fflege ling'sHieumsblad HUMOR IN BEELD I =o a;i 3 lip I ISO Z I 3) 1 -Bijblad van SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE VOOR SCHAKERS. WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 11 JUNI 1926. Zijn aeelneming. Gast: „Kijk eens, meneer Jansen, er ligt een dooie vlieg op mijn bord." Herbergier: „|a, meneer, is 't niet treurig. Ik denk dat hij gestorven is door het koken." Mej. Eigendunk: „Ik veronderstel dat er heel veel mannen ongelukkig zullen zijn, wanneer ik trouw." Meneer Rapvantong„Wel, wel Met hoeveel mannen wil je dan gaan trouwen V* Verkeerd begrepen Schilder„Dit is m'n laatste schil derij." Handelaar„Gelukkig Oplossing van probleem no. 60 uit ons vorig num mer: e 5. SCHAAKPROBLEEM No. 61. V. Marin. (Naar N. Sardotsch, 1878) Boyi Onen Paper, Mei 14, 1892. Zwart (3) Wit (7) Tweezet. Wit: Kh 3, De 2, Td 5 en f 5, Rh 6 en e 8, pion e.4 Zwart: Ke 6, Pc 8, pion 16. (Oplossing volgende week) De naald. Grootmoeder: IDie een afkeer heeft van tiet mo derne) O, o! Dié jonge meisjes van tegenwoord g! Wat een onnutte wezens eigenlijk. Ik wed dat jelui niet eens weet waar een naald eigenlijk voor dient. 't NichtjeMaar Grootmoeder, dat is nou toch wat sterk. De naald Nou die dient natuurlijk om de gramafoon mee te laten spelen. SPtLLETJ ES. Kruiswoordraadsel. Horizontaal 1 2 3 4 5 6 7 Werktuig. Bijwoord. damp van kokend water deel van een wiel schilderij voorzetsel voorzetsel 8 hoofdstad des lands 9 uit de muziek 10 slede 11 voegwoord 12 dorp in Gelderland 13 moeder 14 viervoetig dier 15 bijwoord 16 achting. Verticaal 1 gebiedende vijs v. staan 17 deel van een wiel 18 groote stad in Nederi. 2 voorzetsel 19 geen koren 20 soort koe 21 tezamen (met elkaar) 6 lawaai 22 stad in N. B. 7 meisjesnaam 11 telwoord 12 lengtemaat 23 voegwoord 24 vindt men in het koren 14 landbouwwerktuig 25 lidwoord Begin met het goede in zedelijken zin niet tegen te werken. Dit moet als eerste opvoedingsregel gelden. 23e JAARGANG VRIJDAG II JUNI 1926 /y R 3BFi.SE-, A-SKVPA.- - Voor Jon ff en Oud 125 Nauwelijks was juffrouw Spin verdwenen of Mierenlooper, de postbode, stond vóór ons. Hij had verbazend lange beenen en nog wel zes tegelijk. Tusschen zijn sterke kaken hield hij de brieven, die hij moest rondbrengen. En met zijn groote oogen zag hij den Baron vragend aan. 126 „Luister eens, Post," zei de Baron van Worken- burg. „Weet je mijn heen Woehnnis, den vaden- van deze kinderrtjes te wonen?" „Zou ik denken P knikte de Mier. „Vlak naast de groote suikerbus en de jampotten. Daar halen we de helft van onzen wintervoorraad vandaan. 127 „Zeerr goed" zei de Baron. „Doe mevrouw Woelmuis dan de harrteli;ke grroeten van mij en zeg, dat Snuffelgraag en Kaagelijntje mijn gasten zijn. Dan Is ze niet ongerrust, zie je!" 't Zal gebeuren, mijnheer de Baron", knikte ae postbode. En hty verdween tusschen bet grsa. 128 „Ziezoo, dat b in ornfte, tindailjn", zei de Baron. „Volg me na maan, dan zal ik jnlHc mijn plompcnpaleis laten zien. Dot b *t mooiste huis dat err in de werdd bestaat". We volgden den Baron door bet gras en kimmen eindelijk aan den kant ran een butdu stoot.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 9