Draag en jdanbod STER-TABAK Scheren PU ROL EEN WINTERNACHT v.ROSSEM'1 ZEEPAARD I5« WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAD 85e JAARGANG VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1929 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN Wi) zorgen voor nette uitvoering van uwDrukwerk en zijn toch het laagst in prijs I DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. No. 36 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT PER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF Ook op het ge bi ed van Kantoor- en Schrijfbehoeften zijn wij goed en goedkoop Uitgave U. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, VEissingen. Bijkantoor: Drukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg ttr DRUKKERIJ DE LANGE JAW MIDDELB.^m ï/tjij Zij die zich met 1 October op dit Blad wenschen te abonneeren, krijgen de vóór dien datum verschijnende nummers GRATIS. De Uitgever Eens en altijd LICHTE MARYLAND BAAI IN PATENTVERPAKKING. e Naar het Engelsch. 3. Wegeling'sJlieuwsblad Enkele dagen kunnen veel verandering bren gen. Ook verbetering. Vroegen wij vorige week nog, met het oog op de Herstelcommissie: „Hoe zal de afloop zijn?" en hadden wij in een goeden afloop een zwaar hoofd, in diezelfde week kwam het bericht, dat er overeenstem ming verkregen werd. Na geweldige discus sies, waarin allerlei boo ze woorden werden géhoord, is men het ten slotte eens geworden over de verdeeling der Duitsche oorlogs schulden en ontving Duitschland de toezegging dat het bezette gebied spoedig zal worden ont ruimd. Het werd tijd ook. Ruim 10 jaar na den vrede, wordt deze vernedering van het Duitsche volk weggenomen. „De vrede was wel een offer waard". Die gedachte zat ten slotte voor. En ach, had deze vredesgedachte maar steeds den voorrang. Gelukkig, dat men hier het gezond verstand heeft laten spreken, zooals ook de Sovjet-regeering heeft gedaan, toen zij met eenige wijzigingen besloot, het voorstel der Chineesche regeering te aanvaar den, om een gemeenschappelijke declaratie te teekenen, die een eind maakt aan het geschil tusschen beide landen. Was deze regeering nu ook maar zoo verstandig in haar binnenlandsch beheer. Daar schijnt het echter, alsof al haar verstand op den loop is. Wat toch te denken van een besluit als volgt: dat er een decreet is uitgevaardigd, waarbij verboden wordt, om de intnen Jezus Christus, God, Jehova, Allah, B'cdda (en in het algemeen alle eigennamen op godsdienstig gebied) met een hoofdletter te schrijven. Ook de namen van Rijbelheiligen e.a. moeten in godsdienstig verband klein ge- si breven worden. Als gewone persoonsnamen mogen zij met een hoofdletter geschreven wor dt n. Als dat nu geen krankzinnigenwerk is, wat is het/dan wel. Men zou haast denken, dat lu»l met zulk een regeering op zijn eind loopt. Immers, wanneer men zich zwak gaat gevoe len, meent men, om staande te blijven, zijri toevlucht tot zulke, onzinnige middelen. In dit verband mogen wij ook zien de instelling van een week van 6 dagen. De Sovjet zal verstandig doen, als zij de geschiedenis raadpleegt en leest in de Kronieken uit de dagen der Fransche revolutie. Uit haat tegen de oude instellingen, kwam men er toe, alles omver te werpen, wat boven het lage uitstak, ook toen moest de „Koning des hemels zoowel onttroond, worden als de Koningen der aarde". En in de kathe draal te Parijs werd een halfgekleede vrouw als godin der Rede vereerd met een tooneel uit de opera. En overal werden schaamtelooze jonge vrouwen die troonden op altaren, öm- ringd door kanonniers, die met een pijp in den mond, haar als priesters dienden. Torens wer den afgebroken, als hin^erljjjc voor de bega pen der gelijkheid. Het jaar "werd 'verdeeld in 12 maanden van dertig dagen, die