2e 13lad. Wegeling's DE WENTELTRAP van Vpl|dag 30 «lull 1926 No. 30 KORTE KLANKEN. WUI ZIJN GOEDKOOP Soeken, Tl fd schriften, Muziek 1UKKERIJ H. WEGELING Drukkerij De Lanee Jan Over verschil van smaak valt nu eenmaal niet te re deneeren, wat de een lekker vindt, noemt de ander onsmakelijk. Dat bestaat niet alleen zoo in de „etende wereld," doch misschien nog sterker op het chapiter der mode. Mogelijk is het wel een weinig interessant als we ditmaal eens beginnen met eenige critische uit spraken van vooraanstaande artsen over de hedendaag- sche damesmode, we bedoelen die van de korte rokken en het korte haar. Een beroemde Duitsche dokter schrijft ervan, dat de vrouwen en jonge meisjes in 't algemeen, zich met betrekking tot de mode uiterst weinig bekom meren om hun gezondheid, doch dat geheel andere gronden hen bewegen over te gaan tot deze kleeding en tot de bobbed beweging. Hij beschouwt het als zeer ongezond, wanneer de vrouwen haar haren korten en den nek met het scheermes bewerken. De schadelijke gevolgen moeten nog komen. Overigens verraadt het reeds de tegenwooidige ontaarding,- wanneer men de bobby bij het vrouwelijk geslacht mooi vindt. Voorts vindt hij voetvrije rokken gezond, doch knievrije klee ding onzedelijk. Lichte, poreuze kleeding daarentegen zijn bevordelijk voor de gezondheid. Geheel tegenover deze meeningen plaatsen zich verscheidene Londensche doctoren, die min of meer de loftrompet steken over de momenteele damesmode. Een Londensch schoolarts ver klaart bijv. dat de dames voor de tegenwoordige klee ding ontegenzeggelijk bij de godin Hygia hebbenjaange- klopt. Vroegere modegrillen streden vaak tegen alle be grippen der gezondheid. Het is bijzonder heerlijk van de tegenwoordige mode, dat deze met alle rijgmiddelen, als korsetten bijv. heeft afgedaan. Eei beroemd Lon densch specialist noemt de korte rok en het korte haar twee der grootste weldaden, die de vrouwen zich hebben aangedaan en profeteert „de vrouw zal nooit meer tot de lange rok terugkeeren, als ze hare gezondheid even hoog schat als ze dit nu doet". Het korte haar, heeft volgens hem er veel toe bijgedragen dm de voortduren de hoofdpijnen, waaraan zoo vele vrouwen lijden, te verminderen, Een New-Yorksche autoriteit verklaart, dat met het verkorten der rokken, de vrouwen hun leven verlengen met vijf jaar en dat ze die kunnen opvoeren tot tien jaar, wanneer ze hun onderkleeding bovendien nog tot op de helft verminderen. Deze gezaghebbende raadt bovendien de mannen hetzelfde aan en dringt er op aan om vooral minder onderkleeding te dragen. Hoe staat nu de Nederlandsche dokter tegenover dit probleem? We vonden hierover in het laatste nummer van het „Tijdschr. voor Pract. Verl." de volgende ontboezeming „Enkele tientallen van jaren geleden was de bleekzucht een zeer veelvuldig voorkomende ziekte bij meisjes en jonge vrouwen. Overeenstemmend werd door Fransche, Duitsche en Engelsche artsen het corset als de hoofd oorzaak dezer aandoening beschouwd. Daarvoor pleiten o.a. de volgende feiten. Ten eerste komt typische bleek zucht nooit voor bij jongens. Ten tweede lijden dikke meisjes meer aan de ziekte dan magere, waarschijnlijk omdat deze zich meer rijgen (of regen). Ten derde maakt langdurige bedrust, wanneer geen corset gedragen wordt, de patiënten altijd beter. Ten vierde komt bleek zucht niet voor bij Perzische en japansche vrouwen, die geen corset dragen". Voorts vervolgt het blad „Thans schijnt een langdurige plaatselijke roode kleur der huid, overgaande in uitslag van de beenen van meisjes en vrouwen een niet zeldzaam voorkomende aandoening te worden. Als oorzaak hiervan wordt de dunne bedekkkig der beenen met zijden kousen en korte rokken be schouwd. Het is zeer wel aan te nemen, dat bij meisjes en vrouwen met een slechte bloedstroom in de beenen, de plaatselijke werking van koude een min of meer durende verslapping der bloedhaarvaten veroorzaakt, waardoor deze ontsteking ontstaat. Hiervoor spreekt ook de tijdelijke goede invloed van warm weer en van bedrust." In 't algemeen genomen zien we dus, dat de Engel- schen waarvan de beroemde nuchterheid afkomstig is meer voelen voor de korting (een handelsvolk eigen), de meer bezadigde Germaansche broedervolken daarentegen overhellen naar den kant van onze ouder- wetsche Eva's, zonder rijglooze bijhoorigheden. En