üraagenJhtnbod «KOSSEM'* ZEEPAARD I5cr STE R-TABAK EEN GEBED WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAB» 35s JA ARGANG VRIJDAG 16 AUGUSTUS 1929 DRUKKERIJ H. WEGELINQ VLISSINGEN Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs I DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT T# Uitgave ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT PER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF eling, Noordstr. 44, Teief. 130, Viissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg No. 33 DRUKKERIJ H. WEGELINQ VLISSINGEN Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijfbehoeften zijn wij goed en goedkoop I DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. Stop een pijp Zenuwachtig, Overspannen en Slapeloos Mijnhardt's Zenuwtabletten LICHTE MARYLAND BAAI IN PATENTVERPAKKING. Wegeling sïïiouwsblad In het Algemeen Weekblad voor Christen dom en Cultuur schrijft J. A. Vorder Hake een lezenswaardig artikel over Toelatings-exa- men-Varium. Het gaat over een jongen, die opgegeven is als adspirant-leerling voor de eerste klasse eener middelbare school. Op de vraag van den driecteur dier school pan het hoofd van Hans' tegenwoordige school: „acht U de leerling in 't algemeen geschikt en in staat, om het onderwijs op de middelbare school te volgen", heeft deze geantwoord: misschien wel; is niet met zekerheid te zeg gen, twijfelachtig" of iets d.g. Aanleg, ijver, cijfers alles wijst op „gewoon" of „middel matig". Vader en moeder bezoeken den direc teur en polsen eens, of het examen moeilijk zal zijn? De directeur vermoedt iets. „Is er dan iets met uw jongen, is hij eigenlijk niet klaar of.. Waarop het antwoord: „O nee, neen, 't was maar zoo een vraag. Neen, dal zal wel gaan. Och Hans is geen uitblinker, hij hoort niet tot de knapste jongens, maar hij is gewoon, goednu ja, tot de midden stof behoorend; een pientere jongen". De di recteur concludeert voor zichzelf'; „dat is dus een zwakke broeder". Als het examen er is, maakt Hans het al dadèlijk zóó, dat hij wordt afgewezen. Nu is Leiden in last. Er komt een antwoord, dat ongeveer zoo luidt„Tot groote verbazing', niet alleen van mij, maar ook van mijnheer Holt, is mijn jongen afgewezen, zelfs zonder voor het mondeling examen te zijn opgeroe pen, wij begrijpen er niets van. Wilt U zoo goed zijn ons de cijfers te sturen?" Vaderlijke verbazing, die te begrijpen is, in zijn uil ziel men niets anders dan een valk. Maar de ver bazing van het schoolhoofdwat drom mel die heeft toch zelf verklaard, dat hij de jongen maar matig, twijfelachtig, enzi. vond? Och, lezer, het schoolhoofd is héelemaal niet verbaasd. Hij is alleen maar, te goeder trouw, verkeerd geciteerd. Als vader bij hem kwam, heeft hij medebewogen als mensch, gezegd: ,,'t Is jammer, 't spijt me voor U en de jongen". En die woorden kwamen uit zijn hart. Toch plaagt hem zijn geweten niet, want nog geen drie, vier weken geleden zeide ren, als Hans slaagde. Maar, lieeft hij er men voor den jongen een hachelijke onder neming vond, dat het hem zeer zou verwonde ren, als Hans slaagde, Maar, heeft hij er helaas op laten volgen, omdat hij dan ook maar weer een mensch is: je kunt natuurlijk nooit weten: een examen is een examen". Die laatste woorden zijn balsum geweest voor 't ontruste ouder hart. Maar nu hij gezakt is, wordt, aan wie het hooren wil, verteld, dat ook mijnheer Holt zich niet kan begrijpen lat de jongen gezakt is. De arme mijnheer Holt. „Die niets anders gedaan heeft, dan zich, in de goedheid van zijn hart, twee keer .vergissen; de eerste maal, toen hij zei: dat een examen een examen is, en de tweede maal nai het voltrokken noodlot, door de medelij dende woorden, jammer, het spijt me. Hij had de eerste keer het onderhoud moeten eindigen met de woorden: „Ik zeg U nog eens: „er komt niets van terecht".en de tweede keer: „Ik heb het U immers