üraaqenJhtnbod
4
EEN WINTERNACHT
STl
E R-TABAK
zenuwen
J^nKoMs
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
EERSTE BLAD;
35a JAARGANG
VRIJDAG 27 SEPTEMBER 1929
No. 39
DRUKKERIJ
H. WEQELINQ
VLISSINOEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MID.DELB.
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT PER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT *PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
ing, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. Bijkantoor: Drukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
5.
eft rookgenot
Tjmmiav&üen
IC - LICHTE MARYLAND BAAI
3CT. IN PATENTVERPAKKING. e
Ook op hot gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
ijn wij goed en
goedkoop
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst In prijs I
In „De Stroom" vertaalde A. D. O. uit de
„Daily Mail" van 28 Aug. het volgende stukje
over Koel denken. Een les geleerd te Port-Saïd
door een vrouwelijke reiziger, 't Was dé dag
van het kolen laden in Port-Saïd. Alle passa
giers waren aan wal gegaan, behalve baby en
ik. Wij waren geïnstalleerd in de dekhut van
den kapitein, de patrijspoorten en de deur
waren stevig gesloten, slechts één ventilator
bleef open. De hitte was verschrikkelijk. „Hoe
gaat het er mee?" vroeg de administrateur, die
even om het hoekje van de deur kwam kijken.
„Vertel me, als je blieft, hoe ik eenigszins
koel kan blijven", zei ik. Hij kwam binnen, de
Jcur zorgvuldig achter zich sluitend. „Laat
die toch open", zei ik zuchtend. „Dat mag
niet, alles zou in minder dan geen lijd met
kolenstof bedekt, zijn. Houd den moed erin,
in een uurtje is alles voorbij. Volg den raad
op, die de kapitein ons gisteravond gaf en
concentreer uwe gedachte op koelte. Ik zal
den hofmeester zeggen, dat hij U een glas ci
troenkwast met ijs moetbrengen, het tinkelen
van het ijs tegen het glas zal al maken, dat
U zich koeler voelt". „Luister eens naar dat
geluid", zei hij, op den ventilator wijzend,
„klinkt dat niet als het waaien van een lekker
briesje? Over een poosje zult U hooren, dat
ze bezig zijn het dek te schrobben, en dat zal
U doen denken aan een koelen avond thuis
in Engeland, de stralen worden gesproeid en
de straalsteenen zijn weer koel na de hitte van
den dag. Dat geluid, dat U slechts flauw hoort
en dat U houdt voor steenkolen lossen, wel
dat zijn karretjes, die in den vroegen morgen
naar de markt rijden, ze zijn vol sappige, fris-
sche vruchten en versche groente". „Ja", zei
ik, het zweet van baby's gezichtje afvegend,
..en ik vermoed, dat dat trippelend geluid
dat ik hoor, niet de voeten zijn van de inland-
sche jongens, die de kolen dragen?" „Wel neen,
dat /s het getrappel van kleine bloote voetjes
op het natte strand". Baby vond dit te veel
om te gelooven, en hief een verontwaardigd
gehuil aan.
„En dat", zei hij weggaand, en zich inwen
dig verkneuterend, „is het roepen van eem
Naaa? hei Rpgcdgigh,
De zon ging boven de zee onder en het begon
er naar de zijde van het land al een beetje don
ker te worden, toch verhaastte zij haar loop
niet, ofschoon zij nu in de richting van haar
huis keek.
Voordat zij het hekje bereikte, dat toegang
gaf tol de bosschen, die bij het huis behoorden,
was de maan opgekomen, die haar zilveren
stralen één liet worden met het zwakke daglicht
Droevig en in gedachten getroffen door de rus
tige schoonheid van het landschap, bleef zij
binnen het hekje staan, den kant van de zee
uitkijkende.
Eensklaps werd zij opgeschrikt door het ge
luid van paardenhoeven en bijna op hetzelfde
oogenblik bemerkte zij twee mannen te paard,
die vlug door de velden naderden.
Zij werden door het maanlicht beschenen dat
weerkaatste op een slalen voorwerp. Ineens
wist zij. dat het soldaten waren, want hun spo
ren rinkelden en ieder van hen droeg een lang
wapen dat op een speer geleek.
Vlug verborg zij zich tusschen het kreupel
hout, greep den hond bij zijn halsketting en
liet hem aan haar voeten liggen.
