Vraag enflanbod
Op 2e Paaschdag
naar Antwerpen
v ROSSEM's ZEEPAARD I5cr
WALCHEREN's BAZUIN
WEEKBLAD VOOR WALCHEREN
EERSTE BLAD
Groote attractie voor onze
abonné's
HET SLOT DYMECK
85e JAARGANG
VRIJDAG 22 MAART 1929
drukkerij
h. wegelinq
vliss1ngen
drukkerij
de lange jan
middelb.
abonnementsprijs
40 cent per 3 maanden 1
franco per post 45 cent
losse nummers 5 cent
advertentieprijs
20 cent per regel
inqez. mededeel. 40 cent
contracten spec. tarief
No. 12
drukkerij
h. wegelinq
vlissingen
UitgaveH. Wegellng, Noordstr. 44, Telef. 130, Vllssingen. Bijkantoor: Drukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg!
drukkerij
de lange jan
middelb.
We beginnen met de Tweede Auto
Bewijs van Nederlanderschap
hebben de deelnemers voor deze
reis niet noodig.
Voor Allen die Sukkelen
Mljnhardt's Laxeertabietten
LICHTE MARYLAND BAAI
IN PATENTVERPAKKING.
dore tanner.
23.
WIJ zorgen voor
nette uitvoering
van uw Drukwerk
en zijn toch het
laagst In prijs 1
Wegelings7Iieuwsblad\
Ook op het gebied
van Kantoor- en
Schrijf behoeften
zijn wij goed en
goedkoop I
De liefhebberij voor onzen tocht naar Antwer
pen is zoo groot, dat de eerste bus reeds vol
is en met de tweede een begin is gemaakt. Wij
wijzen de deelnemers er op, dat deze tweede
autobus evenals de eerste prima ingericht is
en door een beste chauffeur wordt bestuurd.
Het reisplan is nu officieel vastgesteld als
volgt:
Vertrek Vlissingen: Betje Wolffplein 7 uur,
Souburg: Tramhalte 7.10 uur, Middelburg: van
Markt Melksalon 7.20 uur. Na aankomst Ant
werpen koffiedrinken, waarna de deelnemers
ongeveer een uur kunnen zoekmaken met het
koopen van ansichtkaarten of op andere wijze;
om 12.30 uur lunch in een zeer goed hotel,
waarna de deelnemers vrij zijn tot 's avonds
7 uur, op welk uur de terugreis zal worden
aanvaard. De aankomst te Middelburg en Vlis
singen is ongeveer 10.30 £-10.45 uur.
Men kan zich voor deelname aan deze bij
zonder mooie tocht aan onze bureaux opgeven
tot Donderdagmiddag 3 uur, ook schriftelijk.
De prijs voor de reis Antwerpen v.v., kop
koffie en lunch is slechts vier gulden.
Neem spoedig een plaatsbewijs, ook de twee
de bus zal gauw bezet zijn.
DE UITGEVER.
In een ontleend stuk schrijft A. J. in het
„Geïll. Volksblad" over huiselijk geluk, dat
waard is, in nog wijder kring gelezen te wor
sen Het onderwerp wordt er in verhaal-voi^n
behandeld, wat te meer aantrekkelijkheid geeft,
om gelezen te worden. Herman Weber kwam
i en
met Verstopping of moeilijken, tragen
onregelmatigen stoelgang zijn
onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn
Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ei
op een avond uit de werkplaats waar hij den
unnschen dag vlijtig gearbeid had, in zijn Wo
ning terug. Hij was vermoeid en niet best ge
humeurd en zijn vrouw verkeerde ongelukkig
in hetzelfde geval.
„Ben je daar?" zegt Weber's vrouw, op vrij
drogen toon, even opziende. „Dat is ook een
vraag", bromde Herman voor zich heen. En hij
dacht er bjj: „Als mijn vrouw eens wat vrien
delijker gezicht zette, wat zou het dan prettiger
thuiskomen voor mij zijn". Geen woord werd
er gesproken; langzaam liep de vrouw des hui
zes af en aan, om het avondeten gereed te
tnaken, en op te zetten. „Kom je man?" zei
ze eindelijk, weer even droog. Weber stond op
en zette zich aan tafel. Een boos woord brand
de hem op de lippen, maar hij hield het terug.
