in
SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE
WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 12 FE8R 1926
KINDEREN.
't Was nu juist een half jaar geleden dat Moeke van
hen was weggegaan, op dien kouden regeiïachttgen dag
in December, toen het zoo waaide, dat de regen klet
terend tegen de ruiten striemde, 't Was een half jaar
geleden dat Moeke haar vier jonge kinderen alleen had
gelaten. Ze was altijd ziek geweest, ten minste heel,
heel lang. Kleine Door, die pas 8 jaar was, kon zich
B»et eens meer herinneren, hoe 't was, toen Moeke nog
het4emagoed was; zij was toen nog maar zoo klein.
En Wtm 2 jaar ouder, herinnerde zich nog heel Bauw.
Zu« was nu 14 en d'e wist nog wel. hoe ze met Moeke
mee u»t was geweest, de stad in, winkels kijken, hé
gezellig En groote broer ook. Maar die deed altijd
zoo vj^esaan tegen hon, zijn jongere zusjes en broertje,
Gni.itr 'ï*j al op de H.B.S. was.
£e hadden alt$ i maar in de hoop geleefd, dat
M e w beter zou worden, zooals Pa hun altijd troostte.
Dal .u.i Moeke weer met haar kinderen zou kunnen uit
ga tn en voor hen zorgen. Hoe dikwijls hadden Wim en
kS-crne Do© niet gevraagd ,;Hé, Pa, waarom gaat Moeke
nu ii.cc met ons wandeleo, «et als die andere kinderen
En dan hadden ze op hun vrije middagen van school
voor het raam gezeten en naar buiten gekeken met hun
gezichtjes platgedrukt tegen de ruit, naar die andere
kinderen, die lachten en stoeiden met hun moeder, die
gezond was en met haar kinderen kon wandelen en
pleizier maken. Maar terwijl ze hun neusjes platdrukten
tegen de ramen en begeerig keken naar die andere ge
lukkige kinderen, had daar, achter In den alcoof, Moeke
gehoest, zoo'n droge scherpe hoest. Het klonk zoo be
klemmend, bijna onheilspellend door hnt stilgehouden
huis.
Eindelijk was ze heengegaan. Op een dag, dat de
wind buiten huilde, had Moeke de moede oogen geslo
ten, was ze kalm gaan slapen den langen slaap. Vreemd
stil was het geweest in huis, nn je Moeke niet meer
hoorde hoesten en kreunen.
't Was net of een oute klok, die jarenlang had getikt,
opeens was blijven stilstaan, achterlatend een vreemde
state.
Langzamerhand was Pa meer en meer uitgegaan des
avonds. Dan zaten ze met hun drieën kinderen, zus,
Wim en Door, om de groote tafel met Meel, die Moeke
de laatste jaren van haar ziekte zoo trouw had opge
past Neel, de daghit, thans gepromoveerd tot huis
houdster. Groote broer zat in zijn kamertje te studeeren.
En zoo na het eten, als het begon te schemeren, dan
zat Neel bij hen, was Pa weg, moederde Neef met goe
dige bedillerigheid van meid uit het volk, over de drie
kleine weezen. Maar om 8 uur moest ze weg, naar huis.
Dan bleven de kinderen alleeo in het groote huis, bleven
ze laat opzitten of gingen ze naar bed, al naar het hun
invte!, klein troepje zonder herder. En als ze alleen in
hun bedjes kropen om te gaan slapen, was er geen
zorgende moederhand die hen zachtjes doed kte en de
dekens instopte en keek of ze wel goed en warm erin
lageo Geen moeder kustt hen goeden nacht met zacht,
liefderijke woorden.
Op een avond dat het zoo begon te schemeren en pa
weer weg was, kwam Neel binnen met een gewichtig
gezicht. En toen de kinderen om de tafe' zaten en ze
ook groote broer er bij geroepen had, had Neel het hun
gezegd. „Kinderen", zei ze, „ik mot jullie van juffies pa
wat zeggeEn zoo had ze hen verteld dat alles zou
veranderen, dat ze weer een moeder zouden kragen.
