Vraagt en Aanbod Toch wij hl de HOEST ABDÜSIRCQP WEEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAD Zie advertentie {„Posthoorn" HET SLOT DYMECK 38a JAARGANG VRIJDAG 11 JANUARI 1929 DRUKKERIJ H. WEGELING DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELBURG WIJ drukken alles Ook de prijzen Bureaux van Uitgave DRUKKERIJ H. WEGELING Noordstraat 44 Tel. 130 Vussxmobx DRUKKERIJ DE LANGE JAN ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN, 3 FRANCO PER POST 96 CENT LOSSE NUMMERS ft CENT advertentieprijs-! Van 14 regels 60 cent, INGEZONDEN MEDEDEEUNOEN 60 CENT PER REGEL (dubbele kolom) Bij CONTRACT AANMERKELIJK VERMINDERD TARIEF DRUXXEHL! CELIYïEJM DRUKKERIJ H. WEGELING Voor Allen die Sukkelen AKKER Voorde Borst ÏLZE - DORE TANNER. 14. V. - V J» -4M veel VLISSINGEN Wegeling'sJlieutvsblad postrekenino N(x 51407 LANGE DrlfTB 144 - mtDtmusm iedere regel meer 15 CENT. DEN GOUDEN KRANS. Zwaar klingelen en beieren de klokkentonen over beemd en bosch, langs duin en strand, door dorp en stad op dezen tienden Januaridag Vroolljk wappert de driekleur Öranje-Blanche- Bleu. Luid schaliën de fanfares en geven aldus uiting aan hare vreugdevolle gevoelens van dankbaarheid en trouw. Temidden van dit al les beweegt zich de bonte mengeling van aller lei rang en stand, leeftijd en deugd, kleur of richting. Doch allen hebben één 'doel, aan ééo plaats zijn hunne gedachten verbonden. Grooi. is het volk, dat zijne vorsten eert. Groot is thans ook het kleine Nederland met zijn uit gebreide bezittingen, dat zich opmaakt, en, in deze dagen, zich schaart rond de plaats waar zich Haar Hooge Jubilaresse bevindt. Dank baarheid vervult allen, 'dat deze gedenkwaar dige periode voor ons is aangebroken. Maar nu zij er is zullen wij ook op ondubbelzinnige wijze uiting geven aan onze gevoelens van verknochtheid en liefde. Doch hoe zal dit passender geschieden dan door tot ons zelf in te keeren en dankbaar te herdenken wat onze Hooge Landsvrouwe voor ieder persoon lijk te beteekenen had? Hoe zij geweest is, en nog is, een „Koningin Moeder", niet al leen bedoeld als een moeder een er prinses die door afkomst en traditie onzen vaderland- schen troon besteeg, doch vooral ook bedoeld als moeder van al haar onderdanen die met Koninklijke Waardigheid, tact en "liefde ge leid en geregeerd warden zich veilig kunnende voelen onder de vleugels Harer Hooge bescher ming. Welk een zegenrijke periode is het voor Holland wanneer de Oranjes het roer in han den hebben. Zoo ooit dan is thans dit merk waardige feit de volle aandacht waard, heigeen wij menschen der 20e eeuw wel nimmer zul len willen ontkennen. Onze bewondering en waardeering gaat dan in 't bijzonder uit naar het lichtende voorbeeld dat zij immer in deze vijftigjarige periode voor ons is geweest. Ty pisch is in dit verband een opmerking Harer zijds toen bij de verloving van H. M. de Konin gin en Prins Hendrik de fotograaf te Meck lenburg haar vroeg zich wat meer op den voor grond te plaatsen de Koningin Regentes ten antwoord gaf „Ik mag mijn kinderen toch niet in 't licht staan?" Dit woord is bij onze terugblik niet alleen van toepassing op onze Koninklijke Familie gebleken doch op ons ge- heele volk. En daarom tooien \Sïj ons thans mei de aloude Oranjebloem en 'brengen een nden krans bij den gouden kroon, een krans a vlochten uit liefde, eenheid en trouw om li'ildc te brengen aan Haar die 50 jaar „uit liclde", trouw onze onafhankelijkheid en Ben heid met goed en bloed voorstond. TL In „De Dokter in Huis" stond een interes- rsant artikel over: „Volksgezondheid, Hoeveel slaap heeft de mensch noodig?". De slaap is een van de weldadigste inrich tingen der natuur om onze gezondheid en werkkracht in stand te houden. Dat heeft ieder onzer allang bij zich zelf bemerkt. De wetenschap verklaart dit daardoor, dat het de taak van den slaap is om de gedurende den dag in het lichaam opgehoopte vermoeie- nisstoffen