Aan het avondeten ontbrak niets, maar toch
wilde het hem dezen keer niet smaken. „Scheel
je wat, Marie?" zei hij eindelijk, toen hij be
merkte, dat zijn vrouw in het geheel niet at.
„Neen, niets, Herman". Alles was weer stil.
Weber was klaar met eten en ging bij het raam
staan. De vrouw nam de tafel af, legde een
groen tafelkleedje er op en liet haar man met
zijn gedachten alleen, terwijl zij In het keuken
tje ging om de vaten te wasschen. Weber
stapte ongeduldig op en neder. „Neen, het is
niet om uit te houden", bromde hij. Hij viel
op een stoel neder en nam een blad op, waarin
hij ging zitten lezen. Daar viel zijn oog, merk
waardig genoeg, op een stukje, getiteld: „Prijs
uwe vrouw". Nu, dat is mooi, dacht hij
bitter, ik heb vandaag nog al veel reden om
haar te prijzen. Maar hij zag het stukje in en
las: Werkman, prijs uw vrouw eens als ge
thuiskomt; dat zal haar opvroolijken, want zij
heeft er behoefte aan, na een dag van werken
en zorgen. Gij zijt het aan haar verschuldigd".
„Ja, daar is wel wat van aan", dacht Weber,
maar hoe kan lk Marie nu toch prijzen, als zij
zoo stug tegen mij is?" Hij zag het blad weer
in, en las verder: „Als zij heeft gedaan, wat
een deugdelijke huisvrouw betaamt, en de huis
houding goed in orde gehouden heeft, zoo laat
haar eens gevoelen, dat gij daar prijs op stelt.
Maar ook, al ontbreekt er in uw oog nog eens
wat aan, een vriendelijk woord vindt een goede
plaats; het zal U en haar verkwikken". Weber
kon niet verder lezen: zijn geweten zeide hem,
dat hij die les verdiend had, en dat hij zelfs
onvriendelijk tegen haar geweest was. Nu
kwam zijn vrouw weer binnen. Het keuken
werk was gedaan, zfl nam haar naaiwerk ien
zette zich aan tafel. Het was een nieuw overr
hemd voor haar man,, waaraan zij de laatste
hand legde. „Dat is een goed werk Marie. En
een net werk; dat kunnen niet alle vrouwen
zoo netjes". „Zou je het denken Herman?"
zeide Marie bn werkte door. „Ja zeker, en ik
heb er schik in, dat ik onder mijn kameraads
altijd zoo knap en helder voor den dag kan ko
men". Nu was het ijs gebroken en het was of
een zonnestraal door de wolken brak op het
gelaat der zorgzame huismoeder. „Zij zeggen
soms", ging hij voort, „die Weber moet wel
een knappe vrouw hebben". Weber's vrouw
bloosde een weinig, „en daar geloof je niets
van", zeide zij. „Of ik het geloof. Want ik
weet het bij ondervinding," zei Herman, en hij
boog zich over haar heen en drukte een kus
op haar voorhoofd. „Hadt ie mij dat maar eens
gezegd, Herman", fluisterde Marie, „het zou
mij zoo goed gedaan hebben". En zij stond op
en inet tranen in de oogen legde zty het moede
hoofd tegen de borst van haar man. „Je bent
zoo goed en zoo trouw, Marie. Je weet daR ik
veel van je houdt, maar ik wou je graag altijd
opgeruimd zien^ dan was onze woning de
liefste plek op aarde voor jou en mij". „Je
woorden doen mij goed, Herman en ik zal
nooit meer droevig zijn" zei Marie glimlachend.
