2e Blad. We geling's 12teamsblad DE WENTELTRAP van Vrl|dag 22 October 1926 No. 42 BURGERLIJKE STAND Het verkeer langs den Noordweg I I Eigenaardig, vreemde dingen kunnen in een mensch rn brein opkomen. In z'n eenzaamheid, in stille over- °inzing doorklieven soms de gekste dingen moge lijke, doch veelal onmogelijke verbeeldingen het hoofd ;an den mensch. Wanneer dat zelfde mensch in minder gunstige om standigheden verkeert, voor wat zijn gezondheid betreft, fen z'n toestand is nog van dien aard, dat een-in-huis- b'ijven een gebiedenden eisch is dat zelfde mensch vindt fiog zooveel meer tijd en gelegenheid, zijn gedachtengang en vrijen teugel te geven. Zoo lag ik Zaterdag 1.1. vroeg in den morgen reeds aar de zoldering van m'n slaapvertrek te turen. Allerlei |vizioenen doken mij voor den geest op, toen ik plotseling uit mijn mijmering werd opgeschrikt en tot de werkelijk heid werd teruggebracht, door het steeds duidelijker [vordend gerommel van een in de verte naderend voer tuig, Zoo,.,, dacht ik"bij mezelf... dat is dan alweer pe eerste melkleverancier van dezen morgen, welke z'n [:ielk reeds gaat bezorgen aan een der hier ter stede jjestaande Melkfabrieken. De Noordwtgbewoners, welke Dp de hoogte kunnen zijn met deze vaste regel van melk bezorgers in den vroegen morgen, kunnen tevens weten, jat deze eerste „nachtspoken" altijd precies op tijd zijn, als het ware op de minuut af. Althans, waar schrijver iezes woont,passeert de eerste leverancier bovengenoemd, |ederen morgen precies klokke vijf. Toen ik dan den bewusten morgen dezen eersteling olotseling weer ontwaarde, en in „vliegende vaart" langs lijn huis hoorde rijden, want zulks gebeurt tegenwoor- dig in meest alle bedrijven, dus ook in het landbouw bedrijf kwam opeens de gedachte bij mij op, om het Jop dezen dag voorbijhollende, rollende en snorkende Irnateriaal eens te tellen. Wanneer ik hiertoe zou overgaan, moest ik een kort len goed besluit nemen, over het al dan niet meetellen [der rijwielen. Het lag voor de hand, dat, om de duisternis I's morgens en 's avonds, ik de rijwielen niet kon zien, [jus was ik gedoemd, deze buiten beschouwing te laten, len zou ik mij bepalen tot het tellen van motorfietsen, deze ziet men bij duisternis echter evenmin als een ge woon rijwiel, doch men hoort ze evenwel toch; deze I kondigen zich aan, door een geweldig snorken, tuffen l.n toeteren, getuige het schrikaanjagende leven, waar- I ioor m'n buurman's jong poesje telkens bij de nadering an een dergelijk vehikkel, in z'n doodsangst als een wilde in den lindeboom, welke vlak over mijn huis staat, snelt, om het hem dreigende gevaar te ontvluchten, vracht en alle andere auto's, melk- en groentenwagens, w. o. ook begrepen de gewone handwagens, niet te vergeten handwagens met bloemen, benevens de hier gebruikelijke I uilniswagens alsmede de rijtuigen vafi huurkoetsiers etc. Ik toog dus aan den gang. Toen het klokke negen uur geslagen was, was ook reeds het 113e levenmakertje op de harde keien de controle gepasseerd; precies 12 uur was ik aan no. 251, om half zeven had ik er 379, en toen om kwart voor tienen mijn oogen dicht vielen van de slaap, had ik er 496, zeggevier honderd zes en Onwillekeurig, onafhankelijk van mijn wil dus nam ik Zaterdag, getuige de beginregelen van mijn epistel. Het is mij bekend, dat er dagen in de week voorkomen, waarop het verkeer nog aanmerkelijk drukker is. Ik denk dan slechts aan de steeds toenemende zomerdrukte, aan den druksten tijd der vacantie, waarbij het voorkomt, dat „hooren en zien vergaat" van het oorverdoovend geraas, door het onophoudelijk voorbij „vliegen" van particuliere en andere auto's. Ook in gewone omstandigheden heb ik op Donderdag, op marktdag, wel eens de „aardigheid" gehad om alleen de veren- en Utrechtsche wagentjes te tellen, welke ter markt kwamen. Toen dit is plm. 3 jaar geleden telde ik op zoo'n eenen Donderdag 86 van deze „marktwagens". Uit een oogpunt van „leveren" door de boeren op Vrijdag, nk de marktdag van Donderdag, is het rijverkeer op Vrijdag nog aanmerkelijk drukker dan op Zaterdag, de dag, waarop door mij de „steekproef" werd genomen. Terstond moet ik er evenwel aan toevoegen, dat er dit tegenover staat, dat de melkleveranciers en -leurders, op Zaterdag 2 keer de stad in komen dit laatste geldt alleen voor melkleveranciers en -leurders, is dus niet van toe passing op groentenhandelaars (leurder^). Wanneer men dan de ervaring heeft opgedaan, dat het landbouwbedrijf des Zaterdagsmiddags ook voor een groot deel stil ligt, weegt het een zoowat tegen het andere op. Het is mij bij deze gelegenheid opgevallen, voor zoo ver ik zulks bij daglicht heb kunnen waarnemen, dat het rijwielverkeer tegenover alle ander verkeer, als ge middeld 5 tegen 1 kan gerekend worden. Teneinde deze laatste berekening officieel te doen zijn, zou ik ook moeten overgaan, tot het tellen der rijwielen, doch ik vertrouw dat de geachte lezer(es) mij het niet ten kwade zal duiden, wannéér ik tot mijn spijt moet mededeelen, dat mij thans hiervoor de lust ontbreekt. Wanneer mijne benadering van 5 tegen 1 de werke lijkheid ongeveer nabij komt, zou men bij een globale berekening van het aantal fietsers op een gewonen Zaterdag in herfst, tusschen half 7 's morgens en 7 uur 's avonds kunnen vast stellen een gemiddeld getal van 2480 zeggetweeduizend vier honderd en tachtig. Naarmate het rijtuigverkeer afnam, neemt het rijwiel- verkeer toe- Alweer vraag ik mij af, hoe groot dit aan tal dan wel moet geweest zijn, op „een" Donderdag in het drukste van het seizoen? Wanneer ik den moed bezat, bovenstaande gegevens op papier te zetten, dan was dit alleen hierdoor, om met goedvinden der Redactie, deze cijfers te brengen onder het oog van het lezend publiek en vooral ook, om een eenigszins denkbeeld te kunnen krijgen van de moeilijkheden, welke evenwel onvermijdelijk zijn en zich straks zullen voordoen bij de binnen afzienbaren tijd te leggen hoofdbuizen voor de rioleering langs den Noord- weg, het drukste in- en uitgangspunt naar en van de stad. Met opname van bovenstaande, geachte heer Redacteur zoudt U mij ten zeerste aan verplichten, waarvoor dan ook bij voorbaat mijn oprechten dank. I. A. WILLEMSEN. Middelburg, 4 October 1926. Noordweg R 47. VLISSINGEN van 14—20 October 1926. Ondertrouwd: R. Verhaar 31 j. en A. v. d. Voorde 23 j. J. A. v. Egeraat 21 j. en J. A. Bukkens 22 j. Getrouwd C. A. J. Everaert 27 j. en E. v. Schagen 26 j. A. Oosthoek 27 j. en N. Gunter 24 j. A. H. J. M. Guinée 25 j. en H. C. A. J. M. L. v. Bennekom 21 j. P. A. Risch 32 j. en A. C. Andriessen 26 j. BevallenM. J. Bongers geb. Kerpel z. A. Ja Stok geb. Prause z. C. de Ridder geb. de Meulmeester d. J. C. Louwerse geb. de Ruijter d. L. de Ridder geb. van Belzen z. M. C. v. d. Hout geb. Jansen d. A. M. Stobbe geb. Bouterse z. MIDDELBURG, van 1320 October 1926. Ondertrouwd Zuijdweg, 33 j. en M. de Valk, 27 j. L. A. v. d. Vate, 27 j. en A. A. Kegge, 26 j. Bevallen j. L. Everaars-Kampman, d. G. de Looff- van Eenennaam, z. OverledenJ. M. A. van Miert 75 j. geh. met L. A. van Woerkens. Marsirah 25 j. gehuwd metMarto. A. C. Roth, 70 j. gehuwd met P. F. de Vos. S. Rozemond 90 j. weduwn. M. E. Krijger. janse68j. gehuwd met A. C. Steijn. N. Goedbloed 73 j. geh. met G. de Nood. E. A. E. Liebert 70 j. weduwe F A. W. Guljé. HISTORISCHE ANECDOTEN. Hoe wijsneuzig Napoleon reeds als 14-jarige knaap was, bewijst een brief, dien hij zijn vader schreef, toen zijn oudere broeder joseph op eens lust kreeg den gees telijken staat met den krijgsdienst te verwisselen. Hij zegt daarin onder anderen Nu wil hij den Koning dienen wat om verschillende redenen onzin is. Zooals mijn vader weet, bezit hij geen moed genoeg om de gevaren van een veldslag in de oogen te zien. Zijne zwakke gezond heid maakt het hem onmogelijk de vermoeienissen van een veldtocht door te staan. "Mijn broeder beschouwt den militairen dienst slechts van de zijde van het gar nizoensleven. )a, mijn lieve broeder zal een zeer goed officier voor vredestijd worden, want hij heeft een opper- vlakkigen geest, die dus gemakkelijk tot ijdele plicht plegingen overhelt en met zijne talenten zal hij zich altijd goed in elk gezelschap bewegen, maar niet in het ge vecht daaraan zal mijn vader zelf ook wel twijfelen. Hij zal zeker wel bij de infanterie gaan. Goeddat verneem ik dan wel. Hij zal dus den heelen dag niets te doen hebben. Maar daarvoor zal hij ook den heelen dag langs de straat slenteren. Wat is zulk een mager infanterie- officier toch ook eigenlijk waard Drie kwart voor zijn tijd is hij een slecht individu, en dat wenschen noch mijn vader, noch mijne moeder, noch mijn oom de aartsdiaken. Ik heb toch vroeger reeds teekenen van oppervlakkig heid en spilzucht aan hem opgemerkt. Wat kan en wat niet kan. Ook wat moois, dat je zoo tegen de meid te keer bent gegaan door de telefoon. Ze heeft dadelijk den dienst opgezegd. Alle drommels 1 Maar waarom zei ze dan niet dat zij het was? Ik dacht dat ik met jou sprak. MARY ROBERTS—RINEHART 34 Nu kwam hij buiten op de veranda en deed de dertr zacht achter zich dicht. „U moest maar binnen komen',, zei hij fluisterend. „Het is nu zoo ver, dat ik niet meer weet wat ik doen moet en den een of anderen dag komt het toch uit." Toen maakte hij de deur weer open en ik ging naar binnen. Halsey vlak achter mij aan. In de zitkamer wendde de oude neger zich vol waardigheid tot Halsey. „Gaat u hier maar zitten, meneer", zei hij. „Hier is meer vrouwenwerk te doen." Het ging wel heel anders daq Halsey verwacht had. Hij ging aan de tafel zitten met zijn handen in zijn zak ken en keek naar mij terwijl ik achter Thomas aan de smalle trap op liep. Bovenaan de trap stond een vrouw en even later zag ik dat het Rosie was. Ze schrok merkbaar, maar ik zei niets. En toen wees Thomas naar een deur, die gedeeltelijk openstond en ik ging naar binnen. In het huisje waren boven drie slaapkamers, die alle maal goed gemeubeld waren. In deze de grootste en de mooiste, brandde een nachtlicht en bij het schijnsel daarvan kon ik een wit ijzeren ledikant onderscheiden. Er lag een meisje in te slapen of misschien was ze half bewusteloos, want af en toe hoorde ik haar wat mompelen. Rosie had weer moed gevat en was de ka mer binnen gekomen om het licht op te draaien. Toen zag ik het pas goed. In het bed lag Louise Armstrong, blijkbaar ziek, met hooge koorts. Ik keek stom verbaasd naar haar, Louise hier, ver stopt in de portierswoning, ziek en alleen I Rosie liep naar het bed en streek het dek glad. „Ik vrees dat ze erger is vanavond", bracht ze er eindelijk uit. Ik legde mijn hand op het voorhoofd van het zieke meisje. Het was gloeiend van koorts en ik keerde me naar Thomas die op het portaal was blijven staan „Wil je mij eens vertellen wat het beteekent Thomas johnson, dat je mij dit niet eerder gezegd hebt vroeg ik verontwaardigd. Thomas keek verlegen. „juffrouw Louise wou het niet hebben", zei hij op ernstigen toon. „Ik wilde het wel doen. Er had al da delijk een dokter bij moeten komen den avond dat ze hier