üraaqenJranbod vROSSEM's ZEEPAARD I5cr EEN GEBED Keurig zittend Haar WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAI>% VRIJDAG 7 JUNI 1920 DRUKKERIJ H. WEOELINQ VLISSINGEN Wij zorgen voor nette uitvoering ven uw Drukwerk en zijn toch het laagst In prijs I DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT PER REGEL INQEZ. MEDEDEEL. 40 CENT j CONTRACTEN SPEC TARIEF N 14 H.WEGEUNG VLISSINGEN Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijfbehoeften zijn wij goed en goüCkoop DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. Zij dia zich'met 1 Juli op dit Blad wenschen te abonneeren, krijgen de vóór dien datum verschijnende nummers GRATIS. De Uitgever LICHTE MARYLAND BAAI IN PATENTVERPAKKING. S5a JAARGANG Wegelingsïïieuwsblad Jv* Or\ DRUKKER^ Te Amsterdam werkt de „Vereeniging tot bevordering van het onderwijs in Kinderver zorging en Opvoeding". Een oorrespondent van ,.De Telegraaf' heeft eens een paar cursussen bijgewoond en vertelt er heel aardig over. Eerst iets over een cursus voor de vaders. „Toen wij den vorigen Woensdagavond een deel der les van den heer Hoogland bijwoon den, vonden we den spreker en zijn gehoor verdiept in de kwestie „hoe breng ik mijn kind tot gehoorzaamheid?" een vraagstuk, dat in menig huisgezin tot de onoplosbare pro blemen behoort. De cursusleider sprak van de noodzakelijkheid om stand te houden bij elke weigering en elk- verlof. Hij legde er den na druk op dat het antwoord op elk vragend ver zoek reloverdacht moest zijn. Verbied het kind zoo weinig mogelijk, geef zijn frissche jonge krachten zoo veel 't maar kan gelegenheid tot ontplooiing. Wek in hem zelfstandigheid; de taak van den opvoeder is immers zich zelve overbodig te maken Aandachtig luisterden do vaders; als echte „studenten" maakten enkele „dictaten". Vra gen werden gesteld bij belangrijke punten en na afloop van 't gesprokene; ervaringen uit eigen opvoedingspractijk werden meegedeeld. Toen 't slot van den laatsten cursusavond gekomen was sprak Dr. Knapper een af scheidswoord. Hij sprak van 't begin der va- der-cursussen, nu langer dan een jaar geleden, van 't druk en geregeld bezoek, dat ook dezen, laatsten cursus ten deel viel, van de groote belangstelling der hoorders. Als een vader, die tot andere vaders spreekt, heeft de heer Hoog land zijn lessen gegeven, zeide hij. In 't kort recapituleerde hij zijn eigen woorden. Hij her innerde er aan gesproken te hebben van den Naar het Duitsch. 1. Samen zaten zij onder den bloeienden Mei doorn en waren in druk gesprek met elkaar. „Ja", zei de jongen, „grootmoeder weet het; die zegt, dat mijn moeder slecht is geweest en nu moet ik mijn leven lang bidden, opdat zij niet in de bel komt, maar in den hemel". „Dat zou moei zijn, Raoul, als je geestelijke werd, dan hield ik de kaars voor je op en maakte moeder een witte jurk voor me en in de kerk zou het koor zingen, prachtig". De oogen van het kind werden steeds groo- ter. De jongen keek in gedachten voor zich. „Maar dan kan ik niet met je trouwen, Edith". „O, dat is niets, dan word ik non. want ik wil van geen ander de vrouw zijn". En ik kom bij je inwonen en doe de huishouding, klonk over de haag de stem van een ouder meisje. „Jij Bertha? Grootmoeder zegt, dat jij non moet worden, zoo goed als ik geestelijke". „Och kom, altijd zingen en bidden is niets voor mij. ïk heb heeiemaal geen stem en mijn knieën willen zich niet goed buigen. Ik ben evenmin als een vlinder voor non geschikt. Ik moet heen en weer fladderen en vroolijk zijn". „Maar de zuster van een pastoor", zeide Edith en knikte met het hoofd, zoodat de blonde krullen voorover vielen, „moet ernstig zijn". Raoul zag haar aan. „Je bent lief, Edith", zei hij. Bertha wierp haar hoofd naar achteren en plukte een meidoorn, waaraan zij rook. „Hè, die ruiken leelijk", riep zij, trok haar neus op en gooide ze over den haag. „Och, die arme bloemen", zeide Edith en raapte ze op. Bertha lachte; haar witte tanden glinsterden in haar bruin gezicht