Sedert dien avond viel het werk haar niet half
zoo zwaar. Door eenige vriendelijke woorden
had Weber de donkere wolken verdreven en
nu kon de warme zon van liefde en trouw
ongehinderd in de echtelijke woning schijnen,
Kan deze of gene met deze eenvoudige schets
naar het leven ook nog zijn voordeel doen?
zoo eindigt de schrijver.
VLISSINGEN. De beperking van het vervoer
op de wegen in Zeeland, ook voor motorrij
tuigen, is opgeheven.
Mej. E. Puijpe, alhier, assistente aan
de Chr. School te Ritthem, is benoema"aIs on
derwijzeres te Kamperland.
Overgeplaatst de sergeant-machinist J. K.
Valkier van de „Hertog Hendrik" naar het
wachtschip alhier. De torpedoboolen Z 5
en Z 6 zijn van Nieuwersluis naar hier ver
trokken.
De amateur-fotografen hielden in het
Beursgebouw een vergadering. De penningmees
ter had een klein batig saldo. Aangenomen
werd een voorstel, om gedurende de Paaschda-
gen een tentoonstelling te houden en met Pink
steren een uitstapje te maken naar Dinant.
In het gebouw der G. J. M. werd Donder
dag een jeugdavond gehouden, waarin Ds.
Blaauwendraad sprak over „Waar begint onze
taak?" De heer Van Sighem uit Middelburg
sprak over het „Wilhelmus". De heer J. Kwist
gaf eenige orgelsolo's.
Aan het jaarverslag der woningbouwver.
„Goed Wonen" is het volgende ontleend. De
woningen-geven geen aailleidlng tot klachten.
De finantieele positie is zeer gunstig, hoewel
noch het rijk, noch de gemeente, toeslag geeft
Er hadden dit jaar 47 mutaties plaats. Haar le
dental bedroeg 250. Op Woensdag 20 Maart
werd een vergadering gehouden, waarin gespro
ken werd over „Het vraagstuk der Volkshuis
vesting", ingeleid door den heer Vrijenhoek,
uit Den Haag.
In de 51ste jaarvergadering van de „Unie"
te houden op Dinsdag 2 April te Utrecht, komt
o.m. aan de orde de verkiezing van drie be
stuursleden. Op een der aangeboden dubbel
tallen komt voor de heer J. A. Slager alhier.
De motorveerboot van den prov. stoom-
bootdienst is sedert Vrijdag weer in de vaart
Een oproep van den Modernen Besturen-
ILZE
DOOR
Dan was het dus toch waar, wat Eckart von
Wackerath haar vertelde, dat graaf Dymeck
zich voor zijn dood nog met zijn neef verzoend
had.
Maar hoe was het mogelijk, dat zulk een ge
wichtig notarieel geschrift zonder meer ver
dwenen was, toen graaf Dymeck stierf? Had
de haat de voormalige verloofde van Jürgen
von Wackerath zoo ver gevoerd, dat zij dit
geschrift eenvoudig had laten verdwijnen? En
ineens werd het Henny duidelijk: Dus daarom
wend haar oud-tante telkens weer naar de
torenkamer gedreven, in welker muur het fa
tale papier rustte, goed verborgen. Door het
achterhouden van deze gewichtige documenten
had zij zich op haar vroegeren verloofde trach
ten te wreken.
Waarom echter had de gravin het papier
niet eenvoudig vernietigd?
Henny wist voorloopig geen antwoord op
deze vraag te vinden.
Bijna machinaal vouwde zij het geschrift toe
en greep naar den bovensten brief, die in het
kistje lag. Het was eën brief op sterk vergeeld
papier geschreven:
Potsdam1, 2 Juni 1850.
Waarde Oom Kaspar.