in dien tusschentijd zitten de Parijsche modekoningen zich suf te prakizeeren, welke dwaasheden ze in de toe komst op de damesmodewereld zullen slingeren, om nieuwe bronnen van inkomsten te scheppen, want de de oude raken welhaast weder opgedroogd. Puriteinsche huisvaders laten wel eens een soort geluid hooren van „slaafschheid", als het schoone geslacht ter sprake komt, maar bevat dit in den grond der zaak geen kiem van waarheid De vrouw wil practisch gezien liefst het slaafsche volgen, en geen emancipatie, al was het dan ook maar in de mode. Meen dan wij, mannen Daarover echter eens bij gelegenheid. De marine n Vlissingen. Van Antir. en Chr. Hist, zijde is verzet gerezen tegen de plannen van minister Lambooy om de matrozen-opleiding van Gorinchem naar Vlissingen te verplaatsen, aangezien door deze leden het samen zijn van jongere met oude matrozen op het zelfde wachtschip verkeerd wordt geacht. De „Rot." schrijft hierover o. a. het volgende Men zal zich herinneren, dat op de jaarvergadering van „Onze Vloot" op dit groote zedelijke gevaar ge wezen werd en we hebben het van harte ondersteund. De goeden niet te na gesproken, moet helaas gecon stateerd dat de omgang met oudere matrozen een on- gunstigen invloed kan hebben op 't karakter en de mo raliteit der jongeren. Dit risico mag men niet loopen ter wille van een bezuiniging, welke royaal berekend twee ton per jaar zal bedragenterwijl bovendien de juistheid van deze becijfering betwijfeld werdt. De positie der Eerste Kamer is in deze zaak wel wat lastig. Zij kan geen amendement indienen om dit on derdeel uit de lange lijst van wijzigingen in de marine- begrooting te lichten. Dit zou er sommige leden, die geen ?eer overwegende bezwaren hebben, toe kunnen leiden om het geheele wetsontwerp maar te accepteeren. Evenwel hopen we, dat er zóó krachtig verzet zal rijzen, dat de minister zelf in uitstel zal berusten om desgewenscht de zaak over eenige maanden nog maals aan de orde te stellen bij de begrooting 1927. Bezuinigingen, ook op de uitgaven vodr de marine is een loffelijk strevenmaar de zedelijke vorming der jonge matrozen is toch van meer belang. Het reizen in België. Getrokken door de lage va luta, maken vele Nederlanders thans een uitstapje naar België. Voor hen, die dit wenschen te doen, dringen we nogmaals aan op het bezit van een geldig bewijs van Nederlandschap, om voor alle ontgoochelingen gevrij waard te blijven. Van sommige Nederlanders als 't waar is, is 't eenvoudig een schande voor onzen goe den naam, dat zijn dingen die een fatsoenlijk mensch niet passen wordt evenwel beweerd dat ze zich daar minder hebbelijk gedragen. Gelukkig hooren we echter ook betere klanken. Zoo schrijft de Brusselsche redac teur van de „Maasbode" in dit verband Wij hebben reeds meer dan eens verzet aangeteekend tegen de handelwijze van Nederlandsche bladen „die In onze afdeeüng Boefetrtnderf! worden a 11 e soorten mz. met vakkennis en tegen lagen prijs gebonden of gecartonneerd. v Noorss'-nat 44 VTssingen Lamp Daft B 144 M'tMHbum zonder eenige controle" alle mogelijke praatjes omtrent het onhebbelijk gedrag van Nederlandsche „valuta-rei zigers" in België opnemen en er vermaak in schijnen te vinden de doorgaans overdreven lezingen nog wat aan te dikken. Thans wijst ook het „Laatste Nieuws" van Brussel op dien eigenaardigen ijver om het Nederlandsch pres tige in het buitenland te helpen verminderen, door maar voortdurend op de eigen landgenooten af te geven. Het blad schrijft n.l. naar aanleiding van een betoog van de „Tel.", die zeide het te betreuren dat vele Ne derlanders zich in België zoo aanmatigend aanstellen, o. m. het volgende „Wij meenen dat het Nederlandsche blad zich vergist. Dat is trouwens ook de indruk van „Le Peuple", die schrijft „Laat onze confrater zich niet misleiden door eenige Belgische nationalistische bladen, die maar niet kunnen vergeten dat niet twee of drie Nederlandsche provinciën geannexeerd werden en die wraak nemen zooals zij kunnen. „Voor zoover wij weten gedragen de Nederlanders zich in ons land op zeer behoorlijke wijze, heel wat behoorlijker dan sommige Belgische woekeraars en an- deie /eepbarons". „Het laatste Nieuws" knoopt hier de volgende con clusie aan toe „Raker antwoord kon niet gegeven aan degenen, die hun dwaze vooringenomenheid ten opzichte van Neder land en al wat Nederlandsch is lucht geven door leu gens te verspreiden." Voor de oudjes. Te Middelburg werden de oudjes uit het Oude Mannen- en Vrouwenhuis Dinsdag weer 'n gezellige avond bezorgd. Het muziekgezelschap „hout handel Walcheren" gaf onder leiding van hun flinken directeur, dhr. A. J. F. den Boer geheel belangeloos een uitvoering in de tuin van het gebouw welke voor dat doel met vlaggetjes was versierd. Het welgekozen programma werd verdienstelijk uitgevoerd.' Vooral ge, noten de oudjes van d- Potpourri, omdat daar nog zeer Naar het Amerikaansch van MARY ROBERTS—RINEHART. 