en haar oogen leken zoo zwart als gitten. Heur haren waren krullend en «wart Raoul had goud invloed van den vader op het kind voor en na de geboorte, van zijn aandeel in den milieu-invloed. Langen tijd had hij stilgestaan bij het nerveuze kind. Over se-xueele hygiëne en voorlichting van het kind in de puberteit en geslachtsziekten had hij nog willen spreken, maar de tijd was daartoe te kort geweest. Wel licht zou hij in een volgende reeks van lessen daarover kunnen spreken. Stellig zal een aantal vaders, die den cursus volgden, naar de raadgevingen in komende lessen gaan hooren. Zij betuigden nu allen har telijk hun dank aan de leiders. Een was er onder hen wien het scheiden zeer moeilik viel; hij bleef nog een oogenblikje napraten, 't Bleek dat hij al heel vroeg aan de studie om een goed vader te worden was begonnen; zijn zoon was. nog maar een half jaar en nu reeds wilde hij de problemen en vraagstukken die komen zoudenl onder de oogen zien; meer cursussen volgen en veel pae>- dagogische boeken lezen. Dat alles voor «het kleine peutert je, dat onbewust van vaders groote plannen op een dierbaar plekje grond in zijn wiegje lag Dan gaat de correspondent voort: „We gingen nog een oogenblikje kijken bij een cursus in „verzorging en opvoeding" voor vrouwen. Een twintigtal meerendeels jonge huismoeders was hier verzameld. Ook hier was 't einde van den cursus genaderd. Er was al hieel wat interessante stof behandeld; er was gesproken over 't spel van 't kind, den invloed van de omgeving op 't kleintje, beloo- nen en straffen, fantasie en leugen, liegen van de ouders in het bijzijn van de kinderen, enz. Er zou nog gesproken worden over de bios coop, over lectuur voor onze jeugd. Vandaag was de se*ueele voorlichting aan de orde, als een vervolg op de les van de vorige maal. Verschillende meeningen over de wensche- iijkheid er van werden besproken, discussie volgde daarna, en ten slotte werd er nog een half uurtje knip- en vouwwerk gemaakt, dat Moeder thuis aan de kleintjes zou loeren". Het is verblijdend, dat er zooveel vaders on moeders zijn, die ernst willen maken mot hot opvoedingswerk. Nu weten we heel goed, dat zoo'n cursus niet hot een en hot al ia en dat in 't werk der opvoeding ook de practische levenswijsheid een woord moe te spreken heeft. Maar waar is toch dat zoo'n cursus de men- schen aan 't denken kan brengen en dat de schromelijke onkunde, die er in heel wat ge zinnen nog heerscht over de opvoeding der kinderen, ook door de cursussen mee kan weg genomen worden. VLISSINGEN. Tot adjunct-commies bij den post-, telegraaf- en telefoondienst is benoemd de heer P. W. Suurmond van het post- en telegraafkantoor alhier. Tot onderwijzer aan de R. K. school te Egmond-Binnen, is benoemd de heer Ch. C. Maes alhier. Tot den cursus ter opleiding van Fröbelonderwijzeressen konden, na admis- sie-e^amen worden toegelaten o.a. de dames A. Minderhout, L. C. de Vos, L. A. M. Weeda, alle uit Middelburg, P. Vreeke uit Domburg en J. van de Woestijne van hier. Tot bestuurslid van den patroonsbond voor de bouwbedrijven werd gekozen de heer W. H. van Breen. Bij vaststelling van een lan delijk collectief contract, dat voor 2 jaar geldt, werd in de algemeen© vergadering van dien Bond, besloten, dat Vlissingen en Middelburg in de 4de klasse zullen blijven. Benoemd tot gecommitteerde bij' de eind examens" aan de zeevaartscholen iir 1929 de heer K. Jasperse te 's-Gravenhagey oud-leeraar aan de De Ruyterschool. Als men zoo nu en dan des morgens slechts een weinig Purol even tusschen de handen wrijft, dan wordt dit'! bij het uitstrijken door de haren, onmiddellijk daarin opgenomen en het gevolg hiervan is dat na het kammen Uw haar den ge- heelen dag keurig blijft zitten. Geslaagd voor derden stuurman de heer G. C. de Bruijn, voor verpleegster, onze vroe gere plaatsgeeoote Mej. E. Marijs te Sant poort, voor practijk examen Fröbelonderwijs akte A de dames M. Boutens, W. Meeuwse, P. Wisse. Ingenieur 2e kl. S. A. Blok bij' den waterstaat en 's lands burgerlijke openbare werken alhier, is verlofganger Indische, dienst. Geslaagd e*amen ter verkrijging van het praktijk diploma machineschrijveu onze vroe gere stadgenoot de heer J. A. de Roos te Lei den. Overgangsexamens Handelsavondschool: Van dc lc naar de 2e klasse: Laban Boller; Anna de Brec; Marie de Bruljh; Jean IBuls sing; Adr. Cevaal; Mina Dekker; Neoltje Hui- bregtse; Corns. Lemmers; Marie de Nooijer; Dieuwertje Rab; Joh. de Reeper; Abr. de Ruijsscher; Joh. Spuij; Johanna van der Weele; Joh. Pasveer. 