Ik weet, dat hetgeen ik U thans ga mededee-
len, U leed zal veroorzaken. Ik bezorg U heel
ongaarne verdriet, weerstreef slechts noode uw
hartewensch, maar ik kan niet anders. Ik kan
mijn leven, dat misschien nog zoo lang is, niet
aan dat van een vrouw ketenen, van wie ik
nooit zal kunnen houden. Toen ik mij, volgens
uw wensch, met Klarissa verloofde, ofschoon
ik niet van haar hield, meende ik, dat ik met
tertijd, en met een beetje goeden wil, toch wel
wat warmere gevoelens voor haar zou opvat
ten. Ik heb het eerlijk geprobeerd, maar ik
zie nu in, dAt het onmogelijk ls.
Niet alleen dat wij geheel verschillende ka
rakters bezitten, dat onze neigingen zoo zeer
uiteenloopen, daar zou nog wel overheen te
komen zijn, maAr ik kan niet naast een vrouw
leven, die innerlijk zóó koud is, zóó egoïstisch
en zóó hoogmoedig als Klarissa. Zij kan geen
warmte in mijn huis brengen, omdat zij geen
ware, zich zelf verloochenende liefde kent, ik
kan mij zulk een vrouw niet als moeder mijner
kinderen indenken. Ik wil duizendmaal liever
arm zijn en mijn brood met handenarbeid ver
dienen, dan een leven in rijkdom aan zulk een
vrouw te danken te hebben.
Wanneer U werkelijk, waarde Oom, de erfla
ting uwer goederen van de tot stand koming
van dit huwelijk afhankelijk wilt stellen, dan
moet ik mij daar natuurlijk bij neerleggen. Jk
blijf echter steeds, wat er ook gebeuren mag,
uw gehoorzame, en U vereerende neef
Jürgen von Wackerath.
Henny legde den brief weer in het kistje;
zij kende haar tante voldoende, om te begrij
pen, hoe diep de woonden uit dezen brief haar
gegriefd moesten hebben, het vernietigende
oordeel van den man, dien zij zoo vurig had
liefgehad. Zeker was deze brief eerst na den
dood van oom Kaspar in handen van haar
tante gevallen, gelijktijdig met het geschrift, be-
hoorende bij het testament, en haar haat, door
den brief tot het uiterste aangewakkerd, had
haar in dit geschrift een goede gelegenheid
doen zien, om wraak te nemen op Jürgen von
Wackerath.
Maar hoe was het mogelijk geweest, dat tante
Klarissa de erfenis, die na het eerste, den neef
ontervende testament, aan haar ten deel viel,
kon aanvaarden, zonder dat notaris Bachmül-
ler zulks verhinderde? Daarover kon Henny
het niet eens worden, zij voelde zich ook niet
in staat, daarover nog verder te tobben, alleen
stond bij haar vast, dat de Wackerath's deze
geschriften moesten lezen. Zij nam ook de
andere papieren uit het kistje; er lag nog een
oud couvert in, waarin een verbleekte photo
stak: een jonge, slanke man in uniform met
energieke gelaatstrekken en trouwe, verstandige
oogen, sprekend gelijkend op Eckart von Wa
ckerath. Dat was de vroegere verloofde van
haar tante. Verder was er nog een oude ver
lovingskaart in steendruk, van den eersten lui
tenant A. D. von Wackerath met mejuffrouw
Lize Ulmann en de geboorte-aangifte van een
zoon, den tegenwoordigen eigenaar van den
Olmanhof.
Henny deponeerde deze papieren weer in het
kistje, de beide andere stak ze bij zich en
haastte zich daarna haar koffers zoo snel mo
gelijk te pakken.
Het kistje, beroofd van zijn beide gewichtige
stukken, bracht Henny, nadat zij zich over
tuigd had, dat er niemand in de buurt was,
moedig naar de torenkamer op 't oude schuil
plaatsje terug.
Toen liep zij, reeds in reiscostuum gekleed,
naar den tuin, en vroeg den tuinman, haar kof
fers naar het station te brengen en daar in
bewaring te geven. Daarna liep zij, met een
klein neistaschje in de hand, het park uit en
vervolgde langs het smalle pad door de wei
naar het dennenbosch je. Alles in haar verzette
er zich tegen, om na alles wat zij nu te weten
gekomen was, tante Klarissa nog eens te ont
moeten.
