eens
rond. De schalen durfde zij zoo maar niet te
nemen, want moeder moest vanmiddag nog
voor het eten zorgen en bovendienElsje
wilde nu haar gebak eens prachtig opdienen,
zoodat het heel goed uitkwam.
Opeens gaf zij een gilletje van vreugde.
Wacht eens even. Daar stond wat. En vlug
pakte zij een hengselmandje uit het keuken
kastje, waarin wat fruit gezeten had ter ge
legenheid van moeder's verjaardag.... Een
vloeitje er in en hup, daar begon Elsje haar
oliebollen netjes in het hengselmandje te leg
gen. Rijtje op rijtje, net zoo lang tot al de
bollen een plaatsje hadden en het mandje er
toen werkelijk keurig uitzag. Telkens als zij
laagje bollen neergelegd had, strooide
zij er poedersuiker overheenZoo vorderde
het werk langzaam maar zeker. Elsje kreeg
het wel warm, maar daar dacht zij niet aan.
Eerst toen zij vijfentwintig bollen klaar had,
hield zij met bakken op
Ziezoo, dat waren er dan twee voor le
der. moeder en zij zelf ook natuurlijk en
drie voor vader omdat die een man was en
een heel grooten maag had
Verrukt stond Elsje naar haar mandje te
kijken. Ach. ach wat zag het er mooi uit.
Als zij het zoo binnenbracht morgen, zou er
een kreet van verrassing opgaan. Daar was
zij zeker van. Nu vlug moeder geroepen. Die
moest het toch ook even zien.
Moeskomt U eens kijken.
Moes kwam maar o, wee Inplaats van een
be wonderenden uitroep kwam er een schater-
Lach, zoo hard en welgemeend, dat Elsje wit
werd van den schrik. Wat was dat, waarom
lachte moes zoo? Had zij dan toch niet goed
gebakken? O, o, wat een ramp....
Domme, domme, meid, die je toch bent
gierde moes terwijl zij Lachend op den keuken
stoel neervfêf^PPPtete
Elsje wist zich geen raad. Uitgelachen te
wordendat had rij in hetgeheel niet ver
wacht. De tranen sprongen haar in de oogen,
maar moes bleef maar lachen.
Domme meid, wie legt er nu oliebollen
in een mandje? Begrijp je dan niet, dat alles
even vet wordthet loopt toch door de
mazen van het rietVlug haal de gebak-
schaal uit het buffet, binnen, anders wordt
het tafelkleedje ook nog vet.
Hé, Elsje gaf een zucht van verlichting
Gelukkig; anders niet? Zij dacht al een oogen-
blik, dat zij een nog veel dommeren streek
uitgehaald had. Vlug haalde rij nu de schaal
voor gebak en met moeder samen haalde zij
|de netjes opgestapelde oliebollen weer uit
het mandje om ze een plaatsje op de schaal
te geven. Ja, zij moest het eerlijk toegeven.
Op zoo'n schaal stond het toch nog leuker.
Elsjes schat kreeg nu een plaatsje in het
buffet en daarna kwam het naarste werkje:
EEN LAATST VAARWEL AAN DE VACANTIE.
Jan en Mien gaan weer naar school,
Weg is alle. pret en jool;
Van vacantie gansch geen spoor,
('t Is weer alljjd werken hoor.
Maar ook 't werken moet gedaan,
Anders bleef de wereld slaan.
En dat mag niet want je weet,
Alles groeit op deez' planeet.
Volgend jaar weer nieuwe rust,
Weer vaeanlie-pret en -lus
't Is voldoende dal men maar
Een maand vrij is in het jaar.
„We zullen met z'n allen per boot
naar de bakkerij gaan," zei Fredd.v
Vrijdag, terwijl hij voorop ging
Langs het strand.
W at I Die boot heeft niet eens
riemen 1" merkte Robbie op, toen
se naderbij kwamen.
„Neenl En geen roer ook..." set
Ivy ongerust, „Ik ga niet in een
boot zonder roer, dank je wel 1"
„Tim en Tom zuilen ons veilig
naar de bakkerij roeien," set
ïredd}'. „AUsraaai instappen
ivy kéék ttog wat achterdochtig
èaar de twee lepelaars, toen nam re
plotseling een kloek besluit: „Als
die vogels even goed kunnen roeien
als boter balletjes maken," sei se.
„vooruit don maar F
„Allemaal aan boorcïT^ vroeg
Freddy. „Vooruit dan, Tim en Tom,
roeien l"
„Verstaan die vogels, wat je
tegen hen zegt!" vroeg Ivy onge-
loovig.
„'t Moet haast wel."
„Ja," zei Freddy, „en soms geven
se antwoord ook I"
,,'t Zijn verstandige vogels," sei
Robbie, „vind je niet, Topsy!"
„En of," vond Topsy. „En wat
tien ze er grappig uit. Eerst dacht
ik, dat 't eenden met lange pooten
waren."
