ONS JEUGDVERHAAL SNUFFELGRAAG EN KNAGEL1JNTJE. - hkh' WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG 26 JUNI 1929 No. 26. i EEN POPPEN-GESCHIEDENIS. Marietje was een meisje, dat geen broertjes of zusjes had en omdat zij zoover van de stad af woonde, had zij ook eigenlijk geen vriendin nen. Natuurlijk waren er op school wel meis jes, waar zij mee omging, maar die kwamen haar nooit thuis opzoeken., daarvoor was de afstand te groot. Eiken ochtend ging Marietje met haar vader mee in het locaal-lreintje naar de stad. Vader bracht haar dan naar school en daarna ging lüj naar zijn werk. 's Middags om half vijf wachtte zij dan weer op hem aan het sta tion, maar soms gebeurd© hel wel, dal haar vader niet zoo vroeg klaar was en dan' stapte Marietje alleen in den trein. Een half uur later was zij thuis, Marietje was nooit bang op het station of in den trein, want zij was deze kleine reisjes al van haar zesde jaar af gewend. Natuurlijk zou zij wel liever in de stad hebben gewoond, maar dat kan niet, omdat haar moe der ziekelijk was en op raad van den< dokter buiten moest blijven wonen. De stadslucht was niet goed voor haar. Nu, 's zomers was het buiten wel erg pret tig, maar 's winters als het 'hard vroor en vroeg donker was, vond Mariihje het wel eens naar dat zij zoo ver weg woonde. In de stad was alles licht, de winkels en e straten en de huizen, maar niet zoodra was haar trein des namiddags het station in de stad uitgereden of zij zag niets anders meer dan een dikke duisternis door de ruitjes. Ei; zoo bleef het tot zij thuis kwam; in de kam- s brandde/ wel licht maar op de buitenwegen stonden zelfs niet eens lantaarns, zoodat haar vader dan den weg naar huis allijd gekscherc noemde: „De donkere verschrikking'". Maar gelukkig, nu was het volop zomer en het bleef builen lang dag. Als Marietje naar bed ging was de zon er nog; een beetje regen nu en dan deerde niet, dan werd al het groen weer zooveel te mooier. Als Marietje vrij van school had of klaar was met haar huiswerk, speelde zij met haar pop pen. Ander speelgoed wilde zij niet eens heb ben. Dat kwam omdat zij haar poppen zulke echte kleine menschjes vond en het was net als zij met haar poppen of het gemis van broer tjes en zusjes ol vriendinnetjes niet zoo erg was. Die poppen konden je toch zoo echt aan kijken, zoo verlrouwelijk en lief, dat je onwille keurig ging denken, dal ze alles begrepen wat je zei. Maar dal was niet zoo, dat wist Marietje heel goed, want, zoo dacht ze, als ze alles begrepen zouden ze toch zelf ook wel eens iels zeggen. Zie je, dat was nu eigenlijk heel jammer Dal zoo'n pop niet kon pralen. Als Marietje zoo'n ganschen Woensdagmiddag alleen was, haar vader in de stad en haar moeder, die ^s middags rust moest houden, te bed, verveelde zij zich wel eens. Zij zette dan de poppen in het wagentje of op de stoeltjes, deed de kleer tjes aan en uit, sprak lieve woordjes, maar daar bleef het bij; de poppen bleven tenslotte maar poppen. Totdat op een stillen middag in den tuin plotseling iets bijzonders gebeurde. Marietje had de bloempjes water gegeven en naar haar poppen had zij bijna nog niet omgekeken. Opeens echter was het alsof zij zachtjes haar naam hoorde roepen. Marietje. Verrast keek zij naar Betty haar liefste pop, der nu al opgestaan zijn? Dat was nog1 nooit gebeurd. Maar dat kon eigenlijk ook niet want hel was een heel andere stem. Zij luisterde even aandachtig en toen hoorde zij weer: Marietje. Verbaasd kiek zij om zich heen. Zou moe- Riep die? Zij durfde het haast niet te gelooven en heel stil keek zjj haar popje aan. Maar die bewoog heelemaal en keek met haar blauwe oogen recht voor zich uit. Eindelijk waagde Muriel je het zachtjes te vragen: Riep je mij Betty? N En onmiddellijk zag zij hoe de twee helder blauwe poppenoogen haar aankeken en ook hoe Betty heel flauwtjes met haar hoofdje knikte. Zij had dus werkelijk geroepen. Marietje voelde haar hart van vreugde warm worden en stamelend van zenuwachtigheid vroeg z(j vlug. Wal is er dan Betty? Ik wilde je vragen of je vanmiddag niet met ons komt spelen. Marietje viel bijna omver van verbazing. Haar oogen knipten heel zenuwachtig en zij kreeg een geweldige kleur van opgewondenheid. Hoe was het mogelijk, dat Bclty sprak? Zij durfde dè pop niet op te nemen, /ooats anders en ook durfde zij niel naar binnen hollen om moeder wakker te maken en haar het wonder te vertellen Als zij nu weggfng sprak Betty misschien nooit meer. Eindelek vroeg zij fluis terend Heb je altijd kunnen spreken, Betty of is dat nu pas? Het popje glimlachte liefjes en antwoordde met haar fijne stemmetje: Natuur'ijk heb ik altijd kunnen spreken, maar wij pop1'es spreken bijna nooit als wij met de menschen samenzijn. Dat komt omda men het niet verwacht Wij? vroeg Mar'eUe verbaasd. Kunnen Ansje en Liesje dan ook spreken? In spanning keek zij naar haar beide andere poppen. (Wordt Vervolgd.) OM TE KLEUREN. EEN VOGEL-SILHOUET. De zwarte dingetjes op dit plaatje, moeten een vogeltje voorstellen. Dat zie je weliswaar niet zoo vlug, maar toch is het zoo. De pootjes zie je duidelijk en den romp moet je maar bij elkaar zoeken. Knip nu eerst het vierkantje uit en plak dit op een stukje dik papier of carton. Knip nu maar alle zwarte stukjes pre cies langs de omtrekken uit. Dan krijg" je de stukken van een legkaart. Het komt er dan op aan om net zoo lang de verschillende zwarte stukjes tegen elkaar te passen en te meten, tot het figuur van het vogeltje te voor- S' Lijn komt; in silhouet natuurlijk. Een mooi erkje voor de kleintjes. Zou vader blij zijn? Nu ik denk van wel. Hier heb je drie kinderen, die klaar staan met geschenken voor hun vader, die zooals je aan hun gezichten wel zien kunt vandaag jarig is. De kleinste van de drie geeft een paar mooie muilen, terwijl zijn broer met een flinken tabakspot, een pijp en een sigarendoos komt aandragen. Zus is een beetje anders van natuur, zij houdt meer van mooie dingen en daarom komt zij met een mooi kussen dal zij zelf gemaakt heeft, aandragen. Een paar mooie bloemen zijn er ook nog bij. Iedereen is blij als hij jarig is, natuurlijk en je dan zulke lieve kinderen hebt, die zulke prachtige geschenken komen aanbieden, ben je dubbel blij. Vraagt dat maar aan; jé eigen vader. Probeert deze plaat nu eens mooi te kleu ren, hetzij met .waterverf, hetzij met kleursel. Het is niet moeilijk, want het gaat in hoofd zaak om de kleeren van de kinderen. Hun ge zichten zijn natuurlijk opgewonden ,en dus hebben zij alle drie een rood kleurtje, dat is nogal makkelijk dusSucces er mede. RAADSELS. Oplossingen van de vorige week, 1. Iemand met een houten been. 2. Een schildersezel. 3. Zoo ver mogelijk weg te werpen en nooit meer op te nemen. 4. Kaarsvet. 5. Een schaar. 6. Een ui. 7. Een winterkoninkje. 8. Kabeljauw. 9. Omdat er toen nog geen aardappelen be kend waren. NIEUWE RAADSELS. 1. Op Scheveningen zijn twee treinen op el kaar geloopen, zeer lievig zelfs, doch de kran ten vonden het niet de moeite waard om er melding van te maken. Hoe kan dat? 2. Wie geeft ons gewillig wat zij zelf van een ander moet ontvangen? 3. Wat kan men bij een maaltijd niet missen? WAT BETER IS. Luisteren is beter dan spreken. Zwijgen is nog beter dan luisteren. Te weinig spreken is beter dan te veel spreken. Op lijd spreken is beter dan altijd spreken. Nadenken is noodig voor het spreken. Spreek veel door te zwijgen. Zwijg als je veel wilt spreken. WAT JE DOEN MOET. Spreek na de anderen, zelden met anderen, nooit over anderen, allijd goed van anderen, hooit tot verontschuldiging, altijd zedig en bescheiden en nimmer uit zucht tot spreken. Spreek nooit hard, noch te zacht. Spreek nooit uit nieuwsgierigheid. Spreek nooit om te klagen. Spreek nooit over jezelf. Spreek nooit over je daden. Spreek nooit veel met personen over moei lijkheden. a 749 Maar bij die blijdschap kwam ook erg 750 In de verte stond een hondenhok) en daar- droefenis. Onze ouders hadden alles voor o vrqugde was een schotel vol verloren, wat ze bezeten hadden: ze had- eten. Wij snelden er dadelkij heen, want den zelfs geen eten om hun hongerige oaxe maagje* knorden als koffiemolenlie* maagjes te vullen. 751 In een oogenblik zat een heele muizend-752 We hadden onzen honger nog maar milie om den schotel en deed zich te go >d gestild toen John Buil. de aan rijst met stokvisch. Dat smaakte heer uit zijn hok kwam schie u. G^Vddig, w&t Lijker dan we ooit hadden durven denken, een bullebak waa dat. We aioegea dala^k op d* viunht

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 5