19 Hij was volkomen gekleed en zijn eerlijke jongensgezicht had een verlegen uitdrukking. Hij was een buitenman, volkomen eerlijk en betrouwbaar, tamelijk ontwikkeld en vlug van begrip een van het kleine leger van Amerikaansche jongelui die hun practischen aanleg spe ciaal richten op automobielen en met prettig werk een goed salaris verdienen. „Wat is er aan de hand, juffrouw Innes vroeg hij belangstellend. „Er zit iemand in de waschkelder opgesloten", ant woordde ik. „Meneer jamieson heeft je noodig om hem te helpen het slot open te breken. Warner van wie is deze tasch Hij was al bij de voordeur, en deed net of hij mij niet verstond. „Warner", riep ik. „Kom eens hier. Van wie is die tasch Toen stond hij stil, maar hij kwam niet terug. „Die die is van Thomas" zei hij en liep de oprij laan in. Van Thomas! Een tasch met spiegels en poeder en huidcrêmes waarvan Thomas het gebruik niet raden konHoe het ook zij, ik borg de gedachte aan de tasch zoo lang achter in mijn hoofd op mijn arme hoofd dat vol raakte met onbegrijpelijke en schijnbaar tegen strijdige feiten, en ik volgde Warner naar het huis. Liddy was weer in de keukende deur naar de be- nedentrap was gegrende d en de tafel stond er tegen aanen naast haar op de tafel lagen een aantal keu kengereedschappen. „Weet je ook al of er iemand weg is uit huis vroeg ik, zonder notitie te nemen van de steelpannen, deeg- rollen en de pook van het fornuis. „Rosie is er niet", zei Liddy met nadruk, ze had al van het begin af een hekel gehad aan Rosie, het ka mermeisje. „luffrquw Watson is naar haar kamer ge gaan en heeft ontdekt dat ze verdwenen was, zonder hoed. Menschen die zoover van de stad af gaan zitten in een vreemd huis met bedienden die ze niet kennen, moeten er zich niet over verbazen als ze op een ochtend wakker worden met een afgesneden hals. Na deze lichtelijke sarcastische ontboeieming verviel Liddy weer in een somber gepeins. Toen kwam Warner binnen met een hand vol klein gereedschap en meneer jamieson ging met hem naar het sous-terrein. Het is vreemd, maar ik was heelemaal niet bang. Ik verlangde erg naar Halsey, maar bepaald bang was ik niet. Bij de deur, die hij forceeren moest, legde Warner zijn ge reedschap neer en keek er naar. Toen draaide hij den knop om, Zonder de minste moeite ging de deur open en zagen we de donkere droogkamer er achter jamieson was verontwaardigd. „Ontsnapt zeide hij. „Dat had ik wel kunnen vermoeden, ik heb het niet goed aangepakt." Het was volkomen waar, we staken het licht aan en doorzochten alle drie de vertrekken, die hier lagen. Alles was stil en leeg. Onder de opening, waardoor de klee- ren van boven werden neergegooid, stond een volle waschmand, wat naruurlijk de reden was dat de vluch teling niet gewond was, de mand was omgevallen, maar meer ook niet. Meneer jamieson keek de ramen na een er van was niet met een knip afgesloten. Op welke manier was de vluchteling ontsnapt, door het raam of door de deur De deur leek het meest waarschijnlijke en ik hoopte maar, dat het zoo ook gegaan was. Ik had de gedachte niet kunnen verdragen dat het mijn arme Gertrude was geweest, die we in het donker achterna hadden gezeten en toch was ik Gertrude niet ver van dat raam af tegengekomen. Tenslotte ging ik naar boven moe en somber, juf frouw Watson en Liddy zetten thee in de keuken. In sommige kringen is de trekpot de troost in tijden van nood of ziektemen geeft thee aan een stervende en doet het in de zuigflesch ao een kind. juffrouw Watson maakte een bad klaar, dat naar mij toegebracht moest worden en toen ik haar naar Rosie vroeg, antwoordde ze „Ze is er niet, maar daar zou ik niet te veel waarde aan hechten, juffrouw lnnes. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 5