isww www posvsm WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 12 M \.\RT 1926 SCHADUWBEELDEN-THEATER. Teeken figuur 1 veel grooter na, plak het op carton en knip het witte raam uit. Hier achter plakt ge een vel doorschijnend calqueerpapier. Figuur 2 plakt ge eveneens op carton en alle deden zorgvuldig uitknippen. De kleine figuren geven duidelijk weer hoe ge een en ander in elkaar moet zetten. Als ge nu het schaduwbeeld achter het doorschijnende pa pier beweegt, en dan een brandende kaars zoo zet dat het licht achter het schaduwbeeld komt, dan ziet men op het doorschijnende papier de beweegbare schaduw beelden. Oom Theo. WAT WAS ZE DOM. In een bloemenwinkel stonden heel veel mooie bloe men bij elkaarrozen, anjelieren, goudsbloemen, lelies, en een enkele bos asters en dahlia's. Alles stond door elkaar in den winkel, die eigenlijk een keldertje was. En als de bloemenman 's avonds zijn kefder dicht sloot. kregen de bloemen pas goed den üjd om samen wat te babbelen. Overdag hadden zij geen tijd daarvoor, omdat de man heen en weer liep en zij telkens in spanning waren, wie van hen nu zou worden weggenomen om in een papier gewikkeld te worden en de straat op te gaan Maar 's nachts hadden zij echt goed den tijd, want dan kwam er niemand die hen stoorde Alle bloemen wisten wat te vertellen. Allemaal koes terden zij de hoop, eens bij de menschen op tafel te mogen staan en een jarige of zieke blij te maken. Ze waren allemaal ook zoo mooi, zoo frisch en kleurig De menschen hadden hen allemaal al eens hekeken, behalve een bos eric a. Daar had nog niemand naar om- gezien Zij s'ond een beetje achteraf in den kelder om niet stoffig te worden. Erica groeit op de heide en is zoo heerlijk om te zien bloeien, echt mooie paarse bloemen zijn het. Nu moest die bos erica daar in den kelder staan verkwijnen en toen het dan nacht was en ae bloemen kelder dicht toen stortte zij haar hartje uit «Och, ik wou maar, dat ik een mooie bouquet rozen was, zooals jij, of anjelieren of zoo iets. Dan zou ik 't leven en de wijde wereld ingaan. Maar w..t heb ik nu? Niets. Sta tn en wachten en anders niet „M •ar is dat dan zoo vreeselijk erg vroeg een def tige kame plant. „Wat doen wij ande»s?" r „Ik zou zoo graag eens wat anders w lien", g ng de erica voort, „ik zou zoo heel gra :g wat beltten, iets avontnu'^Vi Als ik maar een roos was, dan zou 't wel gebei; -n, maar nu niet". „Wou je zoo heel graag een bos rozen zijn „|azuchtte de erica, „graag als 't kon" „Nu het kan klonk er opeens een heldere stem en de Bloemenfee stond midden in den kelder en haar lang, goudbruin h ar was doo strengel J met j ismijn. Zij dioeg een rokje van vionltiesfluw*"! en een lanpe sierp van kleine, groene blaadjes om 't middel. Ze was snoe zig en alle bloemen bogen teibiedig hun hoofdjes. Tom zei ze met een stemmetje als kristal. „Deerica wil graag een andere bloem zijn". „Ja", zei de erica, „graag Zóó sta ik haer maar en ik verlang zoo om de wereld in te gaan", „Heb je dan geen geduld meer?" „Neen, ik kan 't h:er niet langer uithouden: ik wil graag weg". „|e weet, wat je eenmaal bent, blijf je", zei de Bloe menfee ernstig. „Als 'k je ve ander, is dat een heel groote gunst. Ben je dus bereid om je lot, als dat anders uit valt dan je denkt, te dragen?" zei de erica*, „erger dan zoo doelloos hier te moeten staan, kan 't niet". De Bloemenfee trad nu op haar toe, bekeek haar ernstig en zeiErica van de arme hei, Zeg, wat gij ve langt van mij, Erica Ik wou graag een roosje zijn Met een filad van wit satijn, Met een groote bloemenkroon Bloemenfee: Zie ge zijt het! Allen O, hoe schoon Blóemenfee: 'Ja, wel schoon, maar is het goed? Dat is 't wat. nog blijken moet! De Bloemenfee was weer weg en de erica stond daar, door allen bewonderd. O, wat voelde ze zich gelukkig Nu zou men haar niet overslaan, nu was zij opvallend schoon De dag brak weer aan, hei keldertje ging weer open en de man, d.e de bloemen ve-kocht, was zelf verbaasd, zulke mooie rozen te hebben, maar hij dacht er niet verder over na Hij miste wel zijn bos erica, maar hij dacht: „Zeker heelt mijn vrouw die verkocht". En heel verlangend stond ze te wachten. Er kwamen veel men schen, maar velen kochten niet. Daar kwam een oud g Ootje de trap afgestommeld.