üraagenrfanbod DE TR0TSCHAARD v ROSSEM's ZEEPAARD I5« Van Sluijs&Co's OCHTENDVOER WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAD HEERENBAAI 85s JAARGANG VRIJDAG 24 MEI 1929 No. 21 H. WEGELING VLISSINGEN H. WEGELING VLISSINGEN WIJ zorgen voor nette uityoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst In prijs I ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT PER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF DRUKKERIJ DE LANGE JAN' MIDDELB. DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. a Uitgave TH. Wegeling, Noordstr. 44, Telef. 130, Vlissingen. Bijkantoor: Drukk. De Lango Jan, Noordstr. C 34, Middelburg MERK B 50 K.G. f7.50 - 25 K.G. f4.00 „DE R00DE TOREN", M'burg LICHTE MARYLAND BAAI IN PATENTVERPAKKING. 5. WegelingsUieumsblad Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijfbehoeften zijn wij goed en goedkoop I Er komt hoe langer hoe meer ariie in de vredesbeweging. Gelukkig. De week die achter ligt bracht ons de zoogen. Volkenbondsdag,, ook wel genoemd „Dag van goeden wil". Op 18 Mei was het de dag, waarop de jeugd van alle landen het nog eens wilde uitspreken, dat zij den ernstigen wil heeft, met terzijde-stelling van alle minder beteekenende geschillen, den Vrede te zoeken en te handhaven. Door het Radiostation te Hilversum werd een vredes boodschap uitgezonden, die duizenden van alle „kleur en namen" kon bereiken. Moge zij vrucht dragen. Deze vredesboodschap luidt al dus: Zeer vele leerlingen van lagere en mid delbare scholen, benevens een groot aantal le den van verschillende jeugdvereenigingen, te zamen vele duizenden jonge menschen in Ne derland, zenden op dezen dag hun Vredesgroet aan alle jongeren der geheele wereld. Wij zijn overtuigd, dat wereldvrede slechts kan tot stand komen, indien de oprechte wil in de harten der mensqhen leeft, om elke moeilijk heid en elk geschil, welke slechts voortkomen uit verschil van belangen en standen, volkeren en rassen, op te lossen in harmonischen geest en wij billen er*'ernstig naar streven, dezen wil te versterken, ora zoodoende mede te wer ken aan het bereiken van ons aller doel: we reldvrede". Moge deze groet, welke een ant woord is op de Vredesboodschap, sinds enkele Jaren reeds door de jeugd van Wales op 18 Mei uitgezonden, weerklank vinden in vele lan den en moge hij er toe bijdragen om het ge voelen van vriendschappelijke saamhoorigheid bij de jongeren over heel de wereld te ver sterken. Een ander gunstig teeken is, dat naast de vereeniging „Kerk en Vrede" nu ook is op gericht de vereeniging „School en Vrede", met een soortgelijke beginselverklaring. In „De Nieuwe Koers" van Maart j.l. riefp de heer M. Maas, hoofd der school te Rhenen, zijn col lega's op, zich op voorbeeld der Zwitsersche onderwijzers te organiseeren tot den strijd voor den vrede en tegen den oorlog. Deze roep vond weerklank, en de nieuwe vereeniging is er. Het is te wenschen, dat heel de kerk en heel de school zich moge uitspreken, want er is, dunkt ons geen terrein, dat zoo sterk de roeping heeft, om den vrede voor te bereiden, dan juist kerk en school. Is de kerk niet het instituut, waar de liefde, altijd weer de liefde wordt gepredikt, en wat is er meer verlam mend voor haar werk, dan het uitbreken van een oorlog, in welken de elementen van haat en wilde woestheid eerst recht hoogtij vieren? Is de kerk het niet, die wijst op reinheid van zeden, en waar worden deze het meest verfre ien, dan in den oorlog? Men leze nog maar -ens verschillende mededeelingen in het boek an Remarque. Wij kunnen medelijden hebben .net de predikers der liefde, onze pastoors, onze dominee's en hoe die geestelijke verzor gers verder heeten mogen, die jaar op jaar ;le menschen het in het hart willen branden: Gij zult uwen naaste liefhebben", en die al bun werk in een oogenblik vernietigd zien, in een oogenblik, als de oorlog uitbreekt met al zijn vreeselijke gevolgen. Zij weten heel goed, lat het werk der kerken meer omvat dan de prediking der menschenliefde, zeer zeker, maar wij mogen niet blind zijn voor het feit, dat dit deel van het werk er toch ook