De mannen kwamen in een draf langs, ter
wijl zij vol vrees in haar schuilhoek zat, om
ze te laten voorbijgaan. Toen zij verder verwij
derd waren en zij scherper tegen de lucht af
staken, zag zij, dat haar grootste vrees werke
lijkheid was geworden; het waren Uhlanen.
Zij herkende hen aan hun kleeding en de
speeren. die zij droegen want, ofschoon zij nog
nooit een Uhlaan in levenden lijve had gezien
de plaatjes waren haar bekend uit de geïllu-
s reerde ti Schriften. Ook had zij gelezen en
gehoord van de «slechtheid en wreedheid van
deze mannen, die meer dan ©enige andere af
water vogel, die vlucht voor den storm". Ik
ging wat liggen en soesde. Mijn gedachten vlo
gen naar huis, naar de boerderij, naar de
heiden en de dennenbosschen. Ik hoorde het
water schuimen en spatten langs het groote
molenrad. De Wind suisde in de boomen. De
duiven koerden op de takken. Over de nattige
weiden kwam het vee aanstappen, klots-klots.
Wat Was dat voor een heerlijk geluid, alsof
boter gekneed werd? Ik kwam weer tot me
zelf, en zag dat de baby rechtop zat en in
haar handjes klapte, de deur e*i de patrijs
poorten waren open. Een koel windje. De admi
nistrateur had gelijk. Als het 90 graden in de
schaduw is, moet je je concentreeren op koele
geluiden.
Misschien zegt iemand, dat zoo iets toch
eigenlijk te bar is. Wat verandert zulk een
concentratie-gedachte op koele geluiden nu aan
het feit, dat je in een snikheete omgeving bent?
Wat heb je aan zulk een suggestie? Laat ons
het niet te gauw zeggen. De les te Port-Saïd
geleerd, is waard betracht te worden. Al was
het alleen maar om het heerlijke optimisme
te kunnen bewaren. Wij kunnen haar toepas
sen in onze verschillende levensomstandighe
den. 't Is winter, en avond en koud. Langs een
eenzamen binnenweg spoedt zich een fietser
huiswaarts. De tocht valt niet mee. En hij
kan zich beklagen, nog zoo laat op weg te
moeten zijn, in de kou. in het donker, terwijl
anderen gezellig rond de kachel zitten en den
tijd verkorten met gezelligen kout. Maar neen
hij doet dat niet. dan zou hij mopperig wor
den, ontevreden en de tocht werd er niet aan
genamer op. Nu denkt hij zich liever in: de
gezellige kamer, den warmen haard., het geu
rig kopje koffie, dat hem straks wacht, op al
deze dingen concentreeren zich zijn gedachte
op het warme en de koude vergeet hij. Hij
rrapt goedsmoeds verder tot het doel van den
tocht is bereikt. Zijn goerle humeur is behou
den. Het is maar een kleinigheid. Een kleine
gedachten-concentratie op wat begeerlijk is
maar die dan toch maar meehelpt aan het
behoud van ons goede humeur. En het wil
ook wat zeggen voor hen, die onze thuiskomst
verwachten. Of ze ons zien blij-dankbaar ge
stemd voor het gezellige dat we nu ontvangen
n& den kouden tocht, of, dat we die gezel
ligheid wreed gaan verstoren door ons ge
mopper over dat koude en donkere daar bui
ten en eerst een beetje uitgemopperd moeten
zijn eer we de warmte der huiselijke gezellig
heid opmerken.
Gedachten-concentratie mijn lezers op het
mooie en goede. Denken aan de les van Port-
Saïd.
VLISSINGEN. Als blijk van, goedkeuring en
tevredenheid is de bronzen eerepenning voor
menschlievend hulpbetoon en een loffelijk ge
tuigschrift toegekend aan den brigadier van
politie J. C. Harinck.
Op de begrooting van Waterstaat komen
o.a. voor de werken tot verbetering van onze
haven, die in 1930 geheel worden voltooid,
zoodat voor dat jaar te rekenen is op hetgeen
voor de verbetering noodig is, in hoofdzaak
betrekking hebbend op grond- en baggerwerk,
de bouw van de Keersluis zal volgens over
eenkomst met de Kon. Maatsch. „de Schelde"
in 1930 moeten worden voltooid. Het restant
van de bouwsom wordt op dit dienstjaar ger
vraagd.
