WILHELMUS NEERLANDS VOLKSLIED mii ■T" JL. I Wilhelmus van Nassouwe Wien Meerlandsch bloed door d'adren vloeit, Ben ick van Duytschen bloet Wien 't hart klopt fier en vrij, Het Vaderlandt ghetrouwe Wie voor zijn volk van liefde gloeit; Blijf ick tot in den doet Verheff' den zang als wij Een Prince van Orangiën Hij roem' met allen, welgezind, Ben ick vrij onverveert Den onverbreekb'ren band, Den Coninck van Hispaengiën Die Neêrland en Oranje bindt Heb ick altijd gheëert. Vorstin en Vaderland, (bis.) Mijn schilt ende betrouwen Bescherm, o Godbewaak den grond, Syt Ghy, o Godt myn Heer Waarop onze adem gaat, Op U soo wil ick bouwen, De plek, waar onze wieg op stond, Verlaet mi nimmermeer Wellicht ons sterfuur slaat. Dat ick doch vroom mach blyven Wij smeeken van Uw Vaderhand, U dienaar taller stont, Met blijden kinderzin, De tyranny verdryven, Behoud voor 't lieve Vaderland Die my myn hert doorwont. Voor land en Koningin (bis.) Oorloff myn arme schaepen, Dring luid van uit ons feestgedruisch Die syt in grooten noot, De beê uw hemel in U Herder sal niet slaepen „Blijf met ons oud Oranjehuis Al syt ghy nu verstroit. „Het volk steeds één gezin Tot Godt, wilt U begheven Vorstin en Prins prijze onze zang, Syn heilsaem Woordt neemt aen, En 't klinkt van allen kant Als vrome Christnen leven, „Bewaar het vorstlijk stamhuis^lang Tsal hier haest syn ghedaen. „En 't lieve Vaderland" (bis.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1926 | | pagina 14