Door Jong en Oud Robie Crusoë VOLGENDE WEEK ONS JEUGDVERHAAL SNUFFELQRAAG EN KNAGELIJNTJE. (Wordt Vervolgd.) )A A A A A A A A A A jA A begint ortsg nieuwe kind er vertelling met plaat|es genaamd i Interessante en verma kelijke avonturen van een Moderne Robinson Crusoë met aardige teekenlngen. (EINDER WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 9 AUGUSTUS tÖ29 No. 22. CALIFORNIÊ. CalifornlêAch, de tooverkracht van dit woord kennen wij eigenlijk niet meer. Als te genwoordig op de aardrljkskunde-les de Veree- nigde Staten van Amerika aan de beurt komen, leeren wij eenvoudig, dat Californië langs de kust van den Stillen of Grooten Oceaan ligt, dat San Francisco en Los Angelos er de voor naamste steden rijnen dat het klimaat er zoo heerlijk is, dat de landstreek' zeker recht heeft op de benaming „het heerlijkst oord der wereld". Veel meer echter krijgen wij van Ca lifornië niet te hooren of de onderwijzer moet in efon erg grage praatbui zijn en iets willen vertellen over vroeger. Vroeger. Ja, vroeger toen was het ln Cali fornië anders gesteld, Veertig en vijftig jaar geleden werd er in dit heerlijke land goud ge vonden. Goud, puur en zuiver goud, zoo maar in den grond. Beseft gj] wat dit zeggen wil? Men is straat arm, doch graaft een beetje in de narde en haalt goud naar boven, waarvan elk, kilogram- met je een waarde van vijftien honderd gulden heeft, tien kilogrammen dus vijftien duizend gulden en zoo maar voort, een jaar lang goud graven en aldus snel, zeer snel schatrijk wordend Weg armoede, weg zorg. O, de tooverkracht van dit droombeeld is zoo machtig, dat bijna niemand in de geheele wereld daaraan weerstand bieden kan. Toen dan ook de eerste geruchten over Amerika gin gen, dat in Californië goud gevonden was, stonden de landverhuizers bij duizenden en dui zenden op en trokken weg, over zee en over land, met vrouw en kinderen of alleen, alles naar het goudland, het Parades op aarde.... Ach. hoe velen van al die duizenden hebben Californië nooit bereikt en hoevelen van hen, die er wel kwamen hebben er niets anders ge vonden dan bittere ellende en teleurstelling. Het goud lag ook in California niet voor het grijpen, men moest het zoeken, moeizaam, da gen, maanden, ja soms jaren achtereen, eer men het vond. En als men het dan eindelijk vond was het dikwijls nog maar zoo weinig, dat het de moeite van het langdurige zoeken niet eens loonde En daar waar geen goud was, daar waar men RIJK OF. ARM? i.SI H Kijk dit .plaatje eens goed aan. Het is leer zaam. Op het bovenste deel staat een rijk jon getje in den tuin van zijn ouders. Hij heeft een pracht van een tent en bovendien kanonnen en soldaatjes. Tochverveelt hij zich. Hij weet niets te verzinnen. Zelfs zijn prachtigen pad- vinderspak interesseert hem niet. Op het onderste plaatje zie je een arm jon getje, dat niets heeft. Hij heeft echter een tentje gemaakt van oude lappen en een papie ren steek. Niets bijzonders dus. Maar terwijl hij speelt verbeeldt hij zich dat er een heel leger van jongens achter hem looopt en.... hij verveelt zich niet. Hij weet veel te verzin nen al heeft hijj niets. Daarom kunnen wij als antwoord op de vraag „Rijk of Arm?" zeggen, dat het rijke jongetje in werkelijkheid arm is en het arme jongetje in werkelijkheid rijk. Verbeelding, lieve kinderen, en fantasie is alles, bij het spel zoo goed als bij het werk. Onthoudt dit. eindelijk de hoop moest opgeven, bleef niets anders dan de kale en harde rotsgrond, waarop geen sprietje groeien wilde. Hoe gelukkig waren de paar Nederlandsche en Duitsche btxujii, die ook naar bet beloofde land trokken Uit pure gouddorst, maar die, eenmaal daar to: inkeer kwamen, toen ril een strook vruchtbare aarde vonden. Zij sloegen zich de handen voor het hoofd, hielden verga dering met vrienden en vrouwen en vroegen zich af: zullen wij nog verder trekken, het ge bergte in om in den kalen rotsgrond naar goud te wroeten, terwijl wij hier een stuk vruchtbaar land voor het grijpen hebben? Een stuk land waar alles op groeien zal? Wie zegt ons dat wij het goud zeker vinden zullen? Niemand. Maar het is wel eeker dat onze konnis en onze vlijt hier mooi bouwland te voorschijn zal roepen. ZIJ dachten lang en worstelden weken achter een met zichzelve om de vervloekte begeerte