STER-TABAK
2e BLAD
Van Week tof Week
Zomersproeten
Sprutol. Bij alle Drogisten
Nederland rookt
WEGELING'S NIEUWSBLAD VAN VRIJDAG
7 JUNI 1929 No. 23.
ag",i>,«ilMii immi
BINNENLAND.
Ende desespereert niet! Cursus in voor
zichtigheid. Kan men alles verbieden?
Moet men alles toelaten? Over radioto
ren. Bosch- en heidebranden. Wat een
Engelschman zei. Eigen schuld bij het
publiek. Vliegongevallen. Te groote ge
meenzaamheid met het gevaar? De Bel-
gisch-Nederlandsche kwestie. Om een
betere Rijnverbinding. Al weer dat ver
velend gebel. Van een spiering en een
kabeljouw. Een vernuftige vinding,
't Is al weer enkele weken geleden, dat de
zomertijd officieel begonnen is. Maar de natuur
laat zich niet de wet voorschrijven en deed
al het eerste vleugje van mooi weer dat we in
de afgeloopen maand hadden, de gedachte op
komen dat de zomer er was, de eerste dagen
van Juni den zomermaand hebben het
weer voor de zooveelste maal doen zien,* dat
er op het weer, zelfs in zomertijd, niet valt te
rekenen. Geen nieuws onder do zon dus, wat
dit betreft, ook niet al zou in de eerste dagen
van Juni hier of daar de kachel nog lustig ge
brand hebben, wat mogelijk is, daar het bin
nenshuis dikwijls kouder was dan buiten de
deur. We hebben echter van wijlen Jan Pieters
zoon Coen geleerd niet te desepereeren. En, al
leven in een land van „mest en mist", komen
doet de zomer toch. Desepereert niet! Dat mo
gen we ook wel bedenken met de betrekking
tot het overweggevaar. Nederland of liever het
Nederlandsche volk doorloopt momenteel een
cursus in voorzichtigheid, een cursus, waarvan
door sommigen heel wat resultaat wordt ver
wacht, terwijl door anderen wordt beweerd,
dat het resultaat zooveel als nihil zal zijn. De
"waarheid zal ook hier wel in het midden lig
gen. Dezer dagen lazen we in een der bladen
iets over waarschuwingsinstallaties bij overwe
gen, en daarbij werd ook gesproken over de
yernielzucht der heden d aags che jeugd. Zeker,
wanneer over de vernielzucht der hedendaag-
sche jeugd gesproken wordt, haalt menigeen
de schouders op al of niet onder het' uit
spreken van de meening, dat vroeger de
kinderen ook zulke lieverdjes niet wa
ren. En, dan komt de bewering te
pas, dat men de jeugd toch niet alles kan
verbieden. Geen kwestie van, men kan de jeugd
niet alles verbieden. Behoeft ook niet. Maar,
dit is de vraag: kan en moet men alles/ dan
toelaten? 't Ging over het vernielen van de
radiotoren, zooals die zich ook bevinden aan
telegraaf- en telefoonpalen, 't Is niet de bedoe
ling hier een zondenregister van „de hope des
vaderlands" de Jeugd, open te leggen, maar we
hebben wel eens vernomen, dat van de zijde
der spoorwegdirectie ernstig geklaagd wcrid
over het vernielen der bekende potjes aan tele
graaf- en telefoonpalen, die nu eenmaal wel
de bedoeling hebben den electrischen stroom te
beletten door de palen heen naar onze Moe
der Aarde af te vloeien, en niet de bedoeling
ten prooi te vallen aan in vernielzucht ont
aard spel. Men kan niet alles verbieden. Ver
bieden kan men eigenlijk heel veel. Maar, de
vraag is, in welke mate een eventueel verbod
nuttig effect oplevert. De waarschuwing in de
schoonste gedeelten van ons lief vaderland
