We geling s Jlieuwsblad -Bijblad van SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE nvegeling's nieuwsblad van 29 oer. i9?6. levenswijsheid. de lichtstad. HUMOR VRIJDAG 29 OCTOBER 1926 No. 43 sigarenfabriek, die daarop een van hare merken lan ceerde. Bovendien was het systeem van plaatsenver- koop heelemaal „zuiver" op papier Tex Rickard liet menschen. die Kaarten hadden voor de 11e rij en dienovereenkomstig hadden betaald, rustig plaats nemen op de 50e rij. Intusschen waren de kaarten van de 1 Ie rij natuurlijk nogmaals en nog heel Wat hooger ver kocht ook. De „plaatsen" bestonden uit een plank van 35 c.M. breedte. Kortom Tex Rickard heeft zich niet erg sympathiek gemaakt in Amerika met/ de wijze, waarop hij dezen wedstrijd geregeld heeft. Het slot van de opmerkingen van den bovenbedoelden journalist is: het zou goed zijn, indien alle kranten zich vereenigden om een lieer R.ckarJ gezamenlijk den „knock out' toe te dienen, zóó, dat hij voor altijd uit alles wat met de bokssport in verband staat, verdwijnt; dan kan cfe boks- sport er misschien nog op verbeteren. Zóó echter niet. Hoewel men het ergste weet, toch het beste te blijven gelooven, zoo weinig mogelijk te verwachten en zooveel mogelijk te geven dat is een uitstekende basis, waar op men gemoedsrust en blijmoedige levensbeschouwing bouwen kan. Wij kunnen meer vruchten plukken van de kritiek onzer vijanden dan van de vleierij onzer vrienden de eerste kan vaak bijtend zijn, doch houdt ons wakker de andere verdooft en wij slapen in. De mensch, door eigenwaan bevangen, Van hoogmoed, macht en eigenbaat, Ligt als een slaaf op aard gebannen, Gekluisterd door één woord de haat, Maar haat verscheurt de menschenlijven Pleegt schennis aan d' mysterieuse ziel, Valsche leugens doen de leugen blijven En de domme mensch hieraan ten offer viel. De zucht naar goud doodt velen 't geweten, Hun onrecht tiert en toont zijn brute macht, Door ruwe hand wordt 't heiligste vaneen gereten En biddend hoort men des farizeërs klacht. Doch het eeuwige leven draagt zijn denken, Steeds dieper opwelt uit woordeloozen nacht, Zal de waarheid aan den gemartelde schenken, De rede spreekt haar taal aan 't menschelïjk (geslacht. Zoo keert op aard de liefde en de arbeid weder Zij is het heiligdom, door werkersmacht bereid, Het gouden lieht van vree neight tot allen neder. De lichtstad vol broederschap en klare heiligheid. DUIDELIJK Vriend in het gezin van een jongehuwd schilder; Wat hadt jelui daareven een pretWat was er zoo te lachen O, iets heel grappigs. Mijn man had iets geschil derd en ik had iets gekookt. En toen hebben we van weerskanten geraden wat het eigenlijk moest voorstellen. INDEELING. Mevrouw P. (echtgenoote van een rijk huiseigenaar) Wist ik maar onder welk hoofd ik de kosten van mijn nieuwen hoed zou inschrijven, zoodat mijn man er niets van merkt. Vriendin Boek hem onder dakreparaties. Tennismaniak (tot overwonnen inbreker) „Zeg.fheb je wel in de gaten, dat ik dat alles gedaan heb met, een dubbel bespannen stalen racket?" O! Rechter; „Hoe dikwijls ben je voor het gerecht ver schenen „Maar eens, edelachtbare." „Hoe lang is dat geleden „Zoowat twintig jaar geleden." „Hm. Dat is tenminste niet zoo erg slecht, dan. En heb je in dien tusschentijd geen overtredingen begaan Neen, edelachtbare." „Waar ben je geweest ln de gevangenis Vrouw „Een spijker in den band Zie je wel, dat is nou net weer iets voor jou. Jij kijkt ook nooit waar je gaat Zijn moeder; „Kook je altijd dingen, waar hij van houdt?" Zijn vrouw„O, we hebben een heel wat beter sy steem. De afspraak is, dat hij houdt van wat ik kook." 32e JA ARC NG Voor Jong en Oud 203 Terwij! ik zat te denken aan onze avonturen met Kater tie Reus, trok Kwebbelgraag, mijn achter buurman, aan mijn staart. Ik was zoo in gedachten verdiept dat ik dacht„daar heeft Kater de Reus mij te pakken. Als ik niet hard wegloop, eet hij mij op." 204 Ik trok dus zoo hard, dat mijn staart losschoot. Toen wipte ik de bank uit en holde door het middenpad naar voren. De andere muisjes keken mij verbaasd na. Die wisten niet, wat er in eens met mij aan de hand was. 205 Voor ik het wist stond ik vlak voor de lessenaar van roeester Wijsmuis. „Wat kom jij doen?" vroeg die. „O, meester, piepte ik. .Kater de Reus heeft me bij mijn staart gepakt Hij zit vast achter m de klasse.!" 206 Toen de andere muisjes dat hoorden, holden ze allemaal naar voren. De heele lessenaar van mees ter Wiismuis liepen ze ondersteboven. Meester kreeg het zware ding precies op zijn eksteroog. „Wil jullie wel eens gauw allemaal gaan zitten rakkers", riep de meester.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 9