Veel hadden de kinderen niet gezegd. Maar alleen groote
broer was met groote stappen naar zijn kamertje ge
kropen, had de dèur met een harden smak achter zich
Achtgetrokken en even later hadden z^'m in het kamertje,
hooren snikken. Wat gek, groote broer, die nooit huilde
stad. Neel had de kinderen netjes moeten aankieeden
en toen alle vier in hun beste kleeren, waren ze met pa
meegegaan naar dat „ménsch", zooais groote broer haar
n stilte noemde. En 's avonds, nadat Neel naar hu:s
was gegaan, hadden de kinderen krijgsraad gehouden m
hot kamertje van groote broer. Groote broer zat op de
eenige stoel in 't kleine vertrekje hij zijn werktafeltje.
Zus zat met kleine Door op den rand van het ledikant
van groote broer en Wim stond aan het raam, k ek in
het donker naar buiten.
„Hoe von jij d'r?" vreeg Zus aan groote broer.
Groote broer haalde norsch zijn schouders op.
Hij dacht er aan hoe nu, een half jaar na Moeke's
d>od, dat „mensch" op Moeke d'r plaats zou gaan zit
ten en gehenl en al zou doen alsof zij hier thuisbehooi -
de, of r nooit een Moeke was geweest.
„Ze iiad een heele zwarte rand an d'r oogen en alle
maal witte poeier op V gezicht", zei Zus, „bah, had
Moeke looit"
Zus wist nog niet wat poeder of oogenstifi was.
„En wat smaakte die chocola naar, zoo b tter" klaag
de Wi n met een vies gezichtje.
„Ik zeg vast nooit geen Moeke tegen 'r zei Zus weer
„nn jij, groote broer?"
G oote broer bromde wat, maar in z'n blauwe jon-
gensoogen drongen de tranen, heet-brandend. „Dat
mènschEn plots zich niet meer kunnende bedwingen
bij de gedachte aan die vreemde op de plaat van hun
Moeke, hun lieve trouwe zieke rrioedertje, verborg hij
zijn hoofd in zijn armen op zijn tafeltje en huilde snikte
hartstochtelijk. Zus legde haar eene arm om groote broer
z'n hals. „Stil nou, groote broer, niet huilen". Zenuw
achtig trokken haar lippen van ingehouuen tranen. Ze
boog d'r blonde hoofdje vlak bij het gezicht van groote
broer, zoodat haar lange pijpenkrullen er overiheen vie
len. Met den anderen arm hield ze Doortje dicht tegen
zich aange rukt. Wim was van het raam bij de kleine
groep komen staan en drong zich ook tegen groote
broer aan. Ze voelden zich nu heelemaal zoo alleen, nu
groote broer, die altijd zoo flink was, en zoo voornaam
deed, huilde. Dat hadden ze nog nooit gezien. Zus huilde
zachtjes mee, streelde met *r eene hand groote broer
over z'n hoofd, dat hij gedrukt hield op zijn armen.
„Moeke, was Moeke nu maar hier", fluisterde Wim
roet een huilerig stemmetje Groote broer snikte maar
door. met Zus d'r arm nu om zijn hals geslagen. En
in zijn binnenste gistte en bruischte het van martelooze
smart„Dat ménsch, dat mensch
VEILIGHEIDS- EN
VOLKSGEZONDHElDS HOEKJE
NAAR GASLEKKEN moet men zoeken met ZEEP
WATER. Een lucifer met zijn KLEINE vlammetje
kan leiden tot een GROOTE ontploffing.
VOORKOM GASVERSTIKKING door een goede
vent latie op Uw badkamer te verzekeren. Nooit
die kamer geheel afsluiten en een ventilatiekoker
bov_n de geiser laten aanbrengen, is bet best
LAAT UW WONING door een vakman bescher
men tegen BLIKSEMINSLAG. Wacht niet tot dn
tijd van onweersbuien in het land is.
Nu waren ze bij de nieuwe moeder met pa op visite
geweest, daar, heelemaal aan den buitenkant van dn 1
60 „U hoeft anders bed gezonde be enen" zei ik.
Want de beesten ran den baron waren heel
lang. „Dat zon ik ook denken", zei de baron
trofech. „Weet je wd, jongmensch, dat ik zoo
over dat park beenspring op dien grasrand daar
aan den overkant?"