wei gezQigd", Maar wie kan die woorden over zijn lippen krijgen, wie, die toet den nood der ouders begaan is; wie, die weet, dat zoo'n kind door de wereld moet, wie, die beseft, dat de concurrentie strijd zwaar is, wie, die met angst het toe nemen der bevolking in Nederland ziet en vraagt, hoe al die kinderen, groot geworden aan een betrekking moeten komen? Toch ge loof ik, dat we fout zijn, als we hoop geven, waar we toch eigenlijk geen goede uitkomst kunnen zien. Toch meen ik, dat we door over duidelijke woorden den bodem moeten weg slaan, onder het ongelooflijk, hoewel dan zoo begrijpelijk, optimisme der ouders, en dat we zeker hun ijdelheid weerstand moeten bieden. Anders komen er meer van die verwonderings- briefjes en zoo besluit de schrijver het school hoofd: die arme man wordt er altijd met de haren bijgesleept; gelukkig dat het te zijnen opzichte maar van ouderswege gefingeerde ver wondering is: want denk het U in wat een doodvermoeiend werk anders, om altijd verbaasd te moeten zijn. VLISSINGEN. In een door het bestuur der vereeniging „Gemeenschappelijk Belang" in de bovenzaal van café Vermeesch gehouden ver gadering, sprak de heer J. Spelt uit Arnhem over de Ziektewet. In hotel Oosterhuis werd een vroolijke kunstavond gegeven door het gezelschap van Jan van Riemsdijk. Op .de reede ankerde het Belgische s.s. ,Roi Leopold", dat in aanvaring geweest was met het Russische s.s. „Lieutenant Schmidt", waarbij het aan de voorpiek aan stuurboord boven de waterlijn schade verkreeg. Dr. Reu- Ier, eerder Duitsch consul alhier, thans te Marseille, werd door een auto, die zijn weg vervolgde, op den grond geworpen. Naar zijn woning overgebracht, leed hij aan erge pijnen, in het bijzonder aan de rechterhand. Aan Mej. R. G. D. de Jonge van het post- telegraaf- en telefoonkantoor alhier, is wegens huwelijk eervol ontslag verleend. De luitenant ter zee le kl. P. T. de Meester wordt 21 Augustus geplaatst aan boord van Hr. Ms. wachtschip alhier als eerste officier. Op 80-jarigen leeftijd overleed de heer H. Loois. Als president van het College van Notabelen der Ned. Herv. Kerk en ook eenige jaren als lid van de Kamer van Koophandel had de overledene een werkzaam aandeel in de belangen van kerk en stad. De heer H. T. Borgman, musicus alhier, ontving de officieele bescheiden, dat hij met lof geslaagd is voor het middelbaar certificaat LichteQeurige ROOKTABAK ROOKSTER GRONINGEN voor piano bij het Belgisch Muziek-college te Antwerpen. Geslaagd voor akte Ma (middelbaar hand en lijnteekenen) onze vroegere stadgenoot de heer E. de Kat. Zaterdagmorgen werd de zweminrichting van de Vlissingsche Zwem club geopend met een rede van den burgemeester, welke rede beantwoord werd door den heer Van der Jagt, voorzitter dér zweminrichting, waarop nog en kele toespraken volgden. Er werden goede prestaties verricht, wat uit de gemaakte tijden moge blijken. De uitslagen waren in volgorde van het programma 25 M. schoolslag voor meisjes tot 16 jaar (leerlingen 1929): le prijs Dina Mulder 31 sec. 2e Jopie v. d. VrfLef 32 2/5 sec.; 3e Anna Velge 32 4/5 sec. 25 M. schoolslag voor jongens tot 16 jaar (leerlingen 1929): le Leo van Asselt 251/2 sec.; 2e Piet Steveninck 28 sec.; 3e Dorleijn, Mid delburg 34 3/10 sec. 50 M. vrije slag voor meisjes tot 16 jaar le Maatje de Lang». 