Het comité voor een kinderspeeltuin al
hier gaf in het Conoertgebouw een openbare
vergadering, waarin de heer I. Lessing uit
Amsterdam, voorzitter van de voorbereidings
commissie tot stichting van een lande'ijke or
ganisatie op speeltuinwezen, sprak. De sa
menkomst was niet druk bezocht, wel mocht
men zich verheugen in de aanwezigheid der
wethouders van onderwijs en financiën, zoo
mede eenige raadsleden.Na de pauze werden
lichtbeelden vertoond. „Crescendo" verleende
hare gewaardeerde medewerking.
De afd .Vlissingen van „Patrimonium"
heeft in het Militair Tehuis een „Van Houten
avond" georganiseerd.
Een der vertegenwoordigers van de Firma
C. J. van Houten te Weesp gaf een interes
sante causerie over de teelt van cacaoboonen
en de geschiedenis van het bedrijf der firma.
Ook hier werd het gesprokene met lichtbeelden
toegelicht. In de pauze werd. een reep choco
lade en bij den uitgang een pakje Van Hou-
ten's producten uitgereikt.
Bij den ontvanger der directe belastingen
is f412— aan gewetensgeld ontvangen.
Ds. Hartjes vertelt in het „Vliss. Predik
beurtenblad", dat hij van een onbekende f 1000
ontving voor den grond, waarop een nieuwe
kerk kan worden gebouwd. Verder geeft hij
den wensch te kennen aan de kerkvoogdij een
stuk grond aan te bieden, in de nieuwe wijken,
dat de Kon. Maatsch. „de Schelde" niet duur
veikoopen wil en dat uilerst gunstig ligt, en
vraagt daarom hulp de f8000 vol le maken.
Ilr. Ms. mijnlegger „Medusa" onder bevel
van luitenant ter zee le kl. \V. H. S. Hoog is
te Nieuwediep aangekomen lot het houden van
oefeningen.
kalmeeren en worden aesterkt door
8ij Apoth.en Drogisten.
Onze burgemeester is benoemd tot lid van
het eere-comité voor de deelneming van Neder
land aan de in 1930 te Antwerpen te houden
Wereldtentoonstelling voor Koloniën, Zeevaart
en Vlaamsche Kunst.
De burgemeester roept de gewone dienst
plichtigen der landmacht, die op 1 October
1929 naar de aanvullingsreservé overgaan, op
om de aan hen verstrekte rijksgoederen in te
leveren, voor zoover deze nog niet heeft plaats
gehad en wel op Woensdag 23. October 1929,
te 10 uur v.m. voor hen. wier namen beginnen
deeling van het Dui sche leger de schrik van
de bevolking hadden opgewekt. Hel land was
vol van hun wreede daden, ja, men sprak zelfs
over kannibalisme. Was het dus een wonder,
dat haar hart ineenkromp van schrik, toen zij
twee van die duivels in menschengedaanten
vlak bij haar zag?
Gelukkig was zij veilig verborgen en de
vreemdelingen zouden zonder argwaan voorbij
gereden zijn als de hond het niet bedorven
had. Ondanks haar pogingen om hem rustig te
houden, begon Gaston te brommen, zijn tanden
te laten zien en deed pogingen om le ontvluch
ten. Plotseling, toen zij voorbij het hekje kwa
men, rukte hij zich los en uit het kreupelhout
rennende, holde hij achter de paarden aan,
Doodelijk verschrokken, bleef Blanche *n
haar schuilplaats, in angst en heven afwach
tende. wat er nu zou gebeuren. Toen de hond
wegholde, zijn tanden latende zien, keerde één
van de ruiters zich vlug om en schoot hem
met een pistool. Een knal, en het arme dier
lag dood op den grond.
De man, die het schot gelost had, was een
ongunstig uitziend soldaat van middelbaren
leeftijd. Hij had een zwarte knevel, was klein
en dik en zat voorovergebogen in het zadel.
Zijn metgezel, die de plek voorbij was gereden,
maar die nu vlug terugkwam, was vele jaren
jonger en zeer lang; zijn baard en snor waren
rossig en de uitdrukking van zijn gezicht, of
schoon streng, niet onaangenaam. Terwijl hij
zijn paard langzamer liet gaan, sprak hij in
vlug Duitsch; de ander antwoordde met een
grof lachen en wees met zijn speer op den
dooden hond.
Gebukt in het kreupelhout, was het hart van
Blanche vervuld van haat en schrik. Naar haar
meening waren de mannen nauwelijks mensolie-
lijke wezens te noemen, veeleer wilde monsters.
