Vraag en Aanbod «EEKBLAD VOOR WALCHEREN EERSTE BLAD Schrale hnid HET SLOT DYMECK DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN VRIJDAG 4 JANUARI 192» DRUKKERIJ DE LANGE JAN middelburg WIJ drukken ailes Ook da prijzen Bureaux van Uitgave DRUKKERIJ H. WEGEUNO Noordstraat 44 Tel. 130 Vusswaou Postrekening Na 51407 DRUKKERIJ, DE LANQE JAK Uü&fpÉifyB 144 hbmimM Abonnementsprijs ao czht per i maanden, FRANCO PER POST 96 CENT "4 LOSSE NUMMERS S CENT Advertentieprijs j van 14 regels 60 cent, ttwezondenmededeeungen 60 cent per regel (Dubbele kolom) bg contrast-aanmerkelgk verminderd tarief DRUKKERIJ H. WEGELIN6 door ILZE - DORE TANNER. 86a JAARSANG fvC. 1 IEDERE REGEL MEER 15 CEN£. Het Nieuwe Jaar is al een paar dagen oud. Toch willen wij ons nog wel afvragen: HOE zal het zijn? Hét onbekende staart ons altijd vreemd aan, en wij voelen ons als menschen, die in den vreemde zijn, en er zich nog niet thuis gevoelen. Zal de „Bazuin" dit jaar weer moeten gewagen van allerlei onheilen? Kleine ongelukken misschien, maar die toch erg ge noeg zijn, voor wie het treft. Vooral ook, als die ongelukken komen door anderer schuld. Bij den overgang van het oude en nieuwe jaar willen wij ons nog wel van aüeMei voor nemen. Wij willen alles beter doen, dan in het jaar dat voorbijging, beter en ernstiger Meer plichtsgetrouw en meer liefdevo' La ten wij nu bijzonder willen letten op dé kleine dingen. Slechts wie in het kleine ge trouw is, zal dit ook in het groote kunnen zijn. Velerlei ongelukken komen voort uit te weinig plichtsbesef. Hoevele verkeersonheilen hadden niet behoeven plaats le hebben, als men de goede regels in acht nam. Een enkele afwijking en het gevolg? Een gebroken arm of been of erger. Misschien treft zulks den over treder, mogelijk ook hem of haar, die er hoegenaamd geen schuld aan bad. Hier is een gewetenskwestie. Nu is het de tijd om te zeggen, door mijn toedoen zullen geen ongelukken plaats hebben en zullen andere niet moeten lijden. Verder denken wij aan al lerlei werk dat moet verricht. Waarom zal men het slordig doen, als het even goed de gelijk werk kan zijn? De eenvoudigste loopjon gen werkt evenzeer mede, tot het heil der maatschappij als de meest hooggeplaatste in stad en lande, en de wetenschap, dat het gaat om aller heil (dat hebben wij immers op den eersten Januari elkaar toegewenscht?) moet ons aansporen, om er nu ook daadwerkelijk aan mede te werken. Er was eens een eenvou dige schoenmaker, die zijn bezoeker een ver sleten schoen van een kind liet zien. Hij zeide dat het een schoentje was van een dreumes van een jaar of ze^, en niet lieel sterk; Dat jongske zijn lichaam moet gezond gehouden worden nietwaar? Wel, daar doe ik ook mijn best toe. Als hij op een natten dag kou ging vatten, een longontsteking kreeg, dan zou zijn vader, die niet heel veel verdient, bijzondere uitgaven moeten doen, en dan misschien zelfs het kind nog moeten verliezen. Dan zou, denk ik, zijn hart breken. Welnu, ik zet mij er toe, om die schoenen zoo goed te repareeren, als hing er mijn zaligheid aan. Ik mag er niel aan denken slordig of slecht werk te leveren. Daar hangt teveel van af, en toen zag de schoenmaker op den schoen met ee^n blik, waaruit iets straalde, dat sterk geleek op teer gevoeligheid „daar hangt teveel van af". Ik zou niet graag daarboven het jongske ont moeten om hem te hooren zeggen, dat hij stierf, dewijl ik niet getrouw was tn m'jn be diening als schoenmaker. Dat zou ik niet kun nen dragen. Meent U, dat een beroep gering en nederig is, hetwelk te doen heeft met de gezondheid en het leven van onze medemen- schen? Ik voor mij geloof, daar niets van". Hier is een schoenmakers wijsheid aan het woord, welke door ons allen moet worden behartigd. Trouw in het kleine. Wódr plichts besef en nauw daarmee hangt samen een liefdé vol gedencken van anderen. Wat kunnen wij veel doen met geringe middelen, om zon te brengen in anderer leven. De „Bazuin" meldde vorig jaar verschillende malen van ongelukken door vechtpartijen, ruzie^ en d.g. Waarom moet dat toch"? Moeten geschillen nu worden uitgevochten. Is dat de gewenschte me thode? En welke resultaten worden er mee be reikt. Geen andere dan te .laat beroüw, in dien nog maar berouw. Wij moeten ons meer „menschen" gevoelen in den besten zin des woords. Menschen, die redellijk en zedelijk zich verantwoordelijk weten tegenover al, waarmee men in aanraking komt. Geen grooter dwaas heid dan geschillen uit te vechten met sterken arm of gebalden vuist. Er is een vre desbeweging gaande, om het den volken der aarde te leeren, hoe men geschillen oplost, maar ook wij eenvoudige menschen, die leven in onskleine wereldje, moeten het leeren, dat de overwinning is door de macht der liefde. Gun dit woord geen schamperen lach, maar laat ons het probeeren. altijd weer, want de ervaring leert hetde liefde overwint. Plicht getrouw en een liefdevol bezien der omstandig heden mogen in dit jaar ons leiden. Mét dien geest 'bezield zullen wij iets kunnen bijdragen tot de verwerkelijking van onze nieuwjaarsweja- schen, als wij tot elkander zeggen: „VEEL HEIL EN ZEGEN". en gesprongen handen genezen direct en blijven heerlijk zacht e& lenig met j AKKER'E KLOOSTERBALSEM bijt niet' Geert goad zoo goed." VLISSINGEN. Alhier werd een jaariijksche club-tentoonstelling gehouden, uitgaande van de postduivenvereeniging „De Posthoorn", en waarvoor ongeveer 200 duiven waren, ingeschre ven. De heer Brans uit Schiedam was keur meester. —In de Asphaltfabriek ontstond een begin van brand. Een lekkende kraan had teer op vuur doen vallen. Met moeite wist men de kraan af te sluiten, waardoor erger voorko men werd. Een begin vau brand had ook plaats op het in aanbouw zijnde schip „Kota Baroe", liggende in het dok. Of eigenlijk, het leek zoo, want het vuur was niet op het schip, maar op het water bij het schip. Een stoker had vuur van zijn kraan in het water gewor pen. Een wielrijdende jongen slipte vlak voor een automobiel, en liep enkele ontvellin gen op. Ook reden een motor- en een wielrij der tegen elkaar aan. Deze laatste moest zich onder dokters behandeling stellen. In een tweetal gezinnen was ruzie. In het ééne ver keerde de man in beschonken toestand en ver nielde het huisraad, in het andere was men tot een vechtpartij overgegaan. De politie kwam tusschen beide. Aanbesteed is het maken van een dienst gebouw bij de Keersluis. Raming was f39.300. Inschrijvers waren J. H. Reinberg, Teraeuzen f 42.800; H. Seegers, Nijmegen f41.980; H. J. van de Velde, Terneuzen, Firma, J. v. d. Poel 8c Zonen, Lamswaarde en H. J. Hovig, Axel, samen voor f40.445; C. van Leeuwen, Hilligers- berg f38.480. Het Eiectriciteits- en Trambedrijf van de Société Anonyme des Tramways a Vapeur de Flessingue-Middelbourg et extensions is overge nomen door de Prov. Zeeuwsche Electricitedts- Maatschappij. Als directeuren treden op de heeren H. Streefkerk te Middelburg en J. Slooves alhier. SOUBURG. Publiek aanbesteed is het bou wen van een dokterswoning. Minste inschrijver was A. Verhage te Koudekerke voor f17086. ARNÈMUIDEN. De gemeente-veldwachter al hier maakte pro ces-verb aal op tegen zekere van S. uit Middelburg, die zich schuldig ge maakt had aan diefstal van peren uit de schuur van B. aldaar. RITTHEM. De leden van het varkensfonds „Helpt Elkander" vierden het 25-jarig beslaan van dit fonds. Men was in feestelijke stemming bijeen. MIDDELBURG. Alhier is opgericht cc-~ p.fd. van den Nexi. Centr. Bond van Clr arbeiders in de bedrijven van Voedings- en Genotmid delen. PERSONALIA. VLISSINGEN. Beroepen bij de Geref. Kerk Ds. H. A. Wiersinga, laatst predikant te Mcdan (Nederl. Indië). De heer S. van Wouwe, cand. alhier 'ontving een beroepnaar de Geref. Kerk te Schoondijke. 