1 m. 5/10 sea; 2e Geertje Reijdsnxa 1 m. 8/10 sea; 3e Greta v. d. Burg 1 m. 3.1 sea 50 M. vrije slag voor jongens tot 16 jaar: le Wim Snijders Middelburg 35 sec.; 2e Bram v. d. Kamer, Middelburg 36 5/10 sea; 3e Frits van Anraad 41 seec, 4 imaal 50j M. wisselslag-estafette voor da mes, waarvoor slechts een ploeg was opgege ven, die om een prijs te krijgen het vorig record moesten verbeteren. Dit lukte aan de dames YvonneLauwereins, F. Prins, T. Pie- terse en E. Rutgers, die den tijd van 3 m. 31 sec. brachten op 3 m. 5.4 sec. 4 maal 50 M. wisselslag-estafette voor hoe ren, 7 deelnemende ploegen: le prijs de hee- ren Kuijper, Verhorst, Stroosnijder en Wolf van de V. R. BL in 2 m. 56 sea2de de heetrten Anraad, de Vries, van Bel en Ligthart Schenk, eveneens van de V. Ri B. in 3 m. 1 sea 50 M. vrije slag voor dames: le mej. Yvonne Lauwereins 37.2 sec.; 2e mej. E. Rutgers 50 sec.3e mej. Klaasse van de V. R. B. 54.5 sea 5(X M. rugslag voor heeren: le de heer Stroo snijder van V. R. B. 45.2 sea; 2de de heer Scholte van de K. NI M. 50.5 sec.; 3e de heer Wolf van de V. R. B. 50.6 sec. 50 M. rugslag dames, twee deelneemsters en verplicht record verbetering: le mej. Yvonne Lauwereins, record gebracht van 55.2 op 49 sec.; 2e mej. F. Prins 54.2 sea 100 M. schoolslag voor dames en heeren le den van de V. Z. C. Uitslag dames: le, wissel- krans, aangeboden door de dames Detmar en v. d. Jagt, e<S, een medaille mej. F. Prins In 1 m. 49.6 sea, waardoor deze voor de tweede maal1 (dezen wisselprijs behaalde; 2e mej. T. Pi eters 1 m. 50 sec. Uitslag heeren: le de heer Verburg in 1 m. 48 sec., wisselbeker, aangeboden door fdr. Sta- verman en medaille; 2e de heer P urm er 1 m. 53.6 sec. 100 M. vrije slag heeren: le de heer Scholte van de K.NJ/G. 1 m, 26.4 sec.; 2e de heer Wolf 3e de heer Oele, beid(e! 1 m. 37 sea, zulks ma loting. 500 M. afstand zwemmen. Hierbij werd de beste tijd gemaakt door den heer J. de Jonge, uit Zeist, wien geen prijs kon worden toege kend, omdat zijn vereeniging niet was uitge- zullen Uw zenuwen kalmeeren en sterken en Uw slapeloosheid verdrijven Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten noodigd. De prijzen werden als volgt behaald voor heeren: le de heer Geervliet, Middel burg, wisselbeker van de firma van Dalsum en medaille in 7 m, 42.7 sea; 2e J. Oele ln 8 m. Voor dames: le mej. Yvonne Lauwereins 8 m. 2.1 sec.; 2e mejuffrouw T. Pietetrs 8 m. 45 sec. Er namen 3 dames en 5 heeren en <een buiten mededinging deel. 50 M. vrije slag voor ongeoefenden op de kurk: le jongejuffrouw Hetty Wagtho van Wijngaarden 1 lm. 8.3 sea; 2e jongeheer Gillis sen Verhage 1 m. 15 sec.; 3e ojngejuffrouw Tonny van Loesberg 1 m. 25 sec.; 4e jonge heer Gerard Mommaas 1 m. 29 sea Ook de kleinste deelneemster, Corry van Oijen kreeg een prijs. In een motie aangenomen in de vergade ring der vereeniging van machine-personeel bij het Ned. Loodswezen wordt met kracht geprotesteerd tegen de weinige waardeering die het machine-personeel bij het loodswezen, ondervindt in de kringen van enkele autori teiten, en dringt er met kracht op aan, bij Naar het Duitsch. II. Raoul stond op en ging naar zijn lessenaar. Nu liet Bertha haar hoofd op het bed van haar broeder zinken. Hij stond daar met den pennenhouder in de hand en keek naar haar. De kleine lamp, bij wier schijnsel hij zoo ge arbeid en zoo geleden had, had hij opgesto ken en beschutte met zijn hand zijn oogen. Zoo oud, zoo oud was zijn gezicht, als had hij honderd jaar geleefd en hij vragen wilde: „Mag ik dan nog niet sterven, mijn God?''' Moeizaam en met vele pauzes schreef hij tien brief; want steeds verviel hij weer in gedachten. Toen hij hem dichtvouwde, stond Bertha op. „Als je na jaren nog eens aan de zondares denkt, die je geen absolutie geschonken hebt en die je zuster was, dan Raoul vergeef mij dan, en moge God je voor zondige en dolle gedachten behoeden". Zij sloeg haar sluier weer om, nam den brief van den rand van den lessenaar, waar Raoul hem neergelegd had, draaide zich bij de deur om, zag nog éénmaal haar broer aan en ver dween in den donkeren nacht.. Raoul had zich nog niet bewogen; hij stond daar met zijn hand boven zijn oogen en toen de morgen aanbrak, stond hij nog zoo. De lamp begon zwakker te branden, als een uit- doovend levenslicht en ging eindelijk uit. Ra oul bewoog zich niet. Daar ging de zon op, evenals op den morgen van Edith's huwelijk; de kleine cel werd door een