naar het goud, dat in hun harten brandde, te verdrijven en zij overwonnen, die Nederlan ders en Duitschers. Op een goeden dag stond er één man van zijn legerstede op. De zon was fiog maar nauwelijks aan den horizont versche nen, maar hij had zijn besluit genomen dien nacht. Iiij ging naar zijn huifkar, zocht wat ln al den rommel, welke hij en zijn gezin had den medegebracht en een oogenblik later sloeg het eerste Hollandsche houweel den eersten kluit Galifornische aarde uil den grond. Deze boer was verstandig. Hij had de begeerte naar het goud uit zijn ziel gerukt $n sloeg de han den om datgene te grijpen, wat eens zijn heerlijk bezit zou worden, zijn eigen, welva rende boerderijZijn vrouw weende groote tranen van louter dankbaarheid. Zij was, met haar man medegekomen uit het verre Holland, maar zij had nog geen nacht rustig geslapen bij de gedachte dat zij een leven van avontu riers zouden gaan lelden, afhankelijk vani hot stomme geluk dat „goud" heet, maar rij zond nu fcen vurig dankgebed ten hemel' omdat rij wist en zag, dat haar man zich naar de heil zame arbeid toekeerde enboer zou blijven. EEN HERSEN-WERKJE. J Voor liefhebbers van puzzles komt hier iets nieuws. Een vierkantje, waarin zes rijen van hokjes geteekend zijn. Op elke rij moet een woord komen van .zes letters, maar dit is niet het eenigste. Elk woord moet zoo zijn dat de tweede letter en op een na de laatste letter een a is. Om jullie een eindje op weg te hel pen, zal ik aanduiden wat de woorden moeten zijn. Let op dus: le rij: een Nederlandsch onderdaan uit een overzeesch gewest, zijn schiereilanden. 2e rij: een gedeelte van Europa, bekend om 3e rij: een Indische vrucht, welke ook hier veel gegeten wordt. 4e rij: een woord van vreemden oorsprong dat men gebruikt om iets aan te ^duiden als „Laag bij den grond" of plat enz. 5e rij: een flinke jongensnaam, beginnend met een K. 6e rij: Nog een jongensnaam van Hebreeuw- schen oorsprong. Denk maar eens goed en geef het niet op voor je alles gevonden hebt. Het ligt zeker binnen je bereik. Volgende week komt de oplossing. OPLOSSING „EEN HERSEN-WERKJE". le rij Javaan. 2e rijBalkan. 3e rij: Banaan. 4e rij: Banaal. 5e rijKaspar. 6e rij: Nathan. RAADSELS. Oplossingen der vorige week. 1. Een klok. 2. Wiens brood men eet; diens woord men spreekt. 3. Blinde vinken, of luistervinken. 4. Dat ben ik zelf. 5. Een schoenmaker. 6. Een eksteroog. 7. Rook. NIEUWE RAADSELS. 1. Gisteren hadden we het niet, vandaag ech ter wel, maar morgen zijn wij het weer kwijt. Wat is dat? 2. Drie personen speelden den geheelen dag. Op het laatst had ieder winst. Hoe kan dat nu? HET SNEDIGE ANTWOORD. Een boer had erwten gezaaid op een stuk land. Kort daarna hield Lodewijk XIV wapen oefeningen met zijn troepen Fransche gardes en Zwitsers en zooals dat vroeger ging, het eigendom van den armen boer werd niet ont zien, de soldaten stonden op een gegeven mo ment op zijn stuk land. Dadelijk begon de boer luidkeels te schreeu wen: „Miracle, Miracle". Een officier vroeg hem: „Waarom schreeuw je toch miracle? Wat Is er dan toch voor een wonder gebeurd? De boer antwoordde niet, maar ging voort friet zijn kreten, totdat hij zeker wist, door den koning te zijn gehoord. Deze liet hem bij zich komen en vroeg waarom hïj toch miracle schreeuwde. Toen zei de boer: „Ach, koning, ik hgb hier erwten gezaaid en er zijn soldaten opgekomen". Door dit antwoord lachte de koning en de boer kreeg vergoeding. 771 Wat keken die verbaasd op, toen ze ons uitgeteekend zagen. We worden beroemd, riep vader. Wat een geluk, dat we uit den kelder verdreven rijn. En hij hing da delijk onze portretten in de mooie kamer van ons huis op. 772 Toen onze portretten keurig netjes ophin gen in de mooie kamer, ging de heele fa milie kennis maken met den teekenenden meneer en den schrijven den meneer. En we vertelden hun alles, wat we van ons zelf wisten. Daardoor hebt jullie hot nu allemaal gelezen en gezien. 773 En nu moeten we afscheid nemen, kin deren. Jullie weet nu alles van ons; méér valt er niet te verhalen. We zijn van plan erg oude en verschrikkelijk verstan dige muizen te worden, zóó wijs, dat jullie ons nooit te pakken krijgt. De groeten dus hoor, aan allemf.al van SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 3