3 Geslaagd de dames T. G. Visser Jd. en M. v. d. Berge voor costumière. Verder de dames J. Bos, C. Dogge, J. Harting. Tot concierge van het Stedelijk Museum benoemd de heer D. A. Velders. MIDDELBURG. Beroepen te <JPaterson (n. Amerika) Ds. A. Verhage, Geref. predikant al hier. In de commissie, belast met het afnemen van de examens ter verkrijging van een di ploma als machinist aan boord van koopvaar dijschepen en als machinist voor de sleep- vaart, is o.a. als plaatsvervangend lid benoemd do heer J. M. Jansen, hoofdwerktuigkundige bij de stoomvaartmaatschappij Rotterdamsche Lloyd alhier. VEERE. Tot secretaris der gezondheidsoom- missie is benoemd de heer Th. Chr. D. Stoops. EEN GRAPJE. Moeder tot haar zoontje: „Kareltje, hou jij dien natten handdoek ïiu eens even bij 't vuur, tot hij droog is". Kareltje doet het, maar na een poosje roept hij„Moeder als de handdoek bruin wordt is hij dan al droog?" 13. Eckart von Wackerath stond M| een koppel veulens niet ver van de boerderij verwijderd en hij verheugde zich over de prachtige jonge vosveulens, die hijzelf had opgefokt en 'die, a's zij verder zoo flink opgroeiden, schitterende inkomsten be ofden. Deze extra verdiensten waarnaar hij zoo vurig verlangde, wilde hij gaarne aangrijpen voor een ingrijpende ver bouwing van net bouwvallige, oude woonhuis. Hij droomde er maar steeds van, dat zijn ou ders voor hun ouden dag een gemakkelijker ep weelderiger woning moesten hebben, dan hsf oude huis him kon bieden. Eckart, bezat, be halve zijn practlsch verstand, een flinke do sis gevoel voor iets fraais, wat zijn beide jon gere broers misten. De oudste van de twee, Heinrich, had het toezicht oip de veldarbei- ders en de jongste, Friedrich, die in de stad de handelsschool had bezocht, zorgde voorden verkoop der landbouwproducten, had de re keningen in orde te maken, kortom de ge- heele boekhouding berustte in zijn handen, ter wijl Eckart, zooals hij schertsend beweerde, de functies van bestuurder, koetsier en vee verzorger in zich vereenigde. Den arbeid op het land waren de broeders Wackerath van' jongsafaan gewoon, alleen had den zij zich daaraan in het begin niet geheel kunnen wijden. Want hun vader had streng aan het beginsel vastgehouden, dat zij een zorg vuldige schoolopvoeding moesten genieten en met een behoorlijk diploma voor den dag zouden kunnen komen en de drie broeders waren in de stad bij de nicht van hun moeder die daar als weduwe van een leeraar beschei den leefde, in pension geweest. Eckart zou maar al te graag ook esnige jaren op de land- bouwhoogeschool hebben willen studeeren, maar hij wist wel vooruit, dat hun middelen daarvoor niet toereikend waren en zoodoende waren de drie Wackerath's als flinke werk krachten op het vaderlijk landgoed terecht ge komen. Hun practische aanleg was oorzaak er van, dat zij voor geen enkel werk terug deinsden en door het gebrek aan goede veld- arb eiders waren zij op het kleine landgoed wel kome krachten geweest. Gedurende zijn dienst tijd, dien Eckart in een infanterie-regiment aan de grens had doorgebracht, had men dan ook zijn afwezigheid gemist. Dat had zijn vader hem verteld, toen hij weer thuisgekomen was en dat scheen hem een eervolle onderscheiding toe. Hij was nu tot sergeant bevorderd en moest bij de eerstvolgende oefeningen examen doen voor reserve-officier. Temidden van zijn hoopvolle toekomstbe^ schouwingen, klonk opeens het luide, „goeden avond" van den brievenbesteller, die lot Ec- kart's groote verrassing hem een sierlijk cou vert overhandigde, een brief waarop duidelijk zijn naam, Eckart von Wackerath, geschreven door een krachtige dameshand, te lezen stond. Hij vloog haastig het korte briefje door en zijn oogen bleven als geboeid rusten op de on- derteekening „Henny Kö-nig". Dat was dus de jonge dame die hij naar Dymeck's grond gebied had gereden en Zondag in het dorp Dymeck gegroet had. Zijn vader, die eens per maand een avondje in „de gouden ster" in de stad doorbracht, had daar gehoord, dat de oude gravin Dymeck gedurende den zomer be zoek had gekregen van een achternicht. Eckart von Wackerath las den brief nog e, nmaal door en voelde een stille vreugde in zijn hart op stijgen, dat Henny zoo vriendelijk en zonder zich zelf vrij te pleiten haar klaarblijkelijke onbeleefdheid verontschuldigde. Hij s'elde