1 niet bevorderd. Van de 2e naar de 3e klasse: HendMkla Adriaanse; Adria. Brasser; Afra Buissing; Jet Elfering; Irma v. d. Hemel; Rega de Jong; Hendr. de Koning; Jan van Leeuwen; Elisabeth Lems; Joh. Maartense; Jac. Sch roe vers; Emma Swart; Annie Prins (Bouman); Alba van Belle; Apa. Boekhout (Klumper); Iz. Timmerman. 1 voorwaardelijk; 2 niet bevorderd. Van de 3e naar de 4o klasse: Freda. Antheu- nissen; Trouwa. Bruijn; Corns. Compeer; Jac. Harinck; Joh. Louwerse; Fanny Mejjler; Joh Prins; Geertje Reidsma; Corn. Sanders©; Leen dert Schmelzer; Corrie Verheul; Leon Ver schoor;Mars. v. d. Woestijne; Neeltje But Korri Musch; Jac. Kommers; Joh. Sandifort J. Brasser. 4 niet bevorderd. Van de 4e naar de 5e klasse: Clasa. Bitter Leendert Boone; Anna de Bruijne; Joan Busch gens; Hendrik de Bruijne; Hub. Harinck Hub. ten Hacken; Elisa Hoek; Jacoba Jobse Joost Kamermans; Joh. Karelse; Joh. de Ko- nink; Annigje de Koning; Mars. Kopmels; Mien Meerman; Fr. Nieuwenburg; Chr. van Ochten; Mieke van Oorschot; Adriana Roelse; Piet Sin- ke; Cato Stam; Sara Sturm; Jac. Stroo; Ant Spijkers;; Hub. v. d. Velde; Fr. de Vety; Ir. de Veij; Cato Witte, 1 niet bevorderd. Bij het eind-examen dezer onderwijsinrich ting behaalden de volgende leerlingen het di ploma voor volledig onderwijs: Joh. Buur man; Dina DorleijhMarie Huser; Ger. Koo- rnan; Herm. Ligthart Schenk; Joha. Maas; Elisa Praag: Aleida Rutgers; Joh. Ventevogel en Piet Weijermans. diploma voor enkele vakken: Sip Cupido en Fr. ter Poorten (Fransch en Engelsch); diploma voor machineschrijven: A. 40 lettergrepen per minuut gedurende 90 min.: J. Kamermans, H. Harinck, P. Slnke, J. Ventevogel, Elisa Praag, D. Dorleijn, H. Ligthart Schenk, P. Weijermans, Wilhelmina Blok en Anna Zeijger, de laatste twee tevens leerlingen der R. H. B. S. B. 50 lettergrepen per minuut gedurende 10 min.: J. Kamermans, H. Harinck, P. Sinke, J. Ventevogel, E. Praag, D. Dorleijn, H. Ligthart Schenk, G. Kooman, Wilhelmina Blok en An na Zeijger. Voor de plechtigheid der uitreiking hadden zich verschillende autoriteiten in een der loka len van de school aan de Bouwen Ewoutstraat verzameld en werden er enkele toespraken ge houden. bruine oogen en haren en zijn huid was blanker dan die van zijn zuster. Maar bij Edith vergeleken was hij donker. Haar oogen waren lichtblauw, met lange, goudblonde wimpers en fijngeteeken.de wenkbrauwen; heur haar was vlasblond en zoo zacht als zijde. Haar ge zichtje had zoo'n teere huid, dat alle hderen blauw doorschemerden, vooral die aan de sla pen. Af en toe werden haar wangen roodge kleurd, slechts haar lippen behielden altijd een roode kleur. Als haar mond openging zag men een rij witte tanden en hoorde men een stem, als van een zilveren klokje, terwijl Bertha in diepe tonen sprak en Raoul een heldere diepe stem had, die eiken Zondag zich in de kerk liet hooren en de vrouwen in verrukking bracht. Bertha had jonge grasjes afgetrokken en ving mieren en meikevers, die ze dood maakte. „Nu weet ik, waarom bijen een angel heb ben", zei Edith. „Waarom dan?" vroeg Raoul. „Omdat men ze anders zou dood maken, voordat ze de honing in de korf gebracht had den". „Foei, Bertha", zeide Raoul, „hoe kan je toch zoo wreed zijn. Je weet, dat grootmoeder het niet hebben wil". „Ach loop. Ik mag doen, wat ik wil". Heeft grootmoeder mij ooit een pak slaag gegeven? O neen, want zij weet, dat ik dat niet verdra gen zou. Zij houdt van mij, heel veel