Is)e ge ling s 7lieumsblad
in
Bijblad van
SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE
WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 39 |AM 1926
ii Ml i
DE DRIE WENSCHEN
Iaren geleden leefden er eens in een klein huisje vlak
N een groot bosch drie zusters. De oudste heeite He
lena, de middelste Isabella en de jongste Elizaueth.
Eerst hadden zij samen met haar ouders en haar
grootmoeder gewoond. Heel gauw achter elkaar stierven
chter haar vader en moeder en toen zorgde grootmoe
der voor haar.
Maar deze was al heel oud en toen ze op zekeren
d.g voelde, dat ze ook niet lang meer zou leven, riep
zij de drie meisjes aan haar bed
Kinderen, ik voel, dat ik niet lang meer bij jullie
zal blijven, zei ze. Ik maak me heel bezorgd over jullie
toekomst, want geen van jullie dneen is nog volwassen
en in staat voor zichzelf te zo gen. Maar vannacht,
toen ik niet kon slape t, herinnerde ik me, dat er een
verhaal hier in dj streek in omloop is, dat de elfen
sommige menschen nu en dan helpen. Luister dus goed.
Zoodra ik gestorven ben, gaan jullie drieën 's nachts
bi) roUe maan, onthoudt dat goednaar die groote
•pen plek in het bosch, die jullie wel kent. Precies om
middernacht zullen jullie dan de elfenkoningin met haar
gevolg zien verschijnen, lederten, die er niet voor terug
deinst nachts liet bosch in te gaan, mag haar dan
•en wensch zeggen en die wordt dan na korten of lan
gen tijd vervuld. Beloof me dus, niet bang te zijn en
•a mijn dood naar die plek te zuï>en gaan. Dan kan ik
genist zijn en behoef ik me over jullie toekomst geen
4-0 *;en meer te maken.
Met tranen in de oogen beloofden de drie zusters
het. Ze konden het zich nog niet indenken, spoedig ook
ar grootmoeder te moeten missen en alleen op de
wereld te zullen staan.
Spoedig trof haar toch die slag, want enkele dagen
daarna stierf grootmoeder.
Vol vertrouwen in hetgeen zij had gezegd wachtten
de drie (tieisjes het wassen der maan af.
Eindelijk prijkte ze vol aan den hemel en goot haar
zilveren stralen over de aarde uit.
Nu moeten we gaan, zei Helena tot de zusjes en
deze volgden haar dadelijk.
Onbevreesd liepen ze het bosch in en waren weldra
?dj de open plek aangekomen. Hier wachtten zij gedul
dig op de dingen die komen zouden.
Eindelijk scheen het twaalf uur te zijn, want in de
verte naderde een lange stoet elfen. Vooraan liep de
Koningin. Ze was de mooiste van allen en prachtig ge
kleed. Een wit zijden gewaad omgaf haar gestalte en in
het lange, golvende, blonde haar schitterden diamanten.
Zoodra zij de meisjes zag, stond ze stil en wenkte
naderbij te komen.
Meisjes, zei ze, ik zie dat jullie niet bang zqt ge
weest 's nachts het donkere bosch in te gaan. Ik weet
dat jullie grootmoeder is gestorven en dat jullie niet
weet hoe in de toekomst je brood te verdienen.
Het is mijn gewoonte dat* iedereen die inij nadert,
een wensch mag uitspreken. Het doet er niet toe wel
ken, ik zal hem vervullen 1 Spreek dus ieder op uw
beurt uw hartewensch uit
Helena, als de oudste, sprak het eerst
Mijn hartewensch, o Koningin, is mij, in de muziek
te mogen bekwamen. Vioolspelen zou ik willen leeren
en daarmee mijn brood verdienen.
Het is u toegestaanzei de Koningin plechtig.
Hu kwam Isabella aan de beurt.
Ik zou graag rijk willen zijn en een makkelijk le
ventje willen hebben, zei ze.
Even fronste de Koningin het voorhoofd, maar dade
lijk iir>"op sprak ze kortaf:
Het zal gebeuren, zooals gij wenscht
Tof slot moest Elizabet zich nog uitspreken:
Ik zou graag verpleegster in een Ziekenhuis wil
len wo den, om mee te helpen alle zieken weer gezond
te maken.
Vriendelijk knikte de Koningin haar toe en sprak:
Ook uw wensch zal worden vervuld, mijn kind I
Langhaam senreed de konmgin toen verder en weld a
*as de hecle sioet elfen uit het gezicht verdwenen.
Verheugd keken de drie zusters eik.iar aan. Hun wen-
schen zou Jen worden vervuld. Al hadden zij nog geen
fl :uw begrip op welke manter.
Ongedeerd kwamen 2q weer thuis en den volgenