We ge ling s lïieuwsölad Bijblad van SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE uiticus„Man, ik heb het gelezen 1" Voldaan. DAMPROBLEEM No. 60. WcGOJISG's NIEUWSBLAD VAN 27 AUG. 1926 Schrijver„Welke reden bebtgu om mijn boek zóó neer te halen Een bijziend man, tevens erg met nieuwsgierigheid behept, wandelde eens buiten, langs een groote weide. Tegen een boom, die een meter of tien van het hek af stond was een bordje gespijkerd, doch de Dijziende kon niet lezen wat er opstond. Zijn nieuwsgierigheid echter dwong hem over het hek te klimmen om te gaan kijken wat het was. Nauwelijks was hij bij den boom gekomen of daar vloog kop gebukt, staart recht in de hoogte een woedende stier op hem af en hij speelde het maar net klaar om zich aan de andere zijde van het hek in veiligheid te stellen. Maar hij had toch liet voldane gevoel gelezen te hebben, wat er op het bordje stond. Dat was: „Pas op voor den stier!" Moeder: Kom Willy, ga mooi naast vader op dat bergje staan." Man (die zijn bril thuisgelaten heeft)Geen leven te bespeuren en vroeger zat hier toch zoo'n massa visch Oplossing van probleem no. 58, uit ons vorig nummer Wit12-8, 37 28, 48-42, 33-29, 43-39, 389, 25 5 Zwart alles gedwongen. van W. van Daalen. Zwart 10 schijven Wit 9 schijven,, (Oplossing volgende week. SPELLETJES, „Waar is dejjluit". Dit spel is een heel aardige variatie op het z. g. blokje of slofje zoeken. Ge hebt hier voor noodigeen klein fluitje waaraan een zwarte draad met etn omge bogen speld, of nog beter een jan Kleefaan is gebonden. Een der medespelers, die het spel nog niet kent, wordt tot Ridder van de fluit uitgeroepen. Hij moet midden in de kring, door de overigen gevormd, neerknielen om de ridderslag te ontvangen, en terwijl deze plechtige ge beurtenis plaats heeft, moet een der aanweiigen kans zien, absoluut onbemerkt, liet fluitje aan de „ridder" zijn jaspanden te hangen. Nu moet de ridder trachten uit te vinden welke medespeler de fluit achter den rug verbergt. Alle moeten dap ook trachten, door schijn bewegingen, do „Ridder" in den waan te brengen dat zij het fluitje v/erkelijk verbergen. Duurt dit zoeken wat lang dan mag de „ridder" verzoeken om even de fluit te hooren. De „ridder" moet dan met, door beide han den bed»kte oogen, langzaam in het rond draaien tot een der spelers„STOP" roept, hij moet dan met be dekte oogen blijven staan en moet goed opletten van waar hij het geluid hoort komen. Natuurlijk neemt dan een der spelers heel voorzichtig het fluitje, dat op den ridder z*n rug hangt tusschen de lippen, brengt de handen in natuurlijke positie op den rug, blaast even, en laat terstond het fluitje tusschen de lippen uitglippen. Na tuurlijk geeft dit spel aanleiding tot uitbundige vroolijk- heid, de „ridder" kan onmogelijk diegene vinden die in het bezit ran het fluitje is, juist doordat eenige spelers hem met een vinger aanraken, terwijl de ander op het fluitje zal blazen, hecht hij geen waarde aan het grijpen naar het fluitje, indien dat eventueel niet handig genoeg gebeurde. Als alle medespelers hun spel goed spelen zal het de „ridder", nog lang nadien niet duidelijk zijn dat hij feitelijk beetgenomen is. Voor Song en Oud 169 „Hoera! Hoeraf riep de heele vergadering. „Dat is een mooi plan. Lang zal Grauwbuis leven. Hiep, hiep.... hoera!" Alle muizen vonden Grauwbuis een verstandige muizenkerel. Hij kon best later burgemeester worden, meenden ze. 170 Toen zei voorzitter Spïtsneus: „Dns de heele vergadering is het eens met het plan van Grauw buis „Ja, ja", riepen alle muizen. „Goed", zei Spïtsneus, dnn is dit aangenomen. En dan dragen we Grauwbuis op, om het binnen drie dagen uit te voeren". 170a .Meneer de voorzitter", stotterde Grauwbuis, „ik.... ik moet naar mijn vrouw. Want ziet u.... dae L-~at altijdde ham aanhakken als ik ft niet gauw bij ben.... U neemt mr toch ine', kwalijk, hé En Grauwbuis pakte zfch weg, zoo hard hij kon. 170b „Is er soms iemand anders die bet plan wil uitvoeren vroeg Spïtsneus. Maar alle muizen zwegen. Ze waren vee! te bang voor Kater de Reus. En ze zagen allemaal voor zich net of ze de vraag van voorzitter Spitsneos niet gehoord hadden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 7