Henny was zoo in gedachten verdiept, dat zij
bijna werktuigelijk den haar welbekenden weg
ging. Zij had de grenzen tusschen Dymeck en
den Olmenhof reeds overschreden, toen een
groote bruine jachthond plotseling naast haar
opdook, op den voet gevolgd door een heer in
jagerscostuum, het geweer over den schouder.
Henny's hart stond stil bijna van verrassing en
zij kon zelf niet nagaan of die verrassing ver
oorzaakt werd door blijdschap of door schrik.
Eckart von Wackerath werd donkerrood, toen
hij haar groette.
„Ik heb U iets heel, heel gewichtigs te ver
tellen, mijnhedh von Wackerath", zeide Henny
met bevende stem en legde in de opwinding
van het oogenblik haar hand op zijn arm.
Hij keek met verbaasden blik naar haar reis
costuum en reistaschje, en Henny, dien blik
begrijpend, zeide haastig: „Tante Klarissa heeft
mij weggezonden, omdat ik mijn verloving met
graaf Roleneck verbroken heb" 4
„Is dat waar. is dat werkelijk waar. Henny?"
riep Wackerath verrast uit, en een blijde g1ans
gleed over zijn sympathiek, mannelijk gelaat.
Henny was bleek geworden, toen zij, heim
met haar mooie, groote oogen ernstig aankij
kend. zeide: „Geloofde U werkelijk, mijnheer
von Wackerath, dat ik. na hetgeen gij mij van
graaf Roleneck verteld hebt, nog zijn vrouw
zou kunnen worden?"
„Ik weet niet, wat ik geloofd heb, ik weet
alleen, dat ik het niet verdragen zou hebben,
jou als zijn vrouw te zien", riep Wackerath uit,
met zóó'n nadruk, dat Henny diep blozend
haar oogen neersloeg.
„Ik moet U nog van ganscher harte danken,
dat U blij den afgrond hebt getoond, dien ik
tegemoet ging, gij hebt mij een oprechten
vriendendienst bewezen", zeide zij met licht
bevende stem.
Een vriendendienst? Henny, je moet het toch
wel begrepen hebben, dat het niet alleen
vriendschap was, die mjj zoo deed spreken,
besef je dan niet, dat mijn hart niets anders
voelt, en ik zelf over niets anders dan over
jou denk, dat lk je liefheb warm en innig.
Hij greep haar hand en ging diep bewogen
voort: „Ik weet, het is vermetel van me, je
nu reeds van liefde te spreken, want ik ben
je weet het arm en heb je geen huis aan
te bieden, dat je waardig Is, maar wij zijn
beiden jong, gezond en moedig, zou er niet
een weg zijn, die ons tezamen brengt, wanneer
ik maar weet, Henny, dat jij ook iets voor
mij voelt".
Henny had haar tasch op den grond laten
vallen. Zij leunde tegen een boomstam, sloeg
haar handen voor haar oogen en brak in een
heftig snikken uit. De spanning, de opwinding'
der laatste dagen en dit overweldigende geluk
het was te veel.
Wackerath werd er verlegen onder, hij
trachtte met zacht geweld haar handen voor
haar betraande gelaat weg te nemen.
„Heb ik je zoo doen schrikken, Henny, ben
je boos op me?"
Onder tranen schudde zij haar hoofd. „Ik
ben zóó gelukkig, stamelde zij.
Toen verdwenen al zijn bedenkingen, em er
bestond op dit oogenblik voor hem niets an
ders, dan zijn groote. jonge liefde.
Voorzichtig en toch innig hield hij haar om
vat. vleide haar bevallig kopje tegen zijn bree-
de schouder en bedekte haar oogen en mond
met vurige kussen. „Henny. liefste Henny
zeg toch dat het geen droom is. waaruit slk
straks zal ontwaken, dat het werkelijk waar is,
dat jij van mij houdt"
(Slot volgt).