gulden 'schijnsel verlicht. Raoul keek door Shet venster: ja, daar stond de zon in haajr volle glorie en majesteit; de zon, die een arme zondares niet meer beschijnen zou, slechts eene onder de velen, en deze eene was zijn zuster. Hij ging naar den ouden geestelijke en klopte bij hem aan. Die zat aan zijn dampend ontbijt en de zon bescheen zijn jeugdig rood en frisch gelaat. Maar mijn beste jongen, wat heb je met je haar gedaan?" „Met mijn haar?" 3 „Je hebt het toch niet met meel bestrooid, het is heelemaal grijs". Raoul greep naar zijn haar; zijn hand beefde. „Vannacht heb ik een merkwaardige biecht afgenomen", zeide hij met trillende lippen. „De misdadiger, die den dood van de bruid op zijn geweten heeft, heeft mij alles bekend, en is voor altijd verdwenen; hij verzocht mij, verdere onderzoekingen te verhinderen, opdat geen onschuldigen verdacht zouden worden." De oude man zeide, terwijl hij Raoul scherp aankeek „Je zou misschien graag deze omgeving voor eenigen tijd verlaten?" „O. heel graag", riep Raoul uit, terwijl een vluchtige blos zijn gezicht overtrok. „Zou je graag naar de heidenen in het verre Oosten gaan?" Raoul kwam naderbij en kuste de hand van den ouden man. „Dan heb ik hier je benoeming en je kunt al reeds morgen gaan". Raoul knielde neer. „Mijn eenige vriend in den nood", stamelde hij. ..Zie je," zeide deze, „nooit moet men ver twijfelen, want als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Ga heen, mijn zoon, en ver geet en behoud de kracht, die je door een heeten en eerlijken strijd verkregen hebt. En als we elkaar nog eens weer zullen zien, dan hoop ik, dat je me vroolijk als een held en overwinnaar in de oogen zult zien". De zon brandde met verzengenden gloed op den rand van de woestijn; de lucht trilde, evenals boven een groot vuur en wijd en zijd lagen dooden en stervenden. De pest heerschte er en doodde de menschen evenals het heide bij een boschbrand. Gejammer en geweeklaag vervulde de lucht en lokte de gieren, die in grooten getale boven de plaats der verwoesting vlogen. Middendoor de vertwijfelde menigte liep een priester, de kostiekelk in de hand, troostwoorden op zijn lippen en vrede op zijn gelaat. Zooeven had een jong meisje in zijn armen den laatsten adem uitgeblazen; hij hield het kruis aan haar lippen, dat zij kuste; vervolgens wees hij er mee naar den hemel en terwijl haar oogen de beweging volgden, zonk haar hoofd achterover en zij stierf. Een man, die vloekte, verstomde bij dezen aanblik: hjj wenkte Raoul bij zich en kuste den zoom van zijn kleed en was dood. Ejen zuigeling werd door den priester uit verstijfde moederarmen genomen, de lipjes wer den natgemaakt, maar ten laatste moest hij hem dood weer in de armen van zijn moedor leggen. Zij noemden hem de vrome man van de woestijn, den redder, den engel, door God gestuurd. Die engel was Raoul. Na Vele lange jaren keerde hij weer naap zijn vaderstad terug, door de zon gebruind en mager, met een hemelsche trek van vrede in zijn oogen en om zijn lippen. Allen keken den zonderlingen priester, met witte haren en bruine baard na. Hij vroeg naar sommige menschen, maar hij vond niemand meer. Op een verlaten graf knielde hij langen tijd neer, temidden van gras en bloemen, hij schoof de rozen en klimopranken terug van het mar meren kruis, dat met mos begroeid was en kuste den naam „Edith". Vervolgens dacht hij aan een andere ge storvene en ging naar het klooster om naar zijn zuster te vragen; deze was den vorigen dag begraven, volgens haar wensch in alle stilte, even zooals zij geleefd had. Zij had echter een briefje achtergelaten in haar cel. Daarop stond geschreven: „Nu kan je mij vergeven, Raoul. Bid voor mij, want jouw gebed is heilig, ik geloof aan de kracht er van". „Ik ook", zeide Raoul en zuchtte uit höt diepst van zijn borst. EINDE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1