kwam, maar ze wou er niet van hooren. Is ze is ze erg ziek, juffrouw Innes „Erg genoeg", zei ik koel. „Stuur meneer lnnes naar boven. Halsey kwam langzaam de trap op. Hij zette een ge zicht of hij verwachtte dat hij iets vermakelijks zou vinden boven. Het eerste oogenblik kon hij niet veel onderscheiden in de kamer; hij bleef staan, keek naar Rosie en naar mij en toen viel zijn blik op het ruste- looze hoofd op het kussen. Ik geloof dat hij nog meer voelde wie het was, dan dat hij het zag, met een paar passen was hij de kamer door en boog zich over het bed. Louise", zij hij zachtjes, maar ze gaf geen antwoord en er kwam geen blik van herkenning in haar oogen. Halsey was nog jong en had bijna nooit zieke menschen gezien. Langzaam richtte hij zich op en greep mij bij mijn arm, terwijl hij naar haar bleef kijken. „Ze sterft tante Ray 1" zei hij met heesche stem. „Ze sterfc 1 Ze kent mij niet eens I" „Onzinsnauwde ik ik word altijd heftig als ik bang ben dat ik te sentimenteel zal worden. „Daar is geen sprake van en knijp me niet zoo in mijn arm. Als je wat te doen wil hebben, geef Thomas dan maar eens een flink pak slaag." Maar net op dat opgenblik kwam Louise bij uit haar verdooving en begon te hoesten toen Rosie haar na de hoestbui weer voorzichtig neer legde, herkende ze ons. Dat was alles wat Halsy verlangde. Voor hem be- teekende bewustzijn herstel. Hij viel op zijn knieën naast het bed neer en probeerde haar te vertellen, dat ze het best maakte en dat wij zouden zorgen dat ze heel gauw weer de oude was en hoe mooi ze was maar hij raakte heelemaal overstuur en kon geen woord meer uitbrengen Dat gaf mij mijn gezonde ver stand terug en >k stuurde hem de kamer uit. „Onmiddellijk 1" heraalde ik, toen hij aarzelde. „En stuur Rosie maar hier heen." Hij ging niet ver weg. Boven aan de trap bleef hij zitten en verdween alleen even om aan een dokter te telefoneeren hij was vol bereidwilligheid om van alles te halen en aan te dragen, maar hij liep iedereen in den weg. Tenslotte kreeg ik hem het huisje uit, door hem op te dragen de auto in orde te maken als ziekenauto voor het geval de dokter het goed vond dat het meisje vervoerd werd. Hij stuurde Gertrude naar de portiers woning toe met de onmogelijkste dingen, onder andere een stapel badhanddoeken en een door met mosterdpleis ters en daar de meisjes elkaar wel kenden, werd Louise merkbaar opgewekter, toen ze haar zag. Toen de dokter Englewood (Dr. Walker, uit kasa- nova was er niet) op weg was gegaan naar Zonne- hoek had ik een lang gesprek met den ouden Thomas waardoor ik het volgende te weten kwam. (Wordt vervolgd.) negentig geteld. Wat er na dit uur tot middernacht nog meer langs gesnord is, zou ik niet kunnen zeggen, om de doodeenvoudige reden, dat mijn wederhelft, tot wien ik even te voren het vriendelijk verzoek had gericht, om de taak verder van me over te nemen tot 12 uur 's nachts, deze mij de verzekering gaf, wel te weten wat zij gedu rende die uren liever deed, dan dat geestdoodend rijtui gentellen. Ik kan dus alleen dit meedeelen, dat van plm. 5 uur des morgens tot plm. 10 uur des avonds, 496 voertuigen als bovengenoemd, zijn gepasseerd. Wanneer een ander ,,liefhebber(ster)"-Noordwegbewoner(ster) den lust mocht bekruipen, wat me zeer aangenaam zou zijn, om een tegencontróle te houden, zou ik hem in over weging willen geven, den zelfden dag te kiezen als ik nam, nl. een Zaterdag en vooral niet lang uit te stellen, met het oog op het mogelijke zelfde drukke verkeer, ik bedoel hiermede, de gewone, herfstdrukte. (Bieten, kolen aardappelendrukte, en wat dies meer zij). Maar het Amerikaansch van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 9