zelfs want, zegt ze, ik lijk op haar, toen ze jong was, ik gelijk op een Francaise, waar komt groot moeder toch vandaan?" „Uit Provence", zeide Raoul. „Ja, uit Provence; zoo moet ik er ook uit zien, daarom heeft ze mij ook de liederen ge leerd, die mijn vader zong. Van jou houdt ze niet Raoul, want je lijkt op moeder". „Wat heeft je moeder toch gedaan", vroeg Edith. Raoul kreeg een kleur. „Ik heb nooit er naar gevraagd", zeide hij. „Ik weet het", zei Bertha, „maar ik zeg 't niet". „En toch wil je geen non worden", vroeg Edith. „Ik zal worden, wat ik wil, waarom is er dan een vagevuur, als je heel je leven voor je ouders boeten moet?" „Je bent goddeloos, Bertha; kom Edith, we zullen naar huis gaan". Hand in hand liepen zij over het hobbelige plaveisel van de kleine stad; zij droegen schoo- ne geplooide halskraagjes en de zwarte muts stond Raoul goed op zijn bruine haar. De zwaarmoedige trek in zijn gezicht was oor zaak, dat de voorbijgangers vaak naar hemt keken. Ze liepen alle drie zoo kalm als groote menschen, omdat zij aan ernstige dingen dach ten. Raoul zag zichzelf al als geestelijke; Edith voelde zich bijna een jonge non, en Bertha verbeeldde zich, dat zij in een draagstoel zat door eigen dienaren gedragen, in een gewaad van goudbrocaat, een rijke halsketting aan en ringen aan al haar vingers. Geen van. drieën zei iets, zóó waren ze elk in eigen gedachten ver diept. Bij de steenen trap voor hun huis ontmoette zij grootmoeder, die uit de kerk kwam in een zware lakenschen japon, een gouden kap op en het gebedenboek, dat evenals haar prachtige halsketting en ingelegde edelsteenen schitterde, in de hand. Zij had dezelfde levendige zwarte oogen als Bertha en een gebogen neus. Haar tanden waren gaaf, hoewel wat geel, zij had een vasten gang en liep flink rechtop, haar fi guur was slank en mager. Alle menschen wa ren bang voor haar, behalve Bertha' die bui tengewoon door haar verwend werd, terwijl Raoul zelden een hartelijkheid of een vriende lijk woord van haar kreeg. „Kom mee naar binnen, Edith", zeide zij, „je moet Raoul maar goedendag zeggen, hij moet naar school in het klooster, en zal niet dikwijls meer thuis komen". Edith's oogen vulden zich met tranen, die ze met afgewend gezicht onderdrukte; want de strenge en gevreesde grootmoeder van haar vriendje mocht die niet zien. Raoul was bedroefd, omdat hïj afscheid' moest nemen, maar hij zwol van trotsch bij de gedachte tot welke hooge waardigheid nij ge raken zou. Maar wat deed het hem verdriet toen zijn grootmoeder hem naar school bracht en in zijn tegenwoordigheid zeide: „Ik verzoek U beleefd bij dezen jongen de grootste gestrengheid te gebruiken, daar hij eene neiging voor het slechte heeft van zijn moeder", zeide zij er zachtjes bij; maar Raoul had het toch gehoord en kon in langen tijd de wrok niet overwinnen, die deze woorden bij hem hadden opgewekt. De geestelijken na men hem onder strenge tucht, maar al gauw lieten zij hun gestrengheid varen, want Raoul was een van de beste leerlingen en bleef 't ook. Zij legden hem zelfs allerlei verzoekingen in den weg om hem op de proef te stellen, maar hij bezweek niet en verbaasde zijn leeraren door zijn groote standvastigheid. Toen hij voor den eersten keer met vacantie thuiskwam waren hij en Edith stijf en verlegen tegen elkaar; maar dat ging spoedig over en zij dwaalden weer door bosch en veld evenals in de mooie kinderjaren. Ja, de vacanties wa ren een heerlijk lichtpunt voor hen en maan den van te voren verheugden zij zich er op. Nu kwam echter een langere scheiding, om dat Raoul zich moest voorbereiden voor de eerste wijding. Urenlang liep hij in de gangen van het klooster rond, zijn boek in de hand, terwijl de zon over de muren heen in den kloostertuin scheen, zoodat de hagedoora geur de en helle terugkaatsende stralen het gezicht van den jongen man belichtten, die In diep en vredig overpeinzen zich voorbereidde voor zijn geestelijk ambt. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1