te verwijderen en aan organen en weefsels hun normale spankracht te herge- In dit Blad ven. Dat daardoor een bepaalde hoeveelheid slaap noodig is, spreekt van zelf. Jammer genoeg wordt tegen dezen regel, deels uit nood en zorgen, deels uit onwetendheid en lichtzinnigheid, vaak gezondigd. Op zich zelf kan op de vraag: „Hoe lang moet men slapen?" slechts één, vo: alle ge vallen voldoend antwoord gegeven worden n.L „Zoolang tot men uitgeslapen is". Deze hoe veelheid slaap is natuurlijk verschillend al naar gelang van leeftijd, beroep en lichame lijke gezondheid. Den meesten slaap heeft men in de kindsheid noodig. Het is bekend, dal de zuigeling drie kwart van zijn leven ver slaapt. Het gezonde kind van 2 tot 10 jaren heeft een nachtrust van minstens 12 uren noodig en kan met voordeel nog een middag slaap vanf 1 2 uren gebruiken. De slaap, die met Verstopping of moeilijken, tragen en onregelmatigen stoelgang zijn Mijnhardt's Laxeertabietten onmisbaar. Werken vlug zonder kramp of pijn Bij Apothekers en Drogisten. Doos 60 ct Laat het nooit zoover komen, dat Gi) aan Uw hoest went en Uw vrienden U er reeds op een afstand aan her kennen. Evenmin moet Ge een hardnek- kigen hoest trachten te ontgaan dooi minder diep adem te halen. Dit kan voor de gezondheid van Uw adem halingsorgaan noodlottig worden. Verzorg iederen hoest, hoe schijnbaar onbeteekenend ook, onmiddellijk met de verzachtende en versterkende Akker's Abdijsiroop. Of zoo Ge tot dusverre vergeefs getracht hebt met andere middelen van een verwaarloosden, hardnekkigen en benauwden hoest af te komen, begin dan vandaag nog de oorzaak van den hoestprikkel - vastzittend slijm - te verdrijven met Per koker: f L50,f 2.75» f 4J» een normaal, volwassen mensch noodig heeft bedraagt naar de algemeene ervaring 8 uren. Als oudere lieden beweren, dat zij het met minder slaap kunnen doen, geschiedt dit óf ten koste van hun gezondheid en zenuwen, óf zij zijn het slachtoffer van een vergissing. Want het is wel waar, dat ouden van dagen gedu rende den nacht veelal slechts 5 tot 6 uren slaap noodig hebben, om 's morgens het ge voel te hebben van uitgeslapen en frisch te zijn. Maar als men den middagslaap, dien zij geregeld houden en de kleine slaapjes, die, zooals iedereen wel weet, die ouden overdag zoo nu en dan nog in den leunstoel zittend waarnemen, er bij telt, komt ook bij hen een slaap van ongeveer 8 uren in aanmerking, Eveneens moet de bewering, dat mannen als Napoleon, Frederik de Groole of Edison met buitengewoon weinig slaap zijn uitgekomen, naar het rijk der fabelen worden verwezen. Behalve de duur van den slaap komt ech ter ook nog de diepte van den slaap voor het herstel .der krachten en het behoud der gezondheid in a liinerking. Deze is volgens nieuwe onderzoeki ngen bij verschillende men schen en op verschillenden leeflijd wisselend. Er zijn menschen, die in het begin van den nacht zoo vast slapen, dat zij moeilijk te wek ken zijn, terwijl weer anderen tegen den mor gen den diepsten slaap hel)ben. Men heeft daaruit gevolglrekkingen willen maken voor den besten tijd van het begin van den arbeid, van de school enz. maar onze kennis is in dit opzicht nog niet zoo ver gevorderd, om daarmede het aanbevelen van ingrijpende maat regelen te rechtvaardigen. In elk geval geldt de regel: „Wie slaapt zon digt niet althans niet tegen zijn gezondheid". VLISSINGEN. Dinsdag had alhier de offi- cieele opening der nieuwe openbare school plaats aan de Bonedijkestraat. In het jaar 1928 zijn in het Sl.