PT
ONS JEUGDVERHAAL
DE AVONTUREN VAN ROBBIE CRUSOE.
44
35
26
17
8
35
6
26
W-
17
26
26
26
26
26
17
44
26
8
35
8
17
26
35
WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1929 No. 36.
MET OOM JAN OP STAP.
Gerrit en Karei hebben een heerlijke va-
canlie gehad. Zij trollen het dit jaar Oijzon-
der. Dat kwam omdat hun oom Jan, een nog
ongetrouwde broer van hun vader met verioi
uil Indië overgekomen was. En met hem gin
gen zij bijna iederen dag op stap; overal naai
toe, want oom Jan was eeen groot vriend van
de natuur en hij wilde zooals hij het zei
zijn vacantie in Nederland vooral gebruiken
om nog eens alle oude dingen van dit kikker-
Land te bekijken.
Of hij de oude dingen bekeken hoeft Ik be
loof het je. En Gerrit en Karei keken om
dat zij in hun vacantie toch niets anders te
poen hadden dapper mee. Een paar dagen
zijn de drie zelfs eigens gaan kampeeren. Maar
dat viel eigenlijk niet mee, want toen troffen zij
net die paar regendagen die we gehad hebben.
Weet je wel? Hoewel, van water behoef je
niet bang te zijn en dus hebben zij toch wei
de noodige pret gehad, maar zoo na den der
den dag werd het toch wel een beetje verve
lend en zijn zij weer naar huis terug gegaan.
Weet je wat het merkwaardigste was? Oom
Jan zat het liefste in de weilanden tusschen de
poelen en de slootjes, Daar viel meer le bele
ven, zei hij, dan op een drukke badplaats, zoo
als 'scheveningen. Dat was ook zoo, maar hij
had er bij moeten zeggen: voor een natuur
vriend, wat toch ook weer niet iedereen is.
Smaken verschillen niet waar? Bovendien,
Langs de zeekust is het ook mooi. Wie daarvai
echter genieten wil moet en daarin hac.
oom Jan wel gelijk niet naar een groolt
badplaats gaan zooals Scheveningen er een is
Daar zijn zooveel menschen, die pret en plezie:
maken, dat je er van de natuur eigenlijk maa.
weinig geniet.
Wat de zee overigens betreft: oom Jan had
net een zeereis van vier weken achter den
rug. Het zoute water kon hem dus niet zoo
veel schelen. Zoo trokken zij dus eiken dag
„den polder In".
"T5ênTêrsfênTa^namen zij 'éen'"treintjo van I station ging het do dijken langs en hot land in.
Amsterdam naar Halfweg. Eenmaal uit het I Oom Jan genoot van al het groene gras, van de
vieze modderslootjes en van ai de padden en
kikkers die zij zagen. Bij alles wat zij onder
weg tegenkwamen wist hij iets te verteilen
Eerst over het gras dat zij overal zagen, toen
over de bloemen, die er tusschen stonden te
bloeien en tenslotte over de wormen, de kevers,
de stekelvischjes, en alles wat er zoo in on»
land aan planten, bloemen en dieren te vin
den is.
Oom Jan was een wonder. Hij wist alles.
Hjn Gerrit en Karei, die er vroeger eerlijk
gezegd hoor nooit zooveel om hadden gcgo-
ven, stonden nu met open mond van verbazing,
nu zij zoo in do vrije natuur al de wonderen
hoorden opsommen en verklaren
Heel lang stonden zij stil bij een klein poel
tje, dat vol lag met algen en ander watergewas.
En oom Jan yertelde maar door en vergeleek
alles wat er was met Indiê, waar de planten
en dierenwereld weer zoo geheel anders is.
Je flenkt wel eens, zei hij, dat hier eigenlijk
biet zoo veel te zien is, als je eenmaal in
Indië zit, maar daarin vergis je je toch lee-
lijk hoor. Er is hier ook een heeleboel bijzon
ders te ontdekken voor iemand die zien en
genieten wil. Maar natuurlijk, je dient iets van
de natuur af te weten, anders gatot alles aan je
oogen en je verstand voorbij
Toen het gesprek over het poeltje eindelijk
op zijn eind liep; zij hadden zoo wat alles-^fceke-
fcen en besproken, was het tijd om verder te
gaan. Het poeltje was niet zoo heel breed
maar het liep uit in een sloot en die was; wel
breed. Men moest dus over het watea* zien te
komen. Oom Jan nam een sprong van jewelste
en stond meteen al aan den overkant. Gerrit en
Karei keken hem meesmuilend na, want al
waren zij voor geen kleintje vervaard, dit
sprongetje durfden zij toch niet na te doen.
Hoe moeten wij er komen? riep Gerrit
Wij hebben niet zulke lange beenen.
Wacht maar even, lachte oom, ik aal wel
zien of ik er iets op vinden kan
Iilj liep een eindweegs het weiland in en
stok opeens een hand in dé lucht,
(Wordt Vervolgd.)
Den volgenden dag gingen Robbie
en Topsy op eigen gelegenheid er
eens op uit, maar Freddy Vrijdag
waarschuwde hen, niet te ver te
gaan, omdat ze gemakkelijk zouden
kunnen verdwalen.
Toen ze een paar mijlen geloopen
hadden, kwamen ze aan een rivier,
waar ze een paar eenden stoorden,
die verschrikt opvlogen. Daar ont
dekte Robbie plotseling een viertal
eieren op den grond.
„Wat een prachtige eieren 1 O,
die hebben de eenden gelegd," riep
Topsy uit.
