üraagenJhtnbod
v.ROSSEM'* ZEEPAARD I5cr
EEN GEBED
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
EERSTE
KI ooölerbalaGm
Slapeloosheid
35e JAARGANG
VRIJDAG 26 JULI 1929
DRUKKERIJ
H. WEGELINQ
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
ABONNEMENTSPRIJS
40 CENT PER 3 MAANDEN
FRANCO PER POST 45 CENT
LOSSE NUMMERS 5 CENT
ADVERTENTIEPRIJS
20 CENT PER REGEL
INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT
CONTRACTEN SPEC. TARIEF
Uitgave 4t.V/ej0ling, Noordstr. 44, Teief. 130, Vüssingen. Bijkantoor: Drukk.hDe Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg
No. 30
DRUKKERIJ
H. WEGELING
VLISSINGEN
DRUKKERIJ
DE LANGE JAN
MIDDELB.
TO
H
SpierpLjn.
ctadelLj^wry v€n rneb Wel
eenige rruclcLel dok kok
diep »o Llw spieren door
dnogt «r» Lionel vvfeer
leoi^ rnacü^: AKKpr'o
Mijnhardt's Zenuwtabletten
LICHTE MARYLAND BAAI
IN PATENTVERPAKKING.
Wij zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst in prijs I
W eg e ling s ïïieuwsblad
l|f!l Tl I 1
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijfbehoeften
zijn wij goed en
goedkoop I
VERANTWOORDELIJKHEIDSBESEF.
Dezer dagen heeft een kantonrechter iemand,
die in beschonken toestand als bestuurder van
een auto het verkeer op den weg in gevaar
gebracht, en ongelukken gemaakt had, veroor
deeld tot f60 boete en intrekking van het
rijbewijs voor den tijd van drie maanden.
De „Haagsche Crt." heeft zich aan dit be
richt niet zuinig geërgerd.
„Vooral omdat onze aandacht ook al zoo
dikwijls op dergelijke berichtjes gevallen is. Zij
maken op ons altijd sterk den indruk, dat onze
reicihtspraak (tien aanzien van de veiligheid
van het verkeer zeer achterlijk is. Bij het in
intensiteit en snelheid in verbluffend tempo
voortdurend aangroeiend moderne verkeer is
de veiligheid van den weg een der belangrijk
ste vraagstukken. Het aantal verkeersongeluk
ken en verkeersslachtoffers is overal in de be
schaafde wereld ontstellend en.. een gevoe
lige waarschuwing.
Voor de oplossing van dit vraagstuk is zeker
in de allereerste plaats noodig, dat de bestuur
ders van moderne vervoermiddelen worden
gebracht voor zoover noodig tot het vol
ledige besef van hun buitengewoon groote ver
antwoordelijkheid: tegenover de aan hun lei
ding toevertrouwde inzittenden van het voertuig
en tegenover alle andere weggebruikers.
Het besturen van een snel voertuig eischl
den vollen man (of de volle vrouw)) de volledi
ge beschikking over al zijn (of haar))) licha
melijke en geestelijke capaciteiten.
Wie het bestaat, in beschonken toestand, of
zelfs slechts merkbaar onder denn invloed van
bedwelmenden drank een auto te besturen
geeft daarmee blijk, zijn verantwoordelijkheid
geenszins te beseffen en dus een groot gevaar
voor de veiligheid te zijn.
Het beste ware, zoo iemand voor altijd het
besturen van een auto te verbieden. In elk
geval dient de justitie krachtig mede te werken
om h et zoo onmisbare verantwoordelijkheids
besef bij autobestuurders aan te kweeken. Dit
is een dringende eisch. En aan dien eisch wordt
niet voldaan door een betrekkelijk geringe geld
boete en intrekking van het rijbewijs voor en
kele maanden. Aan de boete hechten - wij in
dit geval als opvoedkundige factor niet veel
waarde.
Hoofdzaak is, dat degene, die bewezen heef'
het noodige verantwoordelijkheidsgevoel te mis
sen, belet worde, voortaan den weg onveilis
le maken, onverschillig of hij reeds slachtoffers
heeft gemaakt of niet.
In 't algemeen let de justitie te veel op de
reeds plaats gehad hebbende gevolgen van he
onverantwoordelijke rijden en is zij geneigd om
het bij een vrij lichte straf te laten indien het,
zooals in het hier bedoelde geval, nogal goed
afgeloopen is, zonder dooden of zwaar ge-
gewonden.