,.Nu «ijn we gauw bij Wiüy
Woensdag," sei de zeeman, toen
de boot de kust weer naderde.
de keuken opruimen. Daar had Elsje eigenlijk
een hekel aan, want zij was nog te klein om
overal goed bij te kunnen komen zie jet Maar
gelukkig, moeder hielp mede. Elsje zei maar
niets en ook hoopte zij, dat vader het niet te
weten sou komen. De afspraak was Immers
dat zij alles alleen sou opruimen?
Toen dien middag om half zes vader van
rijn werk naar huis kwam, was het eerste wat
hij zei:
Wel, Elsje hoe staat het met de olie
bollen? Laat eens gauw proeven; ik kan het
tot morgen niet uithouden, hoor?
Els schrok. Lieve help, daar had zij niet
op gerekend. Moest vader er nu al eentje
hebben. Maar, o, ja, dat was waar ook. Voor
vader had zij er immers drie gemaakt Hij
kon er dus wel vast eentje krijgen. Vlug
haalde zij de schaal te voorschijn en presen
teerde heel deftig een oliebolletjamid
den in den zomer.
Een oogenblik keek vader werkelijk hoogst
verbaasd en hij kon niet nalaten te vragen
of Elsje dat nu werkelijk heelemaal zelf ge
daan had.
Ja, vader, antwoordde Elsje en haar
moeder tegelijk.
Zoo, zoo, kniktp hij vol bewondering
voor zijn knappe dochtertje, ik vind het alleen
maar jamm'er, dat je geen jongen bent, dan
zou je het nog ver brengen in de wereld....
En meteen nam hij een flinken hap.
Maar toen hij na het eten het verhaal van
het mandje te hooren kreeg zei hij weer met
©en guitig gezicht:
Neen, dan vind ik het toch maar heel
goed dat je geen jongen bent, want als ja
zulke domme dingen doet breng ja het niet
ver in de wereld hoor.
Elsje lachte. Zij trok er zich niets van aan.
Integendeel, dien nacht droomde zij van nietg
anders dan van oliebollen etende vriendin
nen
En haar verjaardag werd een waar feest
KRUISWOORD-RAADSEL.
In het hier volgende kruiswoord-raadsel moe
ten in de vakjes naast elkaar (de horizontale
dus) woorden komen die de volgende betee*
kenis hebben:
1. drio vakjes: een vogel die slechts des
nachts vliegt.
3. drie vakjes: een boomsoort
5. drie vakjes: iets dat een hengelaar ge
bruikt.
7. twee vakjes: een muzieknoot
9. twee vakjes: beleekent dat men ergens
binnen is,
10. vijf vakjes; is een stof voor mantel» «o
jassen,
11. twee vakje»: git aan eiken wagen,
12. twee vakjes: is een bekend Hollandsoh
voertuig zonder wielen.
14. drie vakjes: de laatste rustplaats der
Germanen.
16. drie vakjes: een lief huisdier.
17. drie vakjes: het tegenovergestelde ran In,
De vakjes onder elkaar hebben da volgende
beteekenis:
1. drie vakjes: zie Je op een klok,
2. twee vakjes: zit in tafels of kasten.
5. twee vakjes: een vervoeging van het werk
woord zijn.
4. drie vakjes: is een schrijfgereedschap,
6. vijf vakjes: het arbeidsveld van den land
man.
8. drie vakjes: Is een schoenmakersgereeö*
schap.
9. drie vakje®: een verkorte meisjesnaam.
11. drie vakjes: een bekend soort Rijnschi]X
13. drie vakjes: oen knaagdier,
14. twee vakjes: een muzieknoot
15. twee vakjes: beteekent thans.
ËÉN ktëuftRAAT.
Een fijn spelletje met het windje spelen
deze kinderen. Hoepla, telkens gaat het doekje
de lucht in om een eindje verder opgevangen
te worden. Een prachtige pLaat om te kleuren,
vindt je ook niet?
Het jongentje heeft een bruin broekje aan
met een geel blousje, met witte kraag en man
chetten. Zijn schoenen en kousen zijn zwart.
De meisjes hebben kleurige zomerjurken aan.
Zoek dus maar eens goad in ja kleursoldoos,
wat het boot» zal rijn om daarvoor te jjobrui-
ken. Het doekje is een kopjesdoek van moeder.
Zeker stilletjes weggenomen door die brutale
rakkers. Rood en wit zijn de ruiten.
Het gras is groen, wist je dat? Ja? Nou, maar
ik heb deze maand nog geel gras gezien, hoe
kan dat dan? Natuurlijk dat is hooi. De lucht
van ons plaatje is mooi blauw, precies zooals
■wij het in den zomer graag zien. Nu, doe Je
best maar eens om er iets moois van te maktn,
maar denk er aan, dat hot papier van de
krant uhvioait. Maak ja was* das nie* te