'F? i JFl i WcC.ELING's NIEUWSBLAD VAN 30 JULI 1926. BLOUSE EN ROK VOOR DE VACANTIE. /(/i/jjf De pi.-iousche vacantieuitrusting omvat mede een een- voudigen rok, dien men gauw even „aan kan schieten" van zachte tweed en een blouse of jumper van wasch- bare zijde of crepe de chine. Het patroon van blouse en rok moeten daarom zóó zijn, dat het meisje, dat haar vacantiegarderobe samenstelt, het aardig vindt."De rok is van een aardig en vlug model en men kan er het beste een effen of geruit tweed voor nemen. Hij wordt met aangeknipten ceintuur uitgesneden en de sluiting zit links. Er zijn twee stukken van het pa troon de halve voorzijde en de halve achterzijde en men heeft, ;bij een breedte van 80—90 cM. een lengte noodig van ongeveer 1.80 M. Vouw de stof in de lengte in tweeën, leg de patroon helften nut den rechten kant op de vouw en snijdt de stof uit met ongeveer 21 t cM. ruimte voor den zoom. De rok wordt ingerimpeld, tot hij gelijk komt met den ondeikant van de ceintuur, van boorlint voorzien en een opening van 25 c.M. aan den linkerkant open gelaten. Gewoon afmaken, omzoomen en de opening van drukknoopjes voorzien. Spoedig is deze rok gereed. De blouse van crepe de chine, shantung of kunstzijde kan gedragen worden in wit creme of rose, zooals de tee- kening aangeeft. De benoodigde hoeveelheid stof is on geveer 2 Meter bij een breedte van 80—90 cM. Knippatronen kunnen aan onze bureaux besteld wor den onder opgave van no. 389. Kosten tesamen 55 ets. BERUSTING. Van alle dwaasheden der kindsheid hindert ons deze wel het meest, de vasthoudendheid waarmede een kind kan vragen naar iets wat het niet kan krijgen. En toch is dit dezelfde fout, die wij, groote menschen geworden, haast niet kunnen verbeteren. De meesten onzer kun nen er, hoewel wij de kinderschoenen al lang ontwas sen zijn, nog dikwijls genoeg op betrapt worden, dat wij vragen om de maan. Wij wilden iets hebben en wij blij ven maar medelijden met onszelven hebben, omdat wij het niet kunnen krijgen. Er gaat een geheel leven mede heen om sommigen onzer te leeren hoe zij teleurstel ling moeten opnemen. Geen stem, Jkjspreekt van hoop, dringt door tot de ooren van hen, die alles op den worp der dobbelstecnen hebben gezet, en dat is hetzelfde wat velen onzer doen, als wij zoo onverstandig zijn ons heele hart te zetten op den een of anderen afgod van eigen fabrikaat. Berusting is het laatste woord, dat wij wenschen te hooren, wanneer wij een teleurstelling of verlies geleden hebben. Het is soms pas jaren later, dat wij leeren in zien, dat er niets uit ons leven gaat behalve om plaats te maken voor iets beters. En dan zien wij waarschijn lijk ook in, dat wij, in onze dwaasheid, opzettelijk hin derpalen hebben gesteld in den weg der nieuwe vreug de of de nieuwe gaven die ons anders veel eerder zou den hebben bereikt. En als wij dan, op het laatste oogenblik de handen er naar uitstrekken, dan is de helft van de kracht uit onzen greep verdwenen en veel van de oefening uit onze.vingers en dan kan het best zijn, dat wij niet meer in staat zijn om van de kostbare dingen die ons worden aangeboden die zaken van schoonheid te maken, die zij bedoeld waren te worden. Als wij slechts ons hoofd hadden kunnen buigen voor den storm, in plaats van te trachten het rechtop te houden tegen de windvlagen in, wat zouden wij dan veel gewonnen hebben 1 LEVENSLEED. jantje was een lieve dreumes, Met een dichte krullebol Heel z'n voorraad kinderspeelgoed Was een schopje en een tol, Wat gespaarde kiezelsteentjes En een stukje spiegelglas, Dat ie zoo maar had gekregen Omdat het gebarsten was. jantjes moeder ging uit werken, Met een zorgelijk gezicht; Jantje's vader lag al maanden Ziek in, o, zoo'n groot gesticht, x 's Zondags mocht ie hem bezoeken, Met z'n mooie kleertjes an Op z'n teentjes kwam ie binnen Als een «oete janneman. 