„Natuurlijk," zei Robbie. „Weet
je wat, laten we Freddy vragen,
met zijn mand hier te komen, dan
kunnen we ze meenemen."
Zij haastten zich, den zeeman te
vertellen van die prachtige eenden
eieren, en hij was al even verlan
gend om ze te halen als zij.
„Ik zal een flinke mand mee
nemen," zei hij, en meteen gingen
ze op stap.
Maar toen ze weer bij de rivier
gekomen waren, had de heete zon
de eieren al uitgebroed. Verschrikt
greep Topsy tiaar neefje vast.
„Wat zijn dat voor griezelige
dingen?" riep zij uit.
„Dat zijn krokodillen-babies,"
zei Freddy, die zijn buik vast hield
van het lachen, „en jij flt&chfc, dat
net... eenden-eieren waren 1*
EEN WOORD-RAADSEL.
A
ID
t
N
s
Jv
s
H
v~
i
r
U
A/
N
a
T
L_J
—J
-1
Probeert ook dit raadsel eens op te lossen;
het is niet gemakkelijk hoor. Op de eerste ho
rizontale rij van negen vakjes komt het „hoofd
soord", in dit geval is dit de naam van een
plaatsje in het Westland, vooral bekend uit
de geschiedenis omdat daar een onzer grootste
zeehelden gesneuveld is.
Bij het oplossen van dit raadsel moeten wij
gebruik maken van de letters welke in de vak
jes staan. In totaal dus twee a's, acht e's, enz.
maar geen b's bijvoorbeeld. Alle letters moeten
in onze woorden een plaatsje krijgen, geen an
dere letters mogen er bijgehaald worden en
geen aangegeven letter mag achterblijven.
Nu, let op: in het eerste rijtje van vijf rak-
J«e (veeüimal dus) komt iets d&t men aan vrij
wel alle kerken en kasteelen vindt. De eerste
letter is natuurlijk tevens de eerste letter van
het hoofdwoord, enk. In hét tweede rijtje komt
een rivier in Frankrijk, het dèrdè rijtje geeft
de naam van een zeer bekende Duitsehe indu
strie-stad aan, het vierde rijtje is de naam van
de godin der jacht en het laatste rijtje is een
woord dat gebruikt wordt om er een bepaald
volk of ras mede aan te duiden.
Oplossing der vorige week.
De oplossing van het vorige kruiswoordraad
sel luidt:
Horizontale vakken: 1. November; 2. Epe; 8.
OHe; 9. Toon; 12. al; 13. si; 15. peen; 18.
Isa; 20. Ede; 22. minister.
Verticale vakjes: 1. net; 2. op; 3. vet; 4. bon;
5. od; 6. rem; 10. oase; 11. olie; 14. Wim; 15.
pon; 16. nat; 17. wir; 10. «1; 2L da
OM TE KLEUREN.
Met dit plaatje hebben wij het weer eens
bijzonder getroffen, zooals je vanzelf ziet. We
hebben er n.l. net nog even de zomer-feeën op
kunnen schetsen, je weet wel, dat zijn die we
zens die de blaadjes van de boomen groen
kleuren. Wie lacht daar? Geloof je het soms
niet? Nou., je ziet het toch zelf' op dit plaatje.
We hebben ze heusch naar levend/ model ge-
teekeind hoor.
Alleen ontbrak ons den tijd om het plaatje
te kleuren, want net toen wij het laatste blaad
je geteekend hadden, verdwenen de feeën, om
niet eerder dan het volgend jaar terug te
komen. We hebben ook niet meer precies kun
nen onthouden hoe hun kleertjes gekleurd wa
ren, maar ach, dat komt er eigenlijk minder
op aan. Ik zou zoo zeggen, kleur die pakje®
fcuaar, zooals je zelf wilt. Een ding is zeker,
dat zijn n.l. de blaadjes van den boom, die
waren groen, dat hebben wij goed onthouden
en de stam was rood, o, neen, donkerbruin.
KRUISWOORD-RAADSEL
Bij dit kruiswoord-raadsel moeten de naast
elkaar liggende vakjes, de horizontale dus, als
volgt worden ingevuld:
1. zes vakjes: de naam van een weekdier.
6. twee vakjes: een muzieknoot.
8. twee vakjes: zit aan een wagen.
9. twee vakjes: is een bevel.
11. twee vakjes: een lidwoord (bepalend).
12. zes vakjes: een ander woord voor werk.
14. zes vakjes: beteekent lettergreep. Ik versta
er geen van.
16. twee vakjes: een muzieknoot
17. twee vakjes: een muzieknoot.
18. twee vakjes: een bepalend lidwoord.
20. twee vakjes: een persoonlijk voornaam
woord.
22. zes vakjes: een onzer grootste zeeschilders
van den later en tijd.
De vakjes onder elkaar (de verticale dus)
stellen het volgende voor:
2. twee vakjes: een mannelijk rund
3. zes vakjes: een genotmiddel voor mannen.
4. twee vakjes: komt van een kip.
5. zes vakjes: gebruikt men bij het teekenen.
7. zes vakjes: een stad in Zuid-Holland.
10. zes vakjes: een mooi woord voor werk.
11. twee vakjes: een bepalend lidwoord.
12. twee vakjes: de letters kl.
13. twee vakjes: een persoonlijk voornaam
woord.
15. twee vakjes: een vervoeging van het werk
woord „zijn".
19. twee vakjes: een muzieknoot
20. twee vakjes: het woordje „id".
21. twee vakjes; een meisjesnaam.