Ze merkte nu. dat de man, die geschoten had,
een bos stroo. groenten en een koppel garifcen
bij zich had.
Eenige oogenblikken spraken zij met elkaar;
toen, zag zij tot haar schrik, dat da jongs La
naar de plek wees. waar zij verborgen lag en
iets zei dal door den atlder met een onnoozel
schouderophalen beantwoord werd. Daama zag
zij de oudste naar de bosclijes rijden, zijn pi
stool in de hand»
Zijn opmerkzaamheid werd door iets gewekt,
want hij uitte in het Duitsch een luide uitroep
en op hetzelfde oogenblik richtte hij zijn wapen
recht op de schuilplaats van het ongelukkig
kige meisje.
De ander riep ongeduldig naar hem, alsof hij
hem vragen wilde verder te gaan. Blanche,
hoewel ze niet gezien kon worden, keek recht
in zijn wreede oogen, vervolgens niet in staat
zich langer te beheerschen» en bereid haar
lot met moed te aanvaarden, wat het ook zijn
mocht, stond ze op en uit de boschjus Mi
mende. sfond zij kaarsrecht voor hem.
Een oogenblik hing haar leven aan een zijden
draad, zijn vinger had hij aan den trekker en
hij stond klaar om te schieten. Maar eensklaps
slaaktee zijn metgezel een waarschuwende kreet
en vlug hem terzijde komende, legde hij zijn
hand op zijn arm.
„Pas op, Vögel", zei hij zachtjes in het
Duitsch. „Het is een vrouw".
HOOFDSTUK IV.
j Toen zij zag, dat ontvluchten niet meer mo
gelijk was. kwam Blanche uit haar schuilplaats
te voorschijn en stond, doodsbleek, maar fier
voor de twee officieren. De oudste van de twee,
schijnbaar door de hulpeloosheid een weinig
bewogen, keek haar van haar hoofd tot haar
voeten met een boozen blik aan; maar de an
dere sprong met een lachje uit zijn zadel en
kwam naar haar toe. Zij keek hem, zonder
vrees te toonen. aan; ofschoon zij dacht, dat
haar laatste uur gekomen was. Tot haar ver
bazing, sprak hij haar heel vlot in haar eigen
taal aan.
„Pardon, juffrouw: het is voor iemand, zoo
jong als U, een laat uur om van huis te zijn.
Mijn vriend hier houdt van ha as lig handelen en
U was bijna door hem gedood".
Zij antwoordde niet, doch bleef hem met
angst aankijken. Zijn vriendelijkheid, was ech
ter een verrassing voor haar en zij zag, dat
de uitdrukking van zijn gelaat niet zoo ver
schrikkelijk was.
I „Wilt U mij uw naam zeggen, juffrouw, en
waar U woont?" vroeg hij niet onvriendelijk.
Zijn manier van spreken gaf haar moed;
voortdurend haar oogen op hem gevestigd hou
dende, richtte zij zich fier op, toen zij zeide:
„Mijn naam is Blanche de Gavrolles en ik
woon op het kasteel van Grandpré".
De andere Uhlaan antwoordde haar met een
ruwen lach, terwijl hij in het Fransch uitriep,
dat hij met een sterk Du't-ch accent sprak-
.Alle duivels, de kleine heks heeft moed. Zet
haar op mijn zadel Hartmann dan zal ik haar
naar het kamp terugbrengen".
Hartmann, zooals zijn metgezel hem noemde^
antwoordde met een boozen blik en zich weer
naar Blanche wendende, zeide hij rustig:
„Maak U niet angstig, juffrouw, mijn vriend
is een onaangenaam uitziende kerel, maar hij
meent niet, wat hij zegt".
„Hij is een lafaard", antwoordde Blanche,
„anders zou hij mijn armen Gaston niet dood
geschoten hebben".
„Bedoelt U den hond? Was het dan de uwe?"
„Ja", antwoordde zij, terwijl zij. verblind door
tranen, naar het doode lichaam keek.
De man op het paard lachte weer.
„Dank den hemel meisje, dat jij het niet was,
die ik schoot, maar die hond", riep hij.
„Zwijg Vftgel. Zie je niet, dat het meisje ver
schrikt is?"
„Ik ben niet verschrikt", zei Blanche. „Ik
ben een Franscbe en ben niet bang voor de
vijanden van mijn land".
Hartmann keek haar met een glimlach aan.
Zijn oogen waren heel zacht en zijn manieren
werden steeds vriendelijker.
(Wordt vwv®lji).