-Joseph-zieken- huis alhier verpleegd 618 paliënlen met 16201 verpleegdagen. Tevens hadden 253 operaties plaats. Vrijdag hield de Chr. Ver. voor Kunst en Ontwikkeling haar eerste jaarvergadering, Het ledental bedraagt ongeveer 700. Men ver- li eugde zich in grooten bloei. In de Badhuisstraat had Zondagavond een aanrijding plaats tusschen twee wielrij ders. Een der rijwielen bekwam schade. In een perceel aan den Ko udekerkschen weg ontstond schoorsteenbrand, door roetaanlading. De politie bluschte dien. De politie hield een minderjarigen jongen uit Den Haag aan, die het ouderlijk huis was ontloopen en bracht een alhier weggeloopen jongen onder het ou derlijk gezag terug, die naar Rotterdam was gegaan. Op de haven kwam met averij binnen de Nederlandsche stoomloodsboot no. 15, wel ke met het Belgische stoomschip ,,Scheldejol* in aanvaring was geweest. Na voorloopige re paratie vertrok de boot weer naar zee. Maandagmiddag had op den hoek Wage- naarstraat—Kleine Kerkstraat een aanrijding nlaats tusschen een auto en een kolenwagen Het paard sprong op en de boo men van den wagen braken. Van de omvergeslagen auto DOOR Vol bewondering voor de prachtige, eeu wenoude eiken, die den stadswal overschaduw den, liep Henny voort.... toen, nauwelijks ©enige schreden van haar verwijderd, kwam Eckart Wackerath haar tegemoet. Werkelijk, ditmaal was hij op en top een heer niet de landelijke arbeider. Een goedsluilend En- gelsch costuum droeg hij en een olijfkleurigen jagershoed met veer. Maar het gezicht met de fijne en toch energieke trekken en de glinste rende oogen, den bijna streng te noemen mond had Henny onmiddellijk herkend. Hij hield stil en groette dien. Zij knikte kleurend met haar vriendelijk gezichtje en gaf hem tóen echt kameraadschappelijk de hand. „Bent U boos op mij geweest vanwege mijn verzuim U te groeten?" „Maar in 't geheel niet, juffrouw König, lk dank U ook nog Wel voor uw brief". „Nu, dat is maar goed ook, mijnheer von Wackerath ik bederf het namelijk niet graag bij menschen, die zoo goed en vriendelijk voor mij zijn geweest. Waar komt U nu vandaan?" vroeg zij daarop, zonder zijn antwoord af te wachten. „ik heb een paard verkocht en daarvoor een ander in de plaats gekocht en nu kom lk van mjjn tante. Zij woont builen de wallen en w(j waren als jongens bij haar in pension. Ala een van ons naar de «tad gaat, nemen wij «llijd wat voor tante mee, wat wij zooal op het land hebben: fruit, eieren, boter, groen ten. En over een uur rij lk met den bruine weer naar huis". „Ik ontmoet de huishoudster ook over een uur in „de gouden ster". Hij was aan haar linkerzijde gekomen: „Mag He U dan tot aan den volgenden stadspoort vergezellen, jnffrouw König?" „Heel graag U kunt mij dan mooi de be zienswaardigheden van het stadje aanwijzen". „Die bestaan hier eigenlijk niet anders dan uit deze vestingwerken, die uit de middeleeu wen dateeren en uit deze heerlijke eiken". „Wij hebben op slot Dymeck ook prachtigf oude eikenzij hield plotseling op waarom sprak zij over Dymeck, daar zij toch wist, dat haar tante in vijandschap leefde met de Wackerath's. Zij zou ook tegen den wil van de oude dame het grondgebied van de Wackeralh's nooit meer betreden hebben, zij zag echter niet in, waarom zij niet met den heer von Wackerath op ander, neutraal ge bied zou praten, aangezien het h^elemaal niet in haar opkwam, om maar zonder meer de gravin in haar vijandschap bij te vallen. Daarom zeide zij geheel openhartig en moe dig: „Weet U, mijnheer von Wackerath, waar om tante Klarissa uw familie zoo vijandig ge zind is?" Hij glimlachte en deze glimlach deed den strengen trek om zijn mond verdwijnen. ..Dat is een heel romantische geschiedenis", zeide hij. Toen wij jongens oud en wijs ge noeg waren, heeft vader het ons verteld, opdat wij nooit uit onnadenkendheid tegen zijn ver bod zouden zondigen: de grens die aan de zuidzijde tusschen het grondgebied der Wacke rath's en dat der Dymeck's loopt, te over schrijden". .Hoe heeft die romantische geschiedenis zich dan toegedragen? Ik hou van romantiek", zei Henny. Zjj gevoelde zich, ondanks het feit dat Eckart von Wackerath haar toch geheel vreemd was, In zijn gezelschap volkomen op haar gemak. Zij gevoelde onbewust, dat een openhartig, eerlijk man naast haar liep, die zijn woorden en blikken niet voor haar