Wegeling s nieuwsblad Bijblad van hi SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE DC HELD VAN DE KLAS. 32e JAARGANG VRIJDAG 5 FEBRUARI 1926 WtGEUNG's NIEUWSBLAD VAM 5 FEBR. 1926 In *a focpft stonden de jongens van de hoogste klas op liet scnooApicsa bijeen. Zacnt pratend alsof «e een saraenzwceriag beraamden en van tqd tot tfd luide Met a dikke, jongens. Moet je kijken. Mijn zak ken springen haast uit mqn broek. De jongon hadden t groote pret Nu zouden ze hem dan toch cs even fijn nemen. Veertscn dagen lang hadden ze alles met den nieuwen meester geprobeerd en even lang waren alle pogingen ©ci hem amt het een of andere grapje om den tam te leiden mislukt. Als hij met den rug naar de klas stond zag ie nog meer dan als als hij gewoon keek. Jullie moet er op rekenen, jongens, had hij den eersten dag al gezegd, dat ik overal oogen heb. Ik zie alles en wat ik niet zie, ruik ik. fteuzeneus, had Piet van Berkum toen wat al te luid gegromd en dat eene woordje had hem een half uurtje van zfn vrijen tijd gekost. En dat den eersten dag al Hij kent de foefies, jongens, had Piet na een paar dagen zeer ernstig aan zijn „onderhoorigen" meegedeeld. Met gewone dingen vlieg je erin, 't is een gladde. Toch zon de jongen op wraak. Hij kon het nog maar niet goed verzetten, dat de onderwijzer al zijn mooie plann tjes tot dusver dadelijk doorzien en dat ook zeer duidelijk getoond had. En vooral nam Piet het hem kwalijk, dat hij nooit kwaad werd. Alles gebeurde met een lachje van "t-beeft-je-al-weer-niks-geholpen, jongen! Eindelfk had hij wit gevonden, waarmee hij de „Reuzeneus" nou es lekker te pakken kon nemen. Het was zoo de gewoonte op school,, dat de jongens van tijd tot lid het een of ander voor hun onderwijzer als ze hem graag mochten meenamen. Een paar bloemen, een appel of peer, of andere kleinigheden. In groot vertrouwen nu had Piet zijn plannetje aan zijn kameraden meegedeeld. 's Avonds zou hij stiekum in den tuin klimmen, die bij het huis van den onderwijzer behoorde, daar wat mooie appels van een boom pluk ken om die dan den volgenden morgen met een on- aoozel gezicht bi wijze van aardige attentie den be stolene weer aan te bieden. Je zal zien jongens, wat ie raar zal kijken, als ie van mi een paar appels krijgt! Ze vermaakten zich bij voorbaat kostelijk met het plannetje ca Piet had de voldoening, dat hi opnieuw de held van allen en dan toch in elk geval in *t oog der jongens weer „de baas" was. De schoolbel luidde en de leerlingen gingen naar bin nen. In de hoogste klasse stond de onderwijzer scherp toe te zien of alle jongens wel met geboden voorzich tigheid het lokaal betraden en zonder onnoodig lawaai hun plaatsen zochten. In stee van naar zijn plaats te gaan liep Piet regel recht naar zijn viand en overhandigde hem onder zacht gelach van zin kameraden twee mooie, dikke appels. Alstublieft, meester. Hé, dank je wel, P«et. Da's aardig, hoor! Meer niet Een scheef gezicht trekkend ging de jon gen naar zin bank. De les nam een aanvang In 't vrije kwartier hadden ze nog groote pret over het feit dat de meester zoo zijn eigen appels weer ca deau gekregen en meegenomen had. In den middag had de klas een teekenuurtje en na dat de onderwijzer de plaat die afgeteekend moest wor den met zfn klas zeer nauwkeurig en van alle zijden had bekeken, konden de leerlingen hun proeven van bekwaamheid afleggen. Plotseling stak Piet zin vinger op. Meester, min teekenpotlood is weg Wat is dat nou weer Heb je goed gekeken Ja. meester. Het onderzoek begon, maar het potlood, zijn aller mooiste, was weg en bleef weg en niemand van de anderen wist er iets van at Tenslotte leende de onder- wizer hem een Van de zijne. Piet, onJer den indruk van *t geval en van de wel willendheid, waarmede zin „vijand" hem een potlood had afgestaan, deed dezen keer zin uiterste best op de «tekening en toen het uurtje om was, verwlaarde de meester, dat bi het beste werk van allen geleverd had en toonde hij de teekening aan de andere jongens. Kik, zoo hadden jullie het nou allemaal moeten doen. Dit is uitstekend, hoor Piet ik ben heel tevreden over je. De jongen meende, dat de onderwijzer hem wat spot tend aankeek en hij sloeg de oogen neer. Jullie weten wel, dat het anders mijn gewoonte niet is om prijzen u>t te deelen, want wij moeten ook zonder een belooning voor ons werk ons best doen, maar omdat ik deze teekening zoo goed vind, wil ik dezen keer een uitzondering maken en Piet een klein cadeautje geven. Kijk Met een ernstig gezicht overhandigde de ondeiwizer Piet het teekenpotloop, dat deze verloren waande. Stom van verbazing keek de jongen hem aan. Kik, Piet, dat is voor jou. Als bétooning. Jij hebt ■uj vanmorgen wat gegeven, nu geef ik jou wat. Bekijk het maar eens goed. 't Is een mooie Niet alleen Piet bergende zin bezit. Ook zijn buur man in de bank zag wat dit voor een „geschenk" was en dadeKjk ging fluisterend rond, dat Piet zin eigen potlood weer cadeau gekregen had". De klas begreep en lachte, maar de onderwijzer her stelde vlug de orde en zette de les voort Toen de school om vier uur uitging hield de meester Piet bq de deur even staande. Zeg,'Piet, ik wou je nog iets zeggen. De jongen bleef verlegen staan. Even was er stilte. Toen zei de onderwijzer, als je meent, dat appels stelen eerlik is, Piet en je wilt het nog eens doen, is 't toch wel zoo veilig als je eerst eens goe kijkt, of er ook niemand in den tuin is. Gisterenavond bijvoorbeeld had ik je gemakkelijk kunnen pakken, want je ging me ra kelings voorbij. Dat had je een flink pak slaag kunnen kosten, jongen als ik gewild had ga nu maar naar huis. In den eersten tijd wilde bq Piet het ftvoel, dat hij iets goed te maken had maar niet wijken. Hq had inder daad „zqn meester" gevonden. VEILIGHEIDS- EN VOLKSGEZONDHEIDS-HOEKJE INDIEN GIJ naar een ander land VERHUIZEN wilt, vraagt dan eerst kosteloos inlichtingen aan het Informatie-bureau der Vereeniging „LAND VERHUIZING", Bezuidenhout, 's-Gravenhage. al vorens in te gaan op voorstellen van U onbe kende personen. MOEDERS! PRENT UW KINDEREN TERDEGE IN ..ooit onbekende personen te vergezellen! LEG EEN BRANDENDE SIGARET nooit zoo op een asebbakje, dat hq bq verder opbranden zqn evenwicht verliest, over den rand van het bakje op het tafelkleed tuimelt en daar brand sticht! No. m Voor Song en Oud 53 EfedeKik zag Beht aan het einde van den gang. 34 Ik volgde mijn zusje en wij kwamen in een mini* „Wacht nu eva", ze» Knagelijntje zacht, „ik zal kamer, waar het heel ficht was. Er waren een eerst zien of er geen onraad is." En ze «tak paar groote deuren, die wijd open stonden. En x voorzichtig haar spitse snoetje naar buiten. „Kom daarbuiten was het zoo prachtig„Laten we maar, hoor", zei ze toen, „er is nergens wat te daar maar gauw heengaan" riep ik. Over een zien. Alles is stil en veilig." heel zacht, mollig tapijt stapten we samen naar de tuindeuren. 55 Zooiets moois als die tuin had ik nog nooit ge zien. Er waren groote perken met rozen, aie heerlijk geurden hoog gras, waaruit lange bloem stelen met frissche blauwe bloemen en een breede weg in het midden, waarover we samen voort- liepen. 36 Plotseling stond mijn sta. Uit het gras kwam een deftige, lijmerige stem die vroeg: „Wie bent n, kindertjes?" Ik won eerst weg vluchten, maar toen ik zag, dat mijn zusje niet bang was, kwam ft naderbij. In het gras zat zeker iemand.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 9