Hei feit, dat het nogal goed is afgeloopen,
loet echter niets af aan de verregaande onver
mlwoordelijkheid, waarvan de bestuurder heef
dijk gegeven door beschonken aan het stuur-
z'SkLjve öpiereo
Cc«n c\oud zoo
(Adv. in Blokschrift)
rad plaats te nemen. Zoo iemand diende mei
d thans een jaar of eenige jaren van den weg
u weren en ook daarna zou hem geen nieuw
rijbewijs moeten worden verstrekt, dan nadat
hij onderzoek was gebleken, dat hij zich de le>
en nutte had gemaakt, zoodat in het vervolg
neer fcesef van verantwoordelijkheid mag wor-
leri Werwacht.
De zoo hoog noodige veiligheid van het ver-
ceer eischl, dal liet verantwoordelijkheidsbesef
an bestuurders van moderne snelvervoermid-
lelen krachtig worde aangekweekt, in de eerste
plaats door politie en justitie, die in dit op
zicht zeer streng moeten optreden.
VLISSINGEN. Het voor de Stoomvaart-Mij.
„Nederland", op de werf der Kon. Maatschappij
„de Schelde" alhier gebouwd passagiers- en
vrachtmotorschip „Poulau Bras", arriveerde
van. de werf i n de haven van Amsterdam, om
voor den sneldienst op Java in lading te wor
den 'gelegd. Na een op de Noordzee gehouden
proeftocht werd het schip door de reederij
overgenomen. Thans is voor genoemde maat
schappij in aanbouw het motorschip „Poulau
Telok".
Gepasseerd zijn de Italiaansche kruisers,,
,Pisa" en „Ferucio", komende van Gibraltar
Laar Antwerpen. Binnengekomen het Noor-
iche sloomschip „Meryi" met een melasse-
iading voor Bergen-op-Zoom. Vertrokken van
Middelburg het Duitsche stoomschip „Minna
lords" en hel Leltische stoomschip „Beruto",
ia een lading hout gelost te hebben.
Geslaagd voor diploma Ned. Handelscorres-
ientie de heer P. J. Gillissen, voor examen
als derde stuurman de heeren W. K. Kuiler
jiii J. F. van Hal. Op de ponton geraakte een
werkman van de maatschappij „Zeeland", bij
het vervoer van postzakken, onder een wagen-
ij e, waardoor hij een wiel over een der beenen
kreeg. Hij moest naar het ziekenhuis worden
overgebracht. De politie arresteerde een rnan,
die zijn schoonzoon met een beitel bewerkte,
waardoor deze naar het gasthuis moest wor-
len overgebracht.
De officier van den marine-stoomvaartdienst
le klasse N. M. de Vos, onlangs uit Indië terug
gekeerd, is geplaatst aan boord van Hr. Ms.
wachtschip alhier. Voor het eindexamen van
den 2-jarigen cursus ter opleiding tot machinist
l)ij de Java-China-Japanlijn zijn geslaagd: J.
E(. Akkerman, R. J. Bree, W. J. de Bruijn, E.
R. Gaspers, C. A. Deenik, M. Goldhoorn, M.
Kesseler, A. Koek, F. de Kroes, P. Loekemeijer,
H. van Stelten, J. C. A. M. Teulings, J. Veld
hoen, en J. Verkerk.
Voor het eind-examen van den twee-jarigen
cursus ter opleiding tot stuurman zijn geslaagd
voor diploma B: C. A. L. Aldeweireldt, J. v.
d. Bent, G. J. W, Gielens, D. Kloet, J. IL Min-
derhoud, Chr. Ouwehand, P. A. Risseeuw, S. R.
Smit, en G. J. A. Verhoeven. Voor diploma A:
C. J. P. Mentink.
Afgewezen: geen.
Geslaagd voor gehouden examen voor kom
mies le kl. de he'eren J. Vermaas en A. Ververs
beiden, te Sas van Geut. Alhier zijn het Engel -
sche s.s. „Scottisch Borderer" en het Nederl.
sloomschip „Almelo" aan den grond geloopen.
Met sleepboothulp kwamen zij weder vrij.
Laatst en Kermisnacht werd de hulp der po
litie ingeroepen voor een man, die in de Bree-
watetrstraat met een mes was bewerkt, en
die zeer veel bloed had verloren. De dader
werd gearresteerd.
Tijdens de afwezigheid der bewoners is in
een huis alhier ingebroken en zijn kleeren en
kostbaarheden ontvreemd.
Zaterdagavond kwam uit zee plotseling een
kleine windhoos opzetten, die een paniek je ver
oorzaakte, onder de aanwezigen in hotel „Brilan
nia". Ook elders in Zeeland werd deze plotse
linge luchtdruk gevoeld.
MIDDELBURG. Bij een nog gehouden vak
wedstrijd, georganiseerd door de N. V. Meelfa
brieken der Ned. Bakkerij werden o.a. de vol
gende prijzen behaald:
tengevolge van de zomerwarmte, overwint
men spoedig door het gebruik van een paar
Olazen buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten
Klasse I, Melkbrood: 4e pr. C. Sanders, Mid
delburg, Diploma voor eervolle vermelding:
W. Boutens, Arnemuiden.
Het aantal vreemdelingen is weder zeer groot.
Met de prov. boot kwamen verleden week
Donderdag ongeveer 2300 passagiers mede en
werden 25 auto's overgezet.
Geslaagd voor getuigschrift Kerkelijk orgel
spel de heer I. van Noppen. Het Landelijk Co
mité voor Zeeland tot Bijstand van de Zuid-
Hollandsche Mij. tot redding van Schipbreuke
lingen, heeft zich geconstitueerd. Eere-vOorz.
is Jhr. Mr. J. W. Quarles van Ufford, Com
missaris der Koningin alhier, voorz. Mr. J.
F. Deinse, alhier, Secr.-Penningm.Mr. J. M.
Pilaar t e Goes. Leden: R. H. Arntzenius, direc
teur van het Ned. Loodswezen te Vlissingen;
Mr. J. Smit Azn., directeur van de Kon. Mij.
Naar het Duitsch.
8.
De moeder, die zich stellig voorgenomen
had Edith's woorden niet mede te deelen,
begon ze nu toch te vertellen, in 't begin
weinig, vervolgens steeds meer, daar z(j geen
antwoord k.eeg en ten laatste vertelde zij
alles. Nog steeds zweeg Raoul.
„Mijn kind offert zich voor mij op, dat
heeft haar zwaren strijd gekost en nu wil jij
de kleine strijdende zuster niet helpen?"
Na eenigen tijd zei Raoul: „Ja, ik ben er
toe bereid". Vervolgens deed hij de deur open
zoodat zijn gast kon heengaan.
Het was al laat in den avond, toen zij
naar builen trad. Daar liep een gesluierde
gestalte haar snel voorbij, die een klein die
venlantaarntje verborg, dat zij droeg, en dat
zij, toen zij een honderd passen verder was,
weer te voorschijn haalde. Men zag slechts
een lange gestalte, een zwarte schaduw en
het licht, dat onrustig en spookachtig van
den eenen kant naar den anderen ging. Bij 't
huis van Barbara bleef de gestalte staan en
klopte zachtjes, terwijl zij haar lantaarn weder
sloot. Toen de oude vrouw opendeed, trad
de vreemde naar binnen en zonder haar sluier
af te doen zeide zij met een diepe stem: „U
kunt immers waarzeggen; hier is mijn hand".
Zij stak een magere onberingde hand van
onder haar mantel uit.
„O, zoo", zei het oudje. „Wat voert U
toch in uw schild? Bent U bedrogen? U
heeft wraakgedachten. Maar die wraakgedach-
ten heeft U geërfd, die hebt U met uw ge
boorte meegekregen".
„Maar om mijn wraak te koelen, heb ik
je hulp noodig, oude heks: wees nu slim;
ik ken jou en je kunsten, en als ik het wil,
kan ik je morgen voor het gerecht laten
brengen en overmorgen naar den brandsta
pel. Als je mij helpt, zal ik altijd zwijgen".
Langen tijd spraken zij samen op fluiste
renden toon en eindelijk verliet de gesluierde
het huis met een klein voorwerp onder haar
mantel.
Aan den vooravond van Edith's huwelijk
sloop dezelfde persoon de kerk binnen en
liet zich insluiten. In de stilte van den nacht
naderde zij het altaar en terwijl zij haar lan
taarn opende, haalde zij er een ijzeren haak
uit, waarmede zij het hostiekastje opende.
Het maakte geluid, verschrikt keek ze om,
kuchte en drukte eenige minuten lang haar
hand op haar hart. Vervolgens trok zij de
kelk naar zich toe en begon de gewijde ouwels
daarin te ordenen, zoodat de een de ander
half bedekte en legde er tenslotte een heele-
maal bovenop; vervolgens trad zij terug en
bekeek haar werk, zag weer achter zich en
sloot snel lyaar lantaarn: het kwam haar
voor alsof een beeld uit de nis te voorschijn
kwfcm. Zij greep naar haar hoofd, opende
de lantaarn weer, schoof de kelk naar ach
teren, sloot het kastje voorzichtig en sloop
door de kerk. Nu brak de maan door de
wiolken heen en scheen door de gekleurde
vensters naar binnen. De gestalte kroop ver
schrikt achter een zuil. Dan ging zij een
poos op den grond zitten, sprong dan weer
op en zocht een andere plaats. Dikwijls keek
zij om zich heen met voorovergebogen li
chaam; het was slechts haar japon, die ach
ter haar geritseld had. Nu ging zij op de
trap zitten, die naar den kansel leidde en
bukte zich, maar stond weer op en zocht
een andere plaats; vervolgens kwam zij naar
boven naar het orgel, stiet aan den hefboom
van den blaasbalg, zoodat het orgel een zuch
tend geluid gaf. Zij kromp ineen van schrik
en vloog de trap af naar beneden. Ten laat
ste hurkte zij dicht bij de deur neer en
scheen van kou te bibberen; de maan scheen
nog door vele ramen de kerk binnen, maar
de gestalte scheen verdwenen, zij lag als 'n
schaduw of als een donkere bal in een on
belichte hoek. Van tijd tot tijd kraakte 'n
stoel of viel er kalk; de kerkuiltjes vlogen
Legen de kerkramen aan, heelemaal in de
hoogte vloog een vleermuis. Het morgenlicht
viel droevig en grijs naar binnen, eindelijk dan
knarste de sleutel van den koster in het slot;
hij kwam binnen, keerde zich om, deed lang
zaam de deur weer dicht, beklom met zwaren
tred de klokketoren en nu dreven spoedig de
eerste toon dan de tweede en de derde door
de stille kerk heen. De schaduw bij den ingang
stond op en snelde naar huis.
In dezen nacht had Raoul zich weder gegee-
seld, maar hij voelde het niet, ofschoon de
slagen hem slriemden. In hem woeldetn vurige
slangen, die hem zijn hart verscheurden. Vree-
selijk waren de smarten, die hij dezen nacht
uitstond. Het kwam hem voor alsof een ijze
ren hand zijn wild kloppend hart beetpakte
en het zoo omdraaide, dat het stil stond, het
duizelde hem. In een innig gebed stroomden
de woorden over zijn lippen:
„Mijn God, mijn God, verlaat mij niet in mijn
zielsangst, laat dezen beker aan mij voorbij
gaan laat er door Uw groote goedheid een
wonder gebeuren, zoo da' ik deze vrouw niet
zelf in den echt moet verb' den met een ande
ren man. Ik kan de woorden niet uitspreken,
die op mijn lippen zouden beslerven. Vernietig]
Uw onwaardigen dienaar. Laat een bliksem
straal mij treffen, maar laat mij dit niet zelf
behoeven te doen. Ben ik dan niet genoeg ge
straft voor mijn zondige liefde? Ik verkeer nu
al in de hel; de vlammen verteren mijn inge
wanden, mijn hart wordt mij uit de borst ge
trokken, mijn herten* branden,
zal over mij komen. O heer, heb erbarmen
met me. Ik wil mij bukken onder Uwe hand.
Ik wil mij zelf alle dagen verloochenen. Maar
dat ééne bittere uur, laat dat aan mij voor
bijgaan. Doe mijn wild kloppend hart stil
staan, maar laat mij niet <Je woorden moeten
uitspreken, die haar voor eeuwig aan een an
deren man binden. Red mij, hemelsche Vader,
daar niemand anders mij helpen kan. Ik ver
drink en er wordt mij geen stroohalm toege
stoken. Ik kom om van den dorst en geen
druppel verkwikt mijn tong. Mijn zonde is
groot, maar Uw goedheid is grooter. Red mij,
God".
Het leek, alsof de Heiland aan het crucifix
zijn hoofd gebogen had, ééno keer: Raoul
keek er nog langen tijd naar, maar nu bleef
het hoofd stil. Stil en koud keken de muren
hem aan; de stralen lagen rustig en verlaten
in den sterrennacht. Maar in zijn borst woed
de de storm steeds voort, niets bracht hem
troost of rust. Zijn lippen waren droog, zijn
tong kleefde aan zijn verhemelte vast en ten
slotte viel hij bewusteloos op den grond. Hi
lag met zijn gezicht en uitgestrekte armen op
de steenen tot de morgen aanbrak. Toen begon
zijn bewustzijn terug te koeren, maar gelijk
hiermede ook het groote onuitsprekelijke ver
driet. Moeizaam stond hij op en bleef tegen
den muur geleund slaan, bereid om te sterven.
Zijn oogen staarden atwezig voor hem uit; daar
gleed een straal van de opgaande „on over
zijn haar; dat was grijs geworden. Hij opende
en sloot zijn lippen eenige malen, zooals een
zware zieke doet, vervolgens ging hij op den
rand van zijn bed zitten, en met zijn uitge
teerde handen op zijn knieën, w:egde hij zijn
bovenlichaam heen en weer. Jaren ouder leek
hij geworden, zulke diepe groeven had hij om
zijn mond gekregen.
(Wordt vervolgd).