RAADSELS X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X kindersnuitjes zoo vroolijk. De sinaasappelen en noten werden rond gedeeld en verder kreeg elk kind nog een warm kleedingstuk. Toen ze buiten waren, hoorden ze, dat de kin deren met elkaar een Kerstliedje zongen. „Opa, als ik groot ben wil ik ook zoó doen als U." „Wat bedoel je, Hein?" vroeg deze in gedach ten. „Wel, dan wil ik ook met Kerstmis alle men- schen blij maken." „Dat moet je vast doen, Hein, maar daarvoor behoef je niet groot te zijn en je behoeft juist ook niet tot Kerstmis te wachten. Het is onze plicht om steeds ook aan anderen te denken." Dat begreep Hein niet goed, maar na 'n poosje zei hij: „Bedoelt U, dat ik ook wat voor Johan zou kunnen doen? Maar ik kan toch geen cadeaux koopen en 'pakjes maken?" „Neen, maar je kunt hem bijvoorbeeld nog veel schrijven als je weer thuis bent. Hij moet nog zooveel weken stil blijven liggen en verveelt zich dan zoo. Het behoeven niet altijd geschenken te zijn, je kunt ook je zelf geven, dat is nog veel mooier. Hein liep er maar over na te denken, totdat Opa „halt" commandeerde. De kar werd steeds lichter en ten slotte had ook het laatste pakket de plaats van bestemming bereikt. „En nu vlug naar huis; we zullen eens zien hoe het daar gesteld is." Johan was erg opgewekt. Daatje had hem al vast van de oliebollen laten proeven. Maar nu ze allen bij elkaar waren werd het eerst echt. Opa stopte zijn lange ouderwetsche pijp en trok de dikke pantoffels aan. Daatje schonk war me slempmelk in en presenteerde er chocola-be schuitjes bij. Dat smaakte! Het Japansche keteltje moest telkens maar weer bijgevuld worden. Nadat ook van de oliebollen gesmuld was, be gon Opa met zijn Kerstvertelling. Wat luisterden de jongens aandachtig. Ze wisten niet, dat die grootvader zóó mooi kon vertellen. Toen het verhaal uit was, zaten ze nog doodstil, als wilden ze er nog even van na genieten. Hè, wat was dat prachtig! Nu moesten de cadeaux voor den dag komen. Dat was een verrassing! Elk kreeg een jongens boek en een keurige verfdoos. Zelfs Johan klapte in de handen van plezier. „Juist het boek, dat ik zoo graag wilde hebben, Opa! Dank U wel, hoor!" Hein kon nu ook niet langer met zijn cadeautje wachten en kwam er spoedig mee aandragen. Opa vond het knap gedaan en was er heel blij mee. Toen Hein dien avond naar bed ging, gaf hij Grootvader een extra nachtzoen. „Ik dank U voor dezen heerlijken Kerstavond, 'k Heb over alles nog eens nagedacht, Opa, en 'k begrijp nu wel, dat je niet groot hoeft te wezen om anderen gelukkig te kunnen maken." 1. KRUISRAADSEL. le rij- 2e rij- 3e rij- X 4e rij- 5e rij. 6e rij- 7e rij- Van boven naar beneden en van links naar rechts (4c rij) komt een voorwerp te staan, dat je nu in handen hebt. Ie rij: een medeklinker. 2e rij: als je dit raadsel niet kunt vinden ben je het. -3e rjj: een ander woord voor wijk. 4e rij: het gevraagde woord. 5e rij: van zijn de messen gemaakt. 6e rij: een meisjesnaam. 7e rij: een medeklinker. 2. Mijn geheel bestaat uit 10 letters en is een lekkernij die je allen wel zult eten dezer dagen. 9 8 7 is een lichaamsdeel. 6 8 1 is een dier. 3 8 1 is een kleedingstuk. 6 8 5 is een visch. 's Avonds zie je de 4 5 2 3 aan den hemel staan. 10 2 1 vind je op een schip. 3. Hoe meer je van me af neemt hoe grooter word ik. Hoe kan dat? Wat ben ik? 4. Welke plaats staat hier? h i e r n a g 1 n. oöo: 14 OÖO

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 26