is, uit vloeisel van het „meerdere" en dat dit door «ten Heer der Kerk genoemd is, als het even- /ïijke gebod aan dat andere, dat spreekt van jfciefde jegens God, boven alles". Niemand, die deel eener kerk uitmaakt, mag zich aan dat Gegarandeerd Zuiver liefde-gebod onttrekken, en ieder moet er ern stig rekening mede houden, dat men den „vij and" zal liefhebben. En de school, waar men opleidt tot christelijke en maatschappelijke deugden, hoe zal zij zich kunnen onttrekken aan die taak? Het rnütg toch niet voorkomen, dat, gelijk in Remarque's bock wordt getee- kend, de jonge menschen leeren om nutlig te zijn voor land en volk en dan juist, als zij dat geleerde in de practijk kunnen gaan brengen, zij onder moeten gaan, voor goed, omdat en kele landen elkander den oorlog believen te verklaren. Daarvoor werd hun de aankweeking dier deugden niet bijgebracht, daarvoor werden zij toch niet geboren. Laat ons toch beginnen, met den ernst dezer dingen onder de oogen te zien. Het gaat om aller geluk en laat ons ophouden met den volke te verzekeren, dat oorlog noodzakelijk kan zijn, een heilige plicht 'elfs, laat ons met den leekendichter in het „Geïll. Volksblad"' inzien, dat het is een „ver doemde" plicht, en dat wie nu nog den ijdelen waan koestert, dat „hell'ge plicht kan doen ten oorlog gaan, niet k&n en niet wil leeren". Wij weten, dat van godsdienstige zijde nog wel eens wordt beweerd, dat men hier de zonde niet kan uitroeien, en dat eerst in het „Ko ninkrijk Gods" als het ten volle zal zijn geko men, ook de oorlog niet meer zal zijn. Wij willen daar gaarne mede instemmen, maar vragen dan ook meteen, of dat Koninkrijk dan komt buiten ons en zonder ons, en of de men sehen die het verwachten, dan maar lijdelijk alles moeten aanzien en afwachten. Indien ja dan is elk christelijk en sociaal werk geoordeeld. Dan geen drankbestrijding en geen middernachtszendelingen werk en geen sociale wetgeving, niets van dat alles - want het Ko ninkrijk Gods is nog niet ten volle gekomen. Men voelt de dwaasheid van dit beloog. Zoo reden eerend zoude er ook nog sta ven ij zijn en meer andere den „mensch-onwaardige" dingen. Zij men liever getrouw aan wat kerk en school teeren en de wereld zal zich verblijden in den zegen, welke dit onderwijs afwerpt voor land en volk. Spreekt deze Bazuin ditmaal enkel tot d<* menschen van de school en de kerk? Ach waarom zou dit niet kunnen? Wie ging er niet school en hoevelen behooren niet tot de kerk? VLTSSINGEN. Geslaagd voor het voorlooplg machinisten-diploma de heeren E. J. van Ton geren. W. J. H. van Veen. J. C. Pluijmers, J. de Reus, H. W. Runia, R. L. Raak, B. Siouw, P. Smit. W. G. Lina. A. Botbijl, en J. P. van der Endt. Aan den officier van gezondheid le klasse I. Buskop, is op verzoek, eervol ont slag verleend. Candidaat S. van Wouwe werd als predi kant der Geref. Kerk te Anjurn bevesMgd door Ds. F. Tollenaar van Den Helder, met Johs. 21 15—17. Hij deed intree met Rom. 1 11—12. Ingetrokken is de bevolen overplaatsing van bootsman S. G. Zijp naar het wachtschip Alhier is binnengekomen het Engelsche stoomschip „Redeburn" wegens gebrek aan steenkolen. Tot referendaris bij de posterijen, telegra fie en telefonie is benoemd de heer J. Ein- hardl, directeur van het post- en telegraafkan toor te Goes en tot adjunct-referendaris de heer C, J. Beenakker commies te Middelburg. Verschenen is een gedenkboek vanwege het feit, dat in deze maand de verbinding tus- schen Vlissingen en Breskens gedurende een tijdvak van 100 iaar met stoombootdiensten was uitgeoefend. Het is samengesteld door den heer H. J. G. Hartman, oud-griffier der Prov. Staten. Het bevat 27 teekeningen tusschen den tekst en 32 platen buiten den tekst en verdeeld in 14 hoofdstukken. In de bovenzaal van café Vermeesoh werd de jaarvergadering gehouden van de Vlissing- sche Reddingsbrigade. Het ledental bedraagt 67, de financieel e toestand is gunstig. De be grooting werd vastgesteld op f016.43. Als nieuw lid in de commissie van advies werd aangewe zen de heer W. de Wolf, en als reserve-Hd werd benoemd de heer De Kat. Ter Viering