zou verbergen, er niet over nadacht, wat hij zeg gen mocht en wat hij diende te verzwijgen. Zij had op het slot Dymeck het gevoel, alsof haar tante, Koe,n ra ad, Schroth, ja zelfs graaf Roleneck maskers droegen, waarvan zij zich nooit geheel en al ontdeden. „Nu dan op het slot Dymeck leefde on geveer zestig jaar geleden de laatste mannelijke Dymeck, kamerheer graaf Kaspar Dymeck die ongehuwd gebleven was. Dymeck en. de daarbij behoorende landerijen waren het onvervreemd baar eigendom van den graaf, die zijn nicht, het eenig kind van zijn eenigen, vroeg gestor ven broeder en diens eveneens vroegtijdig over leden vrouw, tot zich genomen had, de laatste afstammelinge met dien naam, n.1. gravin Kla rissa Dymeck. Gravin Klarissa m/*»t toender- tijd zeer mooi, maar ook zeer koel en hoogmoe dig zijn geweest. Graaf Kaspar Dymeck had echter ook nog een neef, den zoon van een zuster, die met een heel armen officier, Ludwig von Wacke rath, gehuwd was geweest. Ludwig von Wacke rath en zijn vrouw, geboren gravin Alice Dymeck, waren mijn overgrootouders, Jürgen von Wackerath, hun zoon, die eveneens offi cier bij de ruiterij was, was mijn grootvader". „Wel", zei Henny opeens en bleef onwille keurig staan, „dan zijn wij dus ook nog aan elkaar verwant". Eckart Wackerath glimlachte: „Ja, zoo'n klein beetje verwantschap schijnt er wel te bestaan, maar, zooals mijn moeder gewoon te zeggen, door een heele schepel erwten." „Dat zou te veel zijn", weersprak Henny, „nog door geen half kilo erwten". Eckart von Wackerath lette niet op Henny's verwijt en jgjing voort: „In zijn streven, om beide familieleden na zijn dood door nalating van het rijke erfgoed, dat hij door een zonderlinge luim bezield, niet verdeelen wilde, in het bezit daarvan te stel len, koesterde hij nu den vurigen wensch, dat Klarissa als de laatste Dymeck met Jürgen von Wackeralh in het huwelijk zou treden. Klarissa stemde reeds volkomen in met den wensch van haar oom, omdat zij werkelijk veel hield van den vlotten, flinken en behendiger, offi cier. En zij geloofde, dat het in 't geheel niet anders kon zijn of Jürgen beantwoordde deze liefde. Maar Jürgen voelde niets voor de koude trotsche nicht. Zijn warm en eenigszins week gemoed verstijfde in haar nabijheid zijne opgewektheid was bekoeld door haar streng, kortzichtig karakter; zijn ideaal was die be scheiden, glimlachende, opgewekte, niet de on genaakbare, trotsche vrouw. Het zal hem daar om tenslotte wel bitter zwaar gevallen zijn, den wensch van zijn oom te vervullen, maar hij zag, omdat hij arm was, geen anderen uit weg. Op het slot Dymeok werd de verloving vol luister gevierd. Klarissa was gelukkig en Jürgen was een man van eer, die in vollen ernst met den besten wil bezield was, de bruid, wier geheele wezen feitelijk vreemd voor hen? was, gelukkig te maken. Hij droomde er vai^ hoe hij, wanneer hij eerst heer en meester op Dymeck zou zijn, Klarissa tot een lie'de- volle, i^ehulpzame burchtvrouwe zou kunnen maken, zooals zijn droom hem voorspiegelde, Maar toen hij eens getuige was hoe Klarissa, koelbloedig, een arme bedelende familie zon der de minste kleinigheid te geven, van bet Dymecksche gebied weg liet jagen, nog wel op den laten avond i stormachtig weer. een fa milie met drie ie kinderen hongerig en rillend van de kou, terwijl zij slechts om een eenvoudig nachtverblijf smeekten, toen nam hij een kort besluit; hij wilde zijn leven niet aan het hare binden enzond haar den verlovingsring terug". „En tante Klarissa?" vroeg Henny, die bijna ademloos had geluisterd. „Sedert dat tijdstip vervolgde de jonge Kla rissa Jürgen von Wackerath en de zijnen met haar haat en de oude Klarissa heeft heden ten dage nog niet opgehouden, zijn nakome lingen te haten". Uit Eckart von Wackerath's toon klonk geen wrevel, slechts een lichte klank van leedwezen lag daar in. (Wordt vervolgd^.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1