geplaatst, geadresseerd aan het zich aangenaam
verpoozend publiek, ze zijn legio. Wat niet
wegneemt, dat elk jaar opnieuw in ons klein
landje vele tientallen hectaren bosch en heide
een prooi der vlammen worden. Zoo zijn op
de Veluwe, niet ver van Nijkerk en Putten
ongeveer zestienhonderd bunders Sfaatsbosch
verbrand. Vermoedelijk was de oorzaak gele
gen in het simpele feit, dat een paar menschen
op hun gemak genietende van hun pijpje ta
bak, geen acht geslagen hebben op de aan
hun pijp ontsnappende vonken. Van elders
komt het bericht (uit de buurt van Eindhoven")
dat een ernstige boschbrand uitbrak, welke
veroorzaakt werd door het vuurtje stoken
door kinderen. Ongetwijfeld zijn èn kinderen èn
groote menschen er aan debet, dat elk jaar
voor een kapitaal verloren gaat, ongeacht nog
het feit, dat door de talrfjk'e herhalingen van
bosch- en heidebranden het natuurschoon ern
stig geschonden wordt. Èen beetje meer at
tentie zij in de eerste plaats den grooten men
schen warm aanbevolen, die zich ..in de luwt"
der hooge bosschen, (zooals de dichter Poot
zong) of op onze schoone heidevelden gaan
vermeien, 't Ligt er niet aan, dat van de zijde
der bij onze bosschen en heiden betrokken au
toriteiten niet alles in het werk gesteld wordt
om de bezoekers en bezoeksters van onze
schoonste oorden het „weest voorzichtig" op
het hart te binden. Zelfs in poëtischen vorm
zijn op tal van plaatsen de waarschuwingen,
in den vorm van vriendelijk verzoek, uitge
drukt. We hebben eens van een Engelschman
gehoord, dat hij aan zijn vele loftuitingen over
ons vaderland de opmerking moest toevoegen
dat ons land zich kenmerkt door zijn vele
waarschuwingsborden, (verboden toegang, geen
vrije wandeling enz.) die men in zijn land in
veel minder groot aantal vindt. Zou het ten
slotte niet het publiek zelf zijn, dat zich door
onvoorzichtigheid en baldadigheid op zoovele
plaatsen den pas ziet afgesneden? Er zijn in
den laatsten tijd aan militaire vliegers hier te
lande nogal eens ongevallen overkomen. Een
der Kamerleden heeft tot den Minister van De
fensie eenige vragen gericht betreffende de
opleiding van het personeel bij de vliegdien-
•ten van leger en vloot. Dergelijke vragen
lagen, dunkt ons min of meer voor de hand.
EVENWICHT.
In den maalstroom van het leven
Valt het heeelmaal niet licht
Steeds zichzelf gelijk te blijven,
En bewaren 't evenwicht.
Maalstroom is altijd gevaarlijk;
Men kan er in onder gaan.
Moeilijk is 't in de wereld
Pal rechtop te blijven staan.
't Leven dringt aan alle kanten;
Wie aan alles mee wil doen.
't Eene kan men heusch niet laten,
't Andere doet men uit „aftsoen".
Of al 't druk gedoe bevredigt?
Wie zal 't zeggen? 't Heeft den schijn
Of men waarlijk al bevreesd is
Met zichzelf alleen te zijn.
't Jagen van 't een naar 't ander
Laat geen tijd tot denken meer,
't Een is nog maar half genoten
Of men haakt naar 't andere weer.
Meegaan in den dollen draaikolk
Van vermaak, 't zij valsch of echt,
ls 't parool. Wie vraagt waar 't heen moet,
Krijgt tot antwoord: 't Komt terecht.
Niemand ^il „onmatig" heeten,
Schoon van maat men weinig ziet.
En, van „maat in all ezaken"
Hoort men in den regel niet.
Mensch, geniet van 't volle leven.