- „Baas Elders, heb je een bos\erica voor mq? „Moeder Martens, kom binnen Ik dacht dat ik ze had, maar ik zie. ze nergens meer". „Dat is heel jammer, zie je. Mijn arme dochter Agnes, die zoo lang in het ziekenhuis heeft gelegen, komt mor gen thuis en dan weet ik, dat ze dat juist graag heeft 't Is het eenige wat ik haar nog geven kan. God, die (Zie vervolg op de volgende pagina.) WEGELING's NiEUWSBLAD VAN 12 MA\RT 1926. alles weet, zal haar komen halen hier wordt ze niet meer gezond. Heb je dus geen erica „Nee", antwoordde Elders. De erica, die nu roos geworden was, stond daar glan zend wit en mooi. Maar 't oude vrouwtje verlangde geen mooie bloemen. Zooals de erica geweest was had zij haar kunnen helpen iemand gelukkig te maken. Doch zij had haar beurt voorbij laten gaan. Het was dom van haar, maar ze was ook slechts een bloem, Zijn wij, menschenkinderen, wijzer en verstand ge. PROFFESSOR GEZICHTSBEDROG. voor de wagens langs de landwegen een belangrijke verbetering en daarom lag het voor de hand, dat de constructeur er op gesteld was om zijn nieuwen wagen aan de Purijzenaars te laten zien. Na een ongelooflijk aantal brieven kreeg hij ten slotte verlof om den weg ter lengte van 240 K M. af te leggen van Le Maus, waai hij woonde, naar de hoofdstad, en den 15en October 1875 deed hij zijn intocht in Parijs, alwaar het merk waardige apparaat natuurlijk groote belangstelling trok en veel verbazing verwekte. In 1878 construeerde hij een andere wagen van eene lichtere en meer volkomen constructie, waarmede hij naar Weenen reed en tegelijkertijd vervaardigde hij een machine, welke hij Marie-Anna noemde en die minstens 20 000 K.G. woog en op zes wielen reed. Deze buiten gewoon groote wagen legde op den proeftijd een afstand van 760 K.M. gedurende 74 uren en 12 minuten af VAN ALLES WAT. De eerste automobiel. De eerste automobiel werd 50 jaar geleden vervaar digd. Het was de stoomwagen PÓbéiAsai te, de gehoor zame, welke .door iemand, die Amédie Bollée heette, gemaakt werd. De „gehoorzame" was een 12-peisoons wagen! die ongéveer over 15 paardekracht beseh kie tn 35. kilometer in één uur kon afleggen. Acuter in den wagen was een ketel aangebracht, welke door een sto ker verwarmd werd. De stoom werkte in 2 a'declaigen met 2 cylinders, wiei kracht op de achteiste wielen overgebracht kon worden, zoodat iedere afJceling een wiel in beweging bracht. Daar de koetsier d;e voorzat, elk der afdeelingen kon sluiten naar vei kiezing, was hij in staat om den wagen Om één dei achtciste wielen te laten draaien. De constructie was ten opzichte der bekende vormen De Moeder. Het is wel eigenaardig te hooren, hoe bij verschillen de vreemde volkeren met hooge- waardeering over !>ct moederschap gedacht en gesproken wordt. Wij laten hier eenige uitspraken volgen De Spanjaard zegt: Zijt ge rijk of arm uw moeder is met niets te beta en. De Italiaan wie zijn moeder nog heeft, bemint haar wie haar niet meer heeft, is te beklagen. De DuitscnerBeter een rijken vader te» verliezen dan ■een arme moeder. De Rus Het gebed der moeder heft het kind op van de bodem der zee. De TsjechMoederhand is zacht, ook als zij slaat. De Griek Moeder beteekentmartelares. De.Indiër: Als de moeder dood is. is de vader blind. De TibetaanOnder alles op aarde is dc moeder het „Dag jongelui. Laatst zei één van de lezertjes van dit blad: „Zeg Proffie, ik kan uw p oblemen zoo goed oplossen 1 Ik zeg altijd als oplossing datgenewat lk 't minst geloof en dan zie ik dat ik gelijk heb Nu dat is óók een oplossing, wat jelui Maar w.at lusten jelui graag? Peperkoek? Taartjes? Nu veronderstel dan eens dat de stukken A en B, taaitjes zijn en jelui liet grootste mogen hebben. Welke zouden jelui dan neme Niet nameten hoor! Oom Theo, OplossingDoet niets ter zake A en B zijn precies even groot.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 10