maand in driemaal „tien dagen", decaden genoemd. De namen der Heiligen, waaraan de dagen gewijd waren, werden vervangen door die van planten, dieren en werktuigen. De vijf overtollige dagen Werden feestdagen ter eere van de Deugd van het Genie, van den Arbeid enz. Dit alles ving aan in November 1793. Het werk der z.g. Conventie. Maar 26 October 1795 na 3 jaar en één maand bestaan te hebben, werd de Con ventie opgeheven. En Napoleon hersteld© den ouden toestand. Het is werkelijk geen wonder, dat een man als Paul Marion, invloedrijk. Fransch communist, die begin 1928 naar Rus land vertrok, geheel ontmoedigd is terugge keerd, omdat hij den toestand aldaar gezien heeft als werk eener „Krankzinnige politiek, met absolute, angstige, inquisitoriale dictatuur". De man blijft trouw aan den strijd voor de bevrijding der arbeiders en de vestiging eener betere maatschappij, die geen uitbuiting en geen oorlog zal kennen, maar hij is overtuigd, dat dit niet mogelijk zal zijri met communisti sche stelsels en middelen als in Rusland". Hij beschouwt, wat daar geschiedt als begrafenis van het socialisme. Ja macht hebben en verstandig zijn is twee. Wij besluiten met een eigenaardige beschouwing over alastrim, de tegenwoordig heerschende kafferpokken, zoo als de „Lirnb. Koerier" die ons geeft: Zijn de kafferpokken iets anders dan een li chamelijke variatie op de negeritis of kafferi- tis der laatste jaren? „Watte?" „Wel ja. Als we nu al jaren ons uiterste best doen om zooveel mogelijk gelijk te worden aan de negers of kaffers, waarom zouden ze dan hun pokken ook niet afstaan?" Wij dansen negerdansen op negeirmuziek; wij adoreeren glimmend gepotloode koppen met breede witte tanden boven den witten rokdas; blanke vrouwen hebben nu genoeg aan de helft van negerinnenjaponnen; hoe grover en onbeschaafder een enkele negervrouw zich bij ons komt aanstellen, hoe gelukkiger wij zijn. We liggen uren in do zon te bakken, om ook zoo'n koffiekleurhuid te krijgen, en als dat niet helpt, dan verven we er ons even. Negersieraden zijn hooge chic. De neger is hyper bijgeloovig en overigens heidensch. Europa doet zijn best om zoo .hei- densch mogelijk te worden en overigens bij geloovig. De fetisch van den zwarte wordt onze ge- lukspop, waard om steeds in de kranten bij iedere gebeurtenis te worden vermeld; het ijselijkste is het aantrekkelijkst. Dezer dagen stond in de couranten, dat al leen Parijs ik weet riiet meer hoeveel tien duizenden waarzegsters, kaartleggers enz. aan den kóst helpt. Man schei uit. Wie 't een van de negers wil overnemen, moet zich ook maar het an dere getroosten. En accepteer nu de kafferpokken' maar met een zucht van verlichting, dat 't nog maar kafferpokken en geen cholera of melaatsch- heid zijn. VLISSINGEN. De viering van den jaardag onzer Vorstin is Zaterdag weder met de oude opgewektheid gevierd. Het muziekgezelschap St. Caecilia verleende zijn gewaardeerde medewer king Vader.landsche liederen werden op het carillon van den St.-Jacobstoren gespeeld. Op het terrein van het wachtschip wend des mor gens parade gehouden, gevolgd door een wan deling door de stad. Het bestuur van den Vlissingschen Oranjebond zond een telegram van hulde en gelukwensch aan Hare Majesteit Tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau werd benoemd de heer M. van der Beke CaL- lenfels, secr.-penn. en commandant der bur gerwacht; verder is de eere-medaille, verbon den aan de Orde van Oranje-Nassau in zilver toegekend aan den loodsschipper 2e kl. J. Spits en in brons aan den matroos bij het loodswezen J. Werkhoven. geen stukgaan en pijn meer en ook geen naschrijnen der huid, als men vóór het inzeepen de huid even inwrijft met slechts een weinig Doozen 30-60 ea 90 ct. Tub« 80 ct. Bi) Apoth. en Drogisten. In het „Kerkbericht'V het Roomsch-Katho- lieke weekblad in deze gemeente, schreef pas toor P. van der Aa een zeer waardeerend arti kel, naar aanleiding van het feit, dat de heer Ch. Limonard ^70 jaar kerkzanger is. Zeer zeker een dag van groote beteekenis voor den jubilaris. De winterdienstregeling van de stoomv.