Neem gerust uw deel ervan
Maar, houdt maat en koers in alles,
Blijft in evenwicht, als 't kan. Forest.
fjfe verdwijnen spoeaig door een pot
Wanneer in een zeker periode meer ongevallen
met een vervoermiddel of een werktuig bij het
gevallen voortspruiten uit gebrek aan techni
sche geschooldheid. De vraag werd gesteld of
de oorzaak van de meerdere ongevallen met
militaire vliegtuigen oorzaak kon vinden in
*e groote beperking van het aantal vlieguren,
d.w.z. oefeningsuren in het vliegtuig doorge
bracht. De Minister van Defensie heeft ge
antwoord, dat de ongevallen van den laatsten
tijd niet aan een dusdanige beperking te wijten
kunnen zijn, waar ook juist in de laatste jaren
het aantal vlieguren werd opgevoerd. Dit neemt
o.i. niet weg, dat dit aantal alsnog te klein
kan zijn, en vooralsnog voor het verkrijgen
van de noodige veiligheidswaarborgen niet hoog
genoeg zijn opgevoerd, 't Is maar een simpele
opmerking, Welke we hierbij wenscheni te ma
ken in den vorm van een vraag. Zou de moge
lijkheid bestaan, dat een grooter of kleiner
deel van de toename der vliegongevallen haar
oorzaak vond in het feit, dat vliegers (die ook
maar menschen zijn) wat al te veel vertrou
wen op hun geoefendheid en in een zekere g©>
meenzaamheid met het gevaar zich laten ver
leiden tot manoeuvres, waarbij de grens der
uiterste voorzichtigheid wel eens ietwat over
schreden wordt? We denken hierbij natuurlijk
niet aan waaghalzerij. Zooals bijvoorbeeld die
van den Franschen aviateur, die het durfde
ondernemen (als we ons goed herinneren) on
der de bogen van den Eifeltoren door te vlie
gen. Voor dergelijke experimenten zullen on
ze Hollandsche vliegers wel te nuchter en te
secuur zijn.
De Belgisch-Nederlandsche kwestie is in de
bladen aan de orde van den dag. Er komen
zoo nu en dan in deze kwestie tusschen ons
land en België nogal eens misverstanden voor.
Zooals men weet heeft de Nederlandsche regee
ring bij haar indertijd ln een nota gegeven ant
woord op de Belgische nota's inzake de Schel
de- en Rijnverbinding de vraag gevoegd of
men van de zijde der Belgische regeering er
bezwaar tegen had, dat door mededeeling aan
het Nederlandsche Parlement publiciteit werd
gegeven aan de tusschen beide landen gewis
selde stukken. De toestemming van België is
heel lang uitgebleven, naar door sommigen
verondersteld wordt met het oog op de ver
kiezingen in België, die nu achter den rug zijn.
Naar gemeld werd, zou de Belgische regeering
de publicatie aanvaard hebben, welke dan ge-
'ijktijdig in België en in ons land zou moeten
geschieden. Door het Belgisch Telegraaf Agent
schap moet de meening verbreid zijn als zou
onze regeering voornemens geweest zijn een
onvolledige publicatie te doen. Dat ons Parle
ment voor hetwelk de publicatie allereerst
bedoeld werd van een onvolledige publica
tie niet gediend is, zal men toch in Beglië ook
wel begrijpen, Naar de Brusselsche correspon
dent van de „Times" meldde, zet de Belgische
regeering in een nota uiteen, dat de huidige
toestand niet langer in overeenstemming is
met de verdragen van 1839. Vooral wordt ge
wezen op de noodzakelijkheid van een verbin
ding tusschen Antwerpen en den Rijn. Men zal
zich herinneren dat het kanaal naar de Moer
dijk indertijd als een zoodanige verbinding
door België bedoeld werd. Beweerd wordt,
dat het verkeer tusschen Antwerpen en den
Rijn van jaar tot jaar vermindert, tengevolge
van de moeilijkheden van de verbinding. Dej
Rotterdamsche correspondent van het „Hbld."