van het eerste lustrum werd een oommissie van voorbereiding benoemd, bestaande uit de heeren Van der Steen'. Batten en De Kat. Daar- ECKTE FRIESCHE ^nplaah van gewone tabaJcJ op werd nog afscheid genomen van Dr. Buskop wien als herinnering een vulpen werd aange boden. Aan de Vlissingsche Turnvereeniring is 'er gelegenheid van haar 30-tarig bestaan een nieuwe vlag aangeboden, vervaardigd naar een ontwerp van den kunstschilder Jacobs. In het Concertgebouw hield de Vereeniging voor Be roepskeuze haar 2e jaarvergadering. Het bu reau werd in 1928 bezocht door 33 personen. In kas is een batig saldo van f 101.70V2- Het be stuur werd uitgebreid met Mej. E. Rozemond en den heer W. de Wolf. Op de zittingen meld den zich 33 personen aan. Te Souburg werd een ouder-avond gehouden, ter bespreking van het doel der vereeniging. Inplaats van de hee ren J. de Meij, en J. van der PedjI, die zich niet meer herkiesbaar konden stellen, werden gekozen de heeren C. W. Castel en C. van der Graaf. De vereeniging voor Chr. Ulo-onderwijs gaf een ouder-avond, waar Ds. E. H. Btaauwen- draad een woord sprak over de beteekenis van het Christendom voor de wereld. Mej. R. B. de Jonge, onderwijzeres gaf een causerie over de beteekenis van de goede vormen en manie ren in het maatschappelijk leven. Daarna wer den gymnastische oefen:ngen uitgevoerd. Een electrische storing deed de vergadering ontijdig eindigen. In het Concertgebouw hield de Vlissing sche School vereeniging een ouder-avond. Hier hield Dr. A. P. Smitt een lezing over: „Tuber culose en Asthma" met lichtbeelden. In het gebouw der Nutsspaarhank werd een le denvergadering gehouden door het Departe ment Vlissingen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Aftredende leden van het bestuur werden herkozen. De begrooting van de Frö belschool werd vastgesteld op f 4805, die der bibliotheek op f620.—. Als afgevaardigde naar de algemeene vergadering werd aangewezen de heer A. van de Sande, plaatsvervanger de heer C. Kamermans. MIDDELBURG. Tot leeraar aan de Rijks- Hoogere Burgerschool alhier is benoemd Dr. H. J. Blikslager, met gelijktijdige toekenning van eervol ontslag als leeraar aan de R. H. B. S. te Oud-Beierland. Verleden week had de stemming plaats yoor 21 leden van het kies college der Ned -Herv. Kerk. Alleen door de confessioneel e en door de ethische kiesvereeni- ging waren candidaten gesteld en gelijklui dende lijsten ingediend. Alle candidaten wer den met 71 stemmen gekozen. In de gehouden vergadering der classis (Naar het Duitsch). Zij mat met haar oogen de afstand tot de kust. Vervolgens zwom zij zonder antwoord te geven naar de boot toe en hield met beide handen het boord vast. Hij stond op om haar te helpen. Zijn buis, dat op de bank gelegen bad, viel in zee, doordat de boot door de zwaarte van het meisje naar een kant over helde. Behendig trok zij zich omhoog en ging weder op haar vroegere plaats zitten. Toen hij zag, dat ze goed en wel zat, greep hij weer naar de riemen. Zij Wrong haar druipenden rok uit en schudde het water uit haar vlech ten. Zij keek daarbij naar den vloer van de boot en zag het bloed. Zij wierp een vluggen blik naar de hand, die als was zij niet gewond!, de riem hanteerde. „Daar" zei zij en gaf hem haar doek. Hij schudde zijn hoofd en roeide door. Toen stond zij op, kwam bij hem en bond de doek stevig om de diepe wonde. Daarop nam zij hem, hoe veel tegenwerpingen hij ook maakte, een riem uit de hand en ging tegenover hem zitten, maar zonder hem aan te zien. haar blik strak op de roeispaan gevestigd, die rood was van bloed, terwijl zij met krachtige slagen de boot vooruit dreef. Beiden waren zij bleek en stil. Toen zij dichter bij land kwamen ontmoetten zij vis- schers, die hun netten voor den nacht gingen uitwerpen. Zy riepen tegen Anton ino en plaag den Laurella. Maar geen van hen beiden zag op of zei een woord terug. De zon stond nog tamelijk hoog boven Pro cida, toen zij het strand bereikten. Laurella schudde haar rok, die bijna gedroogd was. en sprong aan land. De oude spinnende vrouw die hen 's morgens had zien wegvaren, was ook