- maatschappüj „Zeeland" vangt Zondag 6 Oct aan. Vertrek van hier 12.40. Aankomst te Par- keston Quay om 18.10, vertrek van den trein naar Londen 18.35, aankomst aldaar 20.20 u. De trein vertrekt van Londen om 10 uur, arri- Eenige minuten spraken zij over algemeene dingen; vervolgens, na even rustig naar de ge sloten deur te hebben gekeken, zei de Che valier „Ik zou U graag willen spreken, vader An- dré, over een onderwerp, dat het geluk van mijn lieve dochter betreft". De oogen van den priester schitterden en hij drukte zijn lippen op elkaar, alsof hij wist, V/at er volgen zou. „Zooals U weet, is Blanche bijna achttien. Als mij iets mocht overkomen, zou zij alleen in de wereld staan". „Juist", knikte vader André. „Dan zoekt gij zeker een geschikte man voor haar van haar eigen stand? Mogelijk hebt U uw keus al ge daan?" De Chevalier schoof zijn stoel met een blik waarin verbazing was uitgedrukt, achteruit, niet geheel en al vriji van boosheid. „Onzin", riep hij, „Blanche is nog een kind en veel te jong om aan zulke dingen te den ken". „Ik vraag U duizendmaal excuus; maar Ik dacht „U hebt het mis, heelemaal mis. Het is een feit, vader André, dat ik mijzelf niet vrij kan pleiten van zelfzucht en gebrek aan vader landsliefde in een tijd, waarin de vrijheid van ons dierbaar land zoo bedreigd wordt. Ik heb Langen tijd geaarzeld; maar nu, is mijn besluit genomen, Ik heb in twintig jaar het zwaard niet getrokken, maar gisteren schreef ik aan de regeering om mijn diensten als oud-officier en vrijwilliger aan te bieden". Vader André had een geestdriftig „bravo." op zijn lippen, maar hij hield zich in en zijn gelaat drukte bezorgdheid en medegevoel uit. „Maar juffrouw Blanche? Weet zij het? Hebt U het haar verteld?" De Chevalier schudde het hoofd. „Tet nu toe heb ik) den moed daartoe niet gehad. U kent de groote genegenheid, die wij voor elkaar hebben. Sinds mijn stervende vrouw het kind in mijn armen legde, hebben wij bijna altijd hier samen, op het kasteel ge- fvoond. Ik geloof, dat haar leven gelukkig is geweest; zij wist niets van de slechtheid der Wereld, noch van. haar zorgen. Ik ben bang mijn arm kind verdriet te doen, wanneer ik haar vertel, dat wij van elkaar moeten schei den, al is het dan ook maar voor een poosje". De priester wist niet, wat hij zeggen moest. Zijn eigen gevoelens waren zoo geheel en al militair gezind, dat hij niets verkeerds kon zien in het vaderlandslievende besluit van de Phevalier; maar hij zag dat deze niet op zijn gemak was en deze ongerustheid schreef hij toe aan een zeer natuurlijke aarzeling. „Bij- slot van rekening", zei hij, „heeft het land geen onmiddellijk gebrek aan soldaten; en zooals U zegt, heeft mejuffrouw, uw dochter maar één natuurlijke beschermer. Misschien dat beter deedt met maar" thuis te blijven". „Wat dat betreft, ben ik vast besloten; ik zie mijn plicht in en heb besloten dien te vervullen". „Ah zoo", riep de pastoor weer uit, terwijl zijn jgezicWt ophelderde. „Heeft Frankrijk dan geen gebrek! aan sol daten; het heeft dringend behoefte aan goede officieren. Deze oorlog, anders dan de meeste oorlogen is een rechtvaardig iets, in zooverre het alleen een verdedigingsoorlog is. Ook an dere edellieden hebben zelfopofferingen ge daan zooals U weet. Nu is het mijn beurt om mij onder de verdedigers van mijn .land te scharen". Niet in staat zijn geestdrift langer te be dwingen stak vader André zijn hand uit^ en greep dien van zijn gastheer. „Het is een edel besluit. Ik ben er zeker van dat juffrouw Blanche er niets tegen zal heb ben". „Ik denk het ook niet", antwoordde de Che valier, „als Ik haar duidelijk gemaakt heb, Cat het mijn plicht is; want al is zij nog maar een kind, zij heeft buitengewoon veel moed". „Ja, dat is zoo. Ik ben dikwijls bang ge weest, als ik haar langs den zeemuur zag rij den. Herinnert gij U ook hoe zij in zee zwom en de kleine Piet, het zoontje van den tuinman redde, terwijl hij kl in zinkenden toestand was?" Gavrolles glimlachte; het enthousiasme van zijn vriend scheen hem goed te doen. „Dat is een ander soort van moed dan de moed om lijden te verdragen. Maar, ik geloof, dat mijn Blanche beide heeft. Wat ik verder e zeggen heb betreft haar toekomst. Gedurende friijn afwezigheid, en later, als als er iets mocht gebeuren terwijl ik weg ben, zal zij hier op het kasteel blijven" „Uitstekend". „Moeder Févereflu, de hulshoudster is haar oude kindermeid, bijna haar moeder. Nooit zal zij het kind verwaarloozen, dat onder? haar fcorgen is gesteld. Voor het overige had ik griaag, mijn oude vriend, dat gij van tijd tot tijd eens kwam kijken, of alles goed gaat. Als zij treurig en angstig is, zult U haar troosten, is 't niet? En mocht ik nooit terugkeerên" Er kwamen tranen in zijn oogen; daarna zijn ontroering overwinnende en met zijn hand de tranen wegvegende, ging hij' weer verder: „Mocht ik nooit terugkomen, wilt U dan over haar Waken en haar beschermen? Haar Wereldlijke positie is verzekerd daar heb ik allemaal voor gezorgd en zij zal meesteres van het kasteel blijven". „Neen, neen, riep de priester uit, „de goede God zal U weer veilig bij de juffrouw terug brengen. Ge zult eenige voor niets deugende Duitschers dooden en als een held terugkee- ren. wanneer de oorlog voorbij? is". „Maar belooft U mij te doen, wat ik U ge vraagd heb? Neemt U de macht, die ik U gegeven heb op als een heilige taak?" „Als een heilige taak, Chevalier". De priester stond nu op om heen te gaan, .-L-LLÜ.RP want het was laat geworden en hij stond altijd vroeg op. Voordat hij wegging, ging hij met zijn gast naar de huiskamer, een groote kamer, in stijl Lodewijk XIV gemeubileerd en hier vonden zij Blanche aan het orgel zitten, een van die lieve, oude melodieën spelend, die vroe ger zoo algemeen bekend waren in Normandiê. „Ik zal het haar vanavond vertellen, fluis terde hij tegen vader André, terwijl zij in het portaal afscheid namen. Hij keerde langzaam weer naar de kamer terug en zag, dat zijn dochter de zware gordijnen voor het raam had opengetrokken en in den tuin keek, die verlicht werd 'door de stralen van de volle maan. Het maanlicht gleed naar binnen en bescheen haar geaucht en tengere gestalte. Kalm en rustig kwam de Chevalier bij haar staan voor het raam en samen keken zij in het nachtelijk duister. „Is het niet mooi?" zei het meisje, terwijl zij haar vinger op haar lippen legde. „Luis ter, Ik meen het geluid van de zee te hooren'* „Het is de wind ini de toppen van de hoo rnen", sprak de Chevalier, bijna zonder te weten wat hij zei. „Hubert zegt hij heeft het zooeven op de boerderij gehoond dat er nog een groote slag heeft plaats gevonden. Toen ik zoo naar buiten keek, dacht ik maar wat is er vadertje? Hebt U het koud?" „Neen kind, ga verder, je dacht „Ik dacht hoe het slagveld er uit moest zien door het vredige maanlicht overgoten, dat ook de gelaatstrekken der dooden beschijnt. O, hoe dankbaar behooren zij te zijn, die in vrede thuis leven 'en nooit zoo iets te zien krijgen. En wat moet ik dankbaar zijn, dat ik mijn lieve vader altijd bij me heb, terwijl zoovele doch ters schreien en bedroefd zijn". (Wordt vervolgd.).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1