schrijft naar aanleiding een artikel waarin
de bovengenoemde bewering nader wordt be-
besproken. Hij wijst er o.m. op, dat volgens de
Belgische „Standaard" bij een vergelijking be-
'reffende het Rijnverkeer van Antwerpen als
norm genomen is het jaar 1926, waarin als
gevolg van de mijnwerkersstaking in Engeland
het transport van Duitsche kolen ongewoon
groot was, van welk transpost ook Antwerpen
leger in gebruik, plaats hebben, is de moge
lijkheid niet uitgesloten, dat die meerdere on-
destijds zijn deel kreeg. Ook Rotterdam heeft
sinds ^genoemd jaar achteruitgang kunnen
oonstateeren. Voorts wordt er in het bedoelde
artikel de aandacht op gevestigd, dat wat als
achteruitgang van Antwerpen's Rijnverkeer
wordt verklaard, in werkelijkheid is achter
uitgang van het totale Rijnverkeer. Uit een en
ander zou te concludeeren vallen, dat het mis
schien met de speciaal Antwerpen betreffende
daling van het Rijnverkeer minder erg is, dan
het lijkt, 't Gaat nu eenmaal voor Antwerpen
om een betere verbinding met den Rijn, waar
van ook aan ons de dringende noodzakelijkheid
op haar duidelijkst moet worden voorgehou
den.
Hoevele malen per dag moet een huisvrouw,
moet een dienstbode niet haar werk in den
steek laten om naar de bel te loopen. En hoe
veel .mei'per dag moet? i de huisvrouw, de
dienstbode en het meisje voor de bel, als het
er is, niet van de bel tërugkeeren met de al
of niet uitgesproken gedachte, dat als ze gewe
ten hadden, „dat 't toch niets was, dat ze dan
wel aan haar werk hadden kunnen blij,ven".
Naar „de Telegraaf" meldde is door een Am
sterdammer een middel uitgevonden, met de
toepassing waarvan aan huisvrouw, dienstbode
mitsgaders het meisje voor de bel indien
voorhanden menige moeizame reis naar de
bel kan worden bespaard. Het door den heer
van Gink bedachte middel bestaat in een
spaarpotgleuf je, waarin degene, die dei bel wil
doen overgaan een cent zal hebben te werpen.
Eenige rubrieken van de bel-lustigen wordt
door de toepassing van dit middel zeker ge*
weerd. Welke straatjongen zal er een cent, voor
over hebben om huismoeder, dienstbode of
belmeisje met een boos gezicht aan de deur te
zien. En bedelaars zullen in den regel wel niet
het spreekwoord „een spiering uitwerpen om
een kabeljauw te vangen" in toepassing bren
gen. De „Spiering" (de cent) mocht eens groo
ter zijn dan de kabeljauw de eventueel te
ontvangen aalmoes.
Wie inderdaad aan de bel noodig mocht blij
ken te hebben, kan na gedane boodschap den
ges tor ten cent terug bekomen.
BUITENLAND.
Herinnering aan Sequah. Do Spaansche
wonderdokter. Merkwaardige genezin
gen door een gestudeerd man. De neus
's menschen voornaamste orgaan. De
steeds voortgaande wedloop in bewa
pening. Beweringen van iemand, die
't kan weten. Eischen van het anti-
oorlogs Pact. Conferentie t eParijs.
Overeenstemming. Vervroegde ontrui
ming van het Rijnland. Koren op
den Duitschen molen. Fransche vre
desgezindheid en Fransche zindelijk
heid. De verkiezingen in Engeland.
Over wonderdokters wordt heel veel gespro
ken en geschreven. Ook in ons land, niet alleen
nu, maar ook vroeger. Er zijn altijd menschen,
die gaarne alles voor waarheid aannemen wat
omtrent wonderdokters wordt gezegd, er zijn er
ook, en in de eerste plaats wel de medici, die
altijd ©enigszins sceptisch staan tegenover de
beweerde wondergenezingen van hun in den
regel niet gestudeerde concurrenten. Mundus
vult decipi de wereld wil bedrogen zijn.
Wonderdokters hebben in den regel niet over
gebrek aan cliënten te klagen. De ouderen van
dagen zullen zich nog den helper der mensch-
heid herinneren, die als Sequah ons land be
reisde. Voor zoover ons bekend leeft overigens
zijn naam nog slechts voort in den „sequah-
hoed" en „sequah-sprits". Maar, men kan zich
in een wonderdokter vergissen. Een correspon
dent van het „Vaderland" maakt uit Madrid
melding van het feit, dat er in Spanje maar
één onderwerp van gesprek is: de wonderlijke
genezingen van dokter Asuero uit San Sebas
tian De. pers en de publieke opinie, de medici
incluis, houden zich bezig met dezen man, een
man van studie, een oog-, neus- en keelspecia-
list van reputatie, die verlamden, ongeneeslijk
verklaarde rheumatici in een minimum van
tijd in enkele seconden totaal weet te ge
nezen. Sinds een paar maanden al. Dat dr.
Asuero een gestudeerd mensch is en het
feit, dat er inderdaad velen genezen moeten
zijn, maakt, dat men in Spanje wat voorzichtig
is hem een kwakzalver te noemen. De tijd zal
het leeren, in hoeverre de wetenschap respect
zal hebben voor de vinding van den „wonder
dokter" die slechts bereid is aan een gezel
schap van „medische bolleboozen "„precies ftc
vertellen hoe hij te werk gaat. Maar hij wil
eerst tweehonderd gevallen van genezing bij
elkaar hebben. Verscheidene lieden, waaron
der vele van hoog aanzien, hebben bij hem
hun genezing al te danken.
Hij Laat de strompelaars veerkrachtig loopen
en de lammen brengt hij in beweging. Alles
vrucht van langdurige studie. Asueroi zal, naar
hij zegt, de medisch ewetenschap vereenvoudi
gen, vele laboratoria zullen verdwijnen. Het
geheim zit in den menschelijken neus, of lie
ver in een drietakkige neuszenuw. Asuero be
weert in negentig percent der gevallen van
machtelooze ledematen de beweeglijkheid terug
te kunnen geven. Niet alleen de lijdende
menschheid, maar ook de mannen van weten
schap, zullen met belangstelling uitzien naar
het oogenblik, waarop Asuero zijn geheim om
trent de wonderbare genezing zal openbaren,
waarbij misschien zal blijken, dat de neus 's
menschen voornaamste orgaan is.
Wanneer door de menschen, die buiten de
politiek staan, beweerd wordt, dat er ondanks
alle pogingen om de vredesgedachte meer en
ineer ingang te doen vinden en ondanks alle
besprekingen tusschen diplomaten over vrede
en ontwapening, toch nog maar altijd doorge
gaan wordt door de mogendheden hunne di
verse bewapening te versterken, zoo te water
als te land, dan is men soms geneigd dergelijke
beweringen in twijfel te trekken. Men neemt
maar niet zoo dadelijk en van den eersten de<n
besten aan, dat de mogendheden ter confe
rentie vertegenwoordigd door ernstige mannen
maar stilletjes met bewapening zouden
doorgaan onder het wuiven mdL en het doen
wapperen van de vredesvlag. Wat heeft het
anti-oorlogs-pact van Kellogg niet een ingang
gevonden. En zouden dan de regeeringen toch
maar steeds nog het bekende „Sivis paoem
para bellum" Zoo gij den vrede 'wilt, bereid
U ten oorlog in toepassing blijven brengen?
Een man, die eenigen kijk op de zaken kan
hebben heeft dit bevestigd.