weer aan het slrand. „Wat heb je aan de hand. Tonino?" riep zij. „Lieve hemel, de boot drijft in 't bloed". „Het is niets hoor moedertje", antwoordde de jonge man. „Ik haalde me op aan een spij ker, die vooruitstak. Morgen is 't over. Al dat bloed maakt, dat het er gevaarlijker uitziet, dan het is". „Ik zal je kruiden op je hand leggen, mijn iongen. Wacht dan even, ik kom dadelijk dan terug". „Doe geen moeite vrouwtje. Dat is allemaal al gebeurd. Morgen zal het over zijn en ver geten. Ik heb een gezonde huid, die gauw weer over een wond heen groeit". „Adieu", zei Laurella en ging het pad op, dat naar boven voerde. „Goeden nacht" riep de schipper haar na, zonder haar aan te zien. Vervolgens droeg hij alles uit de schuit en ging de steenen trap op naar zijn huisje. Buiten hem was er niemand in de twee kamers, door welke hij nu heen en weer liep. Door de open vensters die slechts met houten luiken gesloten waren, kwam een verfrisschen- den luchtstroom binnen en de eenzaamheid deed hem goed. Hij bleef langen tijd voor het kleine Mariabeeldje staan en keek aandachtig naar dé uit zilverpapier geknipte sterren, die er op gelijmd waren, maar aan bidden dacht hjj niet. En waarom zou hij bidden, hij hoop te immers niets meer. De tijd scheen wel stil te staan. Hij verlangde naar de duisternis, want hij was moe en het bloedverlies had hem meer aangegrepen, dan hij wel weten wilde. Zijn hand deed hem veel pijn. Hij ging op een bankje zitten en maakte het verband los. Het teruggehouden bloed kwam weer te voorschijn en om de wond heen was de hand opgezwollen, die hij voorzichlig afwaschte. Hij kon nu duidelijk het litteeken van Laurella's tanden zien. „Zij had gelijk", zei hij, „Ik was een beest en als zoodanig verdien ik niet beter. Morgen zal ik haar doek door Guiseppe terug laten brengen. Want mij zal ze niet wederzien". Hij waschte den doek zorgvuldig uit en spreid de hem in de zon uit, nadat hij zijn hand weer verbonden had, zoo goed en zoo kwaad dat met zijn linkerhand en zijn tanden ging. Ver volgens ging hij naar bed en sloot zijn oogen. Door het licht van de maan en de pijn in zijn hand werd hij uit een halve dommel ge wekt. Hij kwam weer uit bed om zijn hand die klopte in het water te verfrisschen en de pijn tot bedaren te brengen, toen hij geluid aan zijn deur hoorde. „Wie is daar?" riep hij en deed open. Laurella stond voor hem. Zonder wat te vragen kwam zij binnen. Zij deed den doek af, dien zij om haar hoofd ge slagen had e*. plaatste een mandje op tafel. Dan haalde zij diep adem. „Je komt zeker om je doek te halen", zedde hij; die moeite had je je kunnen sparen; want morgen in de vroegte zou ik Guiseppe gevraagd hebben, je hem te brengen". „Het is niet om den doek", antwoordde zfl vlug. „Ik ben in de bergen voor je geweest om kruiden voor je te halen, die bloedstelpend zijn. Kijk", en zij nam het deksel van het mandje af. „Te veel moeite", zei hij zonder eenlge bitter heid, „te veel moeite. Het gaat al beter, veel beter en als het erger werd, had ik dat ook verdiend. Wat doe je hier op dit uur? Als iemand je hier aantrof. Je weet hoe ze praten hoewel ze niet weten, wat ze zeggen". „Daar geef ik niets om" sprak zij heftig. „Maar ik wil je hand zien en de kruiden er op leggen, want met de linkerhand kan je dat niet doen". „Ik zeg je toch dat het onnoodig is", „Laat mij het dan zien, opdat ik het gelooven kan". Zonder meer te zeggen, greep zij de hand, die zich hiertegen niet verzetten kon, en deed er de doeken af. Toen zij zag, hoe de hand opgezwollen was, schrok zij en riep uit: f,Lieve Hemel". „Het is een beetje opgezet" zeide hij. „Dat gaat in een dag en nacht weg". Zij schudde haar hoofd. „Je kunt in ©en week niet op zee gaan". „Ik denk, al overmorgen. Wat geeft het ook?" Intusschen had zij een kom met water ge haald en begon de wond opnieuw uit te was- schen, wat hij als een kind toeliet. Daarna deed zij er de heilzame kruiden op, die dadelijk de pijn verzachtten en verbond de hand met lin nen zwachtels, die zjj ook meegebracht had. (Slot volgt.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1