's Avonds als-ie door z'n moeder Naar z'n bedje werd gebracht, Kust ie op d'r bleeke wangen Een verkwikkend „goeden nacht". En dan kwam het lief verhaaltje, Dat ie eiken avond deed Wat ie later wel zou worden Als ie deftig was gekleed. Stuurman op een groote' stoo nbept Op de groote, groote zee, En dan nam ie voor z'n vader 's Zondags mooie schelpen mee. Vliegenier bij de soldaten, Dokter, stoker op een trein, Machinist, of smid, of tuinman, Bloemetjes vindt ie zoo fijn I En als hij dan geld verdiende, Heel veel guldens elke week, Hoefde moeder met te werken En dan zag ze niet zoo bleek. Dan kon vader beter Worden, Die kwam weer bij jan en moe En dan aten ze soms taartjes, Met een sinaasappel toe. lantje heeft geen kans gekregen; Moeder tobt nog voor 't gaar, En ze vindt hef narde leven Laf en treiterend en min, Want toen moeder's dapp're Jongen Groot en sterk geworden wass Trok ie een onnoozel centje Uit de vverkeloozenkas (Uiltje) WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 30 |UL1 192o Nikkertje en Dlkkertje in Sprookjesland. Na het feestmaal gingen alle dames en heeren naar een an der vertrek. De Koning en de Koningin namen plaats op hun troon en de oude Koning beval om zijn pijp en vroeg om zijn drie vioolspelers. Toen begon de pret en men verwachtte, dat iedereen mee zou doen. Iedereen moest een geschiedenis vertellen, een gedicht reciteeren of een versje zingen. Jantje Gilpin begon te vertellen van een prachtigen tocht, die hij onlangs gemaakt had. Toenjzei een oud vrouwtje, die ineen schoen leefde, dat zij haar kinderen maar niet medegebacht had, want zij had er veel te veel. Zij had ze vleeschnat gege ven, zonder brood, daarna kregen zij een pak slaag en moesten toen een, twee, drie, naar bed. Dikkertje vond dat verhaal zoo grappig, dat hij luid begon te lachen. Daarna kwamen anderen aan de beurt, sommigen zongen, anderen reciteerden. Alles ging goed totdat eindelijk Dikkertje aan de beurt was gekomen. (Wordt vervolgd.) Record-Ziekte. Dansrecords, hongerrecords, we hebben er al zooveel van gehoord en gelezen, dat het ons niet meer interesseert of deze of gene dans, of hongerkunstenaar zes weken aan een stuk zijn krankzinnige prestaties heeft volgehouden. Nu echter is er wederom een ander bijltje gevondtn waarmede in Amerika lustig aan den record boom gehakt wordt. En ditmaal is het nog w<-i een jongedame die zich „verdienstelijk" heeft gemaakt. Deze, een zekere Luella Watkins houdt thans het record voor het saxophone bespelen „op den langen afstand*. Acht-en-veertig u-en achtereen heeft zij dat instiument bespet ld ti» faf in dien tijd 576 verschillende nummers ten este. Om een klein beeld te geven van hetgeen zij aan noten heeft moeten produceeren, henben we een ruwe berekening gemaakt. Wij calcu- leeren dat zij heeft moeten spelen 1.143 heele noten. 7.079 halve noten. 29.415 kwartnoten 53.007 achtsten 123.211 zestienden 3.518 voorslagen 2.914 tnlleis. Voorwaar getn kle n gl e d En aan lucht moet zij ongeveer lit bben on. liet icspectal ele kwan tum van p us minus 225*000 kubieke meter. Zou men niet weikclijk gaan denken dat het e:nde der wereld nabij is. Kon die krachtsinspan ning niet beter worden aangewend We behoe ven u gten der doetejnden voor den geest te roepen, zij doen zich bij tientallen op. Com mentaar is verder ook geheel overbodig. Het is te zot. Een vreemd record. Dagelijks, scdeit 34 jaar, heeft de klokke- winder van het kerkje m de Engelse he gemeente Chicester, die honderd treden van de torentrap beklommen, de klokkewijzer 250 maal gedraaid en zoodoende een gewicht van| ongeveer 250 kilo circa 24 nieter hoog geheschcn Dit betee- kent, dat de man in zijn geheel en diensttijd 1.241.000 treden heeft bt klommen, den wijzer 3 102. 500 ma tl gedraaid heeft en een gewicht van 3102.5 kilo geheschen heeft over een hoogte van 295.840 meter opgehcschcn. Dit is een merkwaardig record en als wij even nadenken, beseffen wij hoe groot de verantwoording is, welke dit beroep eischt. „Hij was maar een eenvoudig man, een klokkenwindertje of zooiets," zullen de menschen zeggen als -de record-houder dood is. maar als zij even hun hersens zouden ge bruiker. om te begrijpen, dat dit eenvoudig man netje er twaalfduizend vierhonderd-cn-Ecn dagen voor gewaakt heeft, dat de torenklok liep, da» zulleh zij hem de waardeering gunnen, welke hij verdient. Want wat wil het wel zeggen als de torenklok goed loopt? Dat wil zeggen, dat een gemeenschap er zich naar regeit, dat bet be drijfsleven zich erop instelt er. dat de torenklok verantwoordelijk is voor het we! en wee van de menschen, die onder haar leven. En de man, die vo*r dat goede Soepen zorgt? Hij mag c i u. dig zijn ca niet geteerd,. in Hn opzicht is lu] te 'vaardeeren, namelijk dat zijn werk nuttig sa goed is; véél nuttiger en veel beter, dan uit gedrukt wordt in de pear cijfers, waarmede men zijn jaarloon schrijver towil

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 4