zich zelf opeens voor de vraag, of Henny's onbe leefdheid hem gekwetst zou hebben, indien zij opzettelijk zijn groet niet beantwoord had en zijn hart beantwoordde deze vraag met een vol mondig ja. Hij stak den brief in z$jn zak en glimlachte; wat ging hem deze jonge dame, die verdwaald was en die hij weer op den goeden weg naar huis had gebracht, de nicht van de gravin Dy meck, die in openlijke vijandschap met de Wackerath's leefde, eigenlijk aan? Of hij zijn moeder van den brief zou vertellen? Hij had haar Zondag verteld, dat hij de jonge dame met graaf Roleneck had gezien. Graaf Roleneck. Hoe was het mogelijk dat hij op dit oogenblik niet onmiddellijk aan dezen naam had ge dacht. Het was, alsof een schel lichtende blik semstraal voor zijn oogen flitste: deze jonge dame en graaf Roleneck waren stellig een toekomstig paar. Of misschien toch niet? Eeip aanstaande bruid zou toch wel aan iets anders te denken hefbben dan zich per brief bij een heer wegens «en onbeantwoorden groet te ver ontschuldigen. Het werd hem zonderling warm om het harte bij de gedachte aan Henny König; de bekoorlijke blonde verschijning had toch meer indruk op hem gemaakt, dan hij zich eerst had durven bekennen. Paardengetrappel en tegelijkertijd zware schreden deden hem uit zijn gepeins ontwaken: de paarden kwamen van het werk terug het was het einde van den inspannenden dagtaak, zijn dienst als bestuurder riep hem naar de stallen, opdat de trouwe paarden goed verzorgd werden. De beide jonge knechts namen hun mutsen af, do kleine stoet werd gesloten door Heinrich en Friedrich en Eckart sloot zich bij zijn beide broeders aan. De soep stond reeds op tafel, toen de jonge Wackerath's het eenvoudige woonvertrek bin nentraden. Mevrouw von Wackerath in haar eenvoudige, grijze huisjapon met een blauwe Schort voor, vulde 4e borden en vader Wacke rath werd spraakzaam. Eckart had eigenlijk over zijn vosveulens willen spreken, maar dp gedachte aan den brief bracht hem vandaag geheel en al uit zijn gewone doen. „Weet je wat, Eckart". zeide de oude heer von Wackerath, „je zoudt morgen, eigenlijk wel naar de stad kunnen rijden, ik zou den schim mel uit het tweede span paarden graag weet kwijt zijn, hij past niet tusschen de bruinen* De paardenmarkt van morgen lijkt mij daar uitstekend geschikt voor en dan zoek je om voor den schimmel een goeden bruine uit, die ook voor ons lichte voertuig gespannen kan werden. Als het niet anders kan, moet je maar vijftig of honderd mark bijbetalen, tenminste als Friedrich ze in kas en voor den aankoop van een paard beschikbaar heeft. „Ik zal zien om voor denzelfden prijs een bruine te krijgen", beloofde Eckart, Want Frie drich trok een ernsiig gezicht bij de gedachte, om vijftig of honderd mark, afkomstig van graanverkoop voor den aankoop van een werk paard uit te geven. Door de straten van het stadje, dat wegens de paardenmarkt thans een veel levendiger aanzien bood dan anders, wandelde in haar eenvoudig grijs mantelcostuum en haar eenvou- digen,'witten Engelschen stroohoed Henny Kö nig. Juffrouw Schroth had naar den tandarts gemoeten en Henny had gravin Dymeck weten te bewegen om haar toestemming te geven ora mee te rijden. Haar moeder was binnenkort ja rig en Henny zou gaarne nog een cadeautje koopen, dat zij met een fraai door haar zelf gemaakt handwerkje voor haar moeder wilde bestemmen. Die boodschap was spoedig gedaan en aan gezien het nog 'n uur duurde, alvorens Schroth en Henny elkander weder zouden ontmoeten ia „de gouden ster", waar de grafelijke koets was uitgespannen, wandelde zij opgewekt door de straten van het drukke stadje, verheugde zich over de nrachtig bloeiende bloemen voor de kleine heldere vensters, over de hagelwitte gor dijnen, over de spelende kinderen, ja over het geheele oude stadje zelf. Zonder er op te letten, was Henny daarop de poort doorge- loopen en had nu de oude wandeling op de wallen van het stadje bereikt. (Wordt vervolgd.).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1929 | | pagina 1