t£eaeling's I Bijblad van N^G 32e JAARGANG VRIJDAG 5 MAART 1926 fldfx li/tflL)^ \l' WEGELlNG's h.i uwobLAD VAH 5 MAAR'l 1926. JASPER Jullie weet denk ik allemaal wel, wat cc meter of weerglas is; maar weet je ook, dat e. dier bestaat, dat droog, nat en koud weer vi.' sp Een eigenaardig dier, met een heel hard schuw, onder hij zijn grijzen kop en zijn vier stijve pouici. verbergen een schildpad, wel te verstaan. v»a c zijn |vier sooi ten schildpaddenland-, moeras-, i v c en zeeschildpadden. De landschildpad is niet in deze streken gcnor n, oorspronkelijk komen ze uit Zuid-Europa Azië, f. en Amerika. Zij gedijen hier echter best en bei ei .en vaak een hoogen leeftijd Drie jaar geleden kwam er op zekeren dag e« in ons dorp, d.e een massa schildpadden bij zich d om te veikoopen. Ik dacht, dat het wel aardig zou <.i(n eens een schildpad als huisdier te hebben en ik kocni er een Hu moet je weten, dat ik in een rij huizen woon, die r*l en «i voo u n hebben, jasper, dien na.» hau jij.i sc dp t i gegeven, omdat haar schild zoo niuQi geteeKend was en op jaspis*) geleek, jasper voe de z ch .1 iiiw t .uis bij mij, eigoplijk te gauw en te goed, want zij deed mets liever dan mijn mooiste pl-nvn opeten, .lei w <s echter reeds najaar, zoodat het er n et zoo heel e. g op aan kwam. Toer- net w r kouder werd, kroop zij in een hoekje ^nder d m testruik, waar zij niet vandaan wilde ko men, zelfs ni i om de bladeren op te eten, die ik voor naar geplukt had. Ik durfde haar daar echter niet te la ten, hoewel sommige kennissen zeidon dat het volstrekt ^eo-n kw ad kon, en nam haar mee in huis, waar ik haar in een kistje met stroo legde. Daar hield zij haar winterslaap tot het voorjaar, t^en zij op een zonnigen dag uit haai bed te voorschijn kwam en ik haar weer naar den tuin bracht. Eerst verstopte zij zich onder den mirtestruik, waar zij zoo nu en dan onder uit kroop om zich met ge sloten oogen in de zon te koesteren. Maar toen het wa mer werd, begon zij kleine wandelingetjes te maken en te eten. Zij scheen bijzonder van jonge loten te houden en Jaspis is een geelachtig getinte, glasachtige steensoort. „n tuin had veel te lilden evenals die van mijn en. Soms miste ik haar een paar dagen en dan c J zij thuisgebracht met de boodschap „Compliment van mevrouw Die en Die en de schild- i) u had haar lathyrus opgegeten". Ik trachtte haar aan 't verstand te brengen, dat zij e a ii thuis moest blijven, door haar aardbeien en jonge sla voor te zetten. Zij at die, doch gaf haar zwerftoch ten met op. Daarna liet ik ijzergaas langs het hek span nen, doch zoodra het hek maar even open stond, kroop zi) er door. Toen de zomer echter op een eind liep en de Dia- ik ren minder sappig werden, kwamen er ook minaer kiachten. Ik amusee-ue mij bepaald met het dier. Als het regende, was zij nergens te zien en hoe onver wacht er ook een bm kwant opzetten, jasper hadjaltijd cog bijtijds een schuilplaats gevonden; Zoo lang zij da rentegen in de open lucht was, kon ik er vast van op a m, dat het mooi weer bleef. De vorst viel dat jjaar bijzondei vroeg in en voordat ik er aan dacht. locn ik Jasper in huis wilue halen, was zij verdwenen Ik dacht, dat zij, zooals gewoon lijk hei geval was binnen een paai dasen wel weer thu s gebracht zou worden, maar wie er kw in, gee" Jasper, zoodat ik haar verloren waande, t.nuelijk, vlak vóó Kerstmis, liet mijn buurman eenige bollen in den grond zetten en toen de tuinman aan het gr. ven was, g oef hij Jasper op! llaar insjinct had haar gezegd, dat het een koude winter worden zou, daarom had zij een beschut plekje opgezocht, daar een kuil gemaakt en er zichzelf in begraven. Ha haar langen slaap was zi| te zwak om zich voor den tweeden keer in te graven, doch 'K legde haar weer in haar kistje nut stroo, waar zij weldra opnieuw insliep. Toen echter het volgenci voor jaar aanbrak en zij weer wakker we'd, haalde zij zoo veel kattekwaad uit, dat ik haar wel moest weggeven. Haar nieuw tehuis was een buiten met grooten tu,n» waar zij hee lijke aardbei- en slabedden vond en doen en laten mocht, wat zij wilde. Haar nieuwe meesteres had echter een foxterricr, Quick die heel jaloersch was op Jasper en op zekeren d ig werd de arme schildpad jood gevonden Er waren duidelijke sporen, dat zij gebeten was en hoewel de schuldige nooit ontdekt werd. had ik voor mij de stellige overtuiging, dat het Qu ck geweest was. pAi X V£A50»KIIUIH7K t,U»OT AU.BA1AA». WI«T« WAAR T VA«<*»AN aa* «W «u.itev.N.crrfj PA IZ ,°T.C «AAA rt NÉTVURmt. Nier,*.** je. - Voor Jong en Oud LOrtMr 69 „Huilt toch niet, domme kinderen!" piepte juf frouw Vink. Sluipt liever weg, onder de haag door. Dan ga je een steilen kant af en dan kom je bij een sloot Als je die maar steeds volgt, dan kom je vanzelf weer bij het huis terug. O 70 „O, dank u, juffrouw Vink", zei ik. En samen kropen we haastig onder de heg door. We wa ren net op tijd, want met een vreeselijken sprong plofte Kater de Reus achter ons neer. Zijn nagels iaakten bijna Knagelijntje's staartje. 71 Kater de Reus was gelukkig net te laat Zijn geduchte klauwen sloegen neer achter Knage lijntje's staartje. Als hij 't eindje te pakken ge kregen had, zou mijn arme zusje niet meer ge leefd hebben. Nu ontsnapte ze nog net '7//I Vif "V-. 72 We renden de steile helling af en kwamen aan den slootkant, waar ~e ons verborgen tusschen het hooge gras. Pas zaten we er of we zagen den kop van Kater de Reus door de heg steken. O, wat schrokken we. Nu waren we toch verloren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 9