Hoover, de president der Vereenigde Staten
heeft bij een rouwplechtigheid op het militaire
kerkhof bij Washington, tér herdenking van
de in den oorlog gesneuvelde soldaten in een
rede gewezen op den plicht der levenden tegen
over hun doode broeders, een plicht die be
staat in het bevestigen van den vrede door
vermindering der bewapening. Het Kellogg-
Pact, zoo zei hij, eischt als noodzakelijk gevolg
een positieve daad in den vorm van een ver
mindering der strijdorganisaties. Maar, heeft
Hoover ook gezegd, in weerwil van het Pact
'houden all e|grioote naties zich nog steeds
bezig met het versterken van de bewapening
ter zee en de wedloop in den vlootbouw wordt
voortgezet. Het bestaande wantrouwen onder
de volken zal niet verminderen „zoolang aan
dien wedloop geen einde komt. „DerhalVe",
aldus Hoover, heeft de tegenwoordige regee
ring van Amerika een nieuw program uitge
werkt, dat in plaats van beperking een vermin
dering van bewapening voorstelt". Over het
juiste verschil tusschen beperking en verminde
ring van bewapening lezen we verder niet. We
vestigen er de aandacht op, dat naar we aan
nemen van deskundige zijde, nog efens onom
wonden gesproken is van steeds maar voort
gaande versterking van bewapening. De Am©-
rikaansche minister Stimson heeft het door
president Hoover gesprokene nog iets aange
dikt door te wijzen op de practische zijde van
het bewapeningsvraagstuk. Hij wees vooral op
de enorme en steeds stijgende kosten voor de
bewapening, kosten, die met elke uitvinding
van nieuwe strijdmiddelen nog meer omhoog
gaan. Een modern slagschip kost vijf en dertig
h veertig millioen dollar. Zullen de Amerika
nen, zullen de Europeesche mogendheden het
zich voor gezegd houden en zullen ze er
rekening mee houden, den hand in eigen
boezem stekende?
De onderhandelingen te Parijs hebben nu
eindelijk tot eenig resultaat geleid en er is
een regeling getroffen. Dat wil nog niet zeg
gen evenwel, dat alle verschillen tusschen
Duitschland en zijn vroeger vijanden uit den
weg geruimd zijn. De mogelijkheid bestaat dat
het thans ter conferentie aanvaardde plan
Young met September in werking treedt, maar,
de regeeringen moeten nu verder nog met el
kaar onderhandelen. Naar de „Times" meldt
berust de overeenstemming der deskundigen op
de voorwaarde, dat het Rijnland per één Sep
tember ontruimd zal worden, zoodat na ge
noemd tijdstip geen verdere onkosten voor be
zettingstroepen meer noodig zullen zijn. De
Engelsche regeering moet aan de Fransche
hebben meegedeeld, dat zij in elk geval de Brit-
sehe troepen voor den bepaalden tijd uit het
Rijnland zal terugtrekken. Afgezien van alle
mogelijke andere redenen tot tevredenheid! der
Duitschers, tevredenheid, die wel niet alle
punten der „overeenstemming", zal gelden, mag
worden aangenomen, dat hetgeen omtrent de
ontruiming van het Rijnland wordt bepaald,
zeer zeker koren op den Duitschen molen zal
zijn.
Poincaré heeft eenige moeilijkheden te over
winnen. Een groep in de Fransche Kamer heeft
zich tegen een vervroegde ontruiming^ van het
Rijnland uitgesproken. En dan is er nog eenige
actie tegen de ratificatie van de schuldenover
eenkomst met Engeland en Amerika. Dit laatste
zou aanleiding kunnen geven tot een crisis in
de Fransche regeering, te meer waar aan Poin
caré al te kennen gegeven moet zijn dat (zoo
als de „Action Francaise" schrijft) als er geko
zen zou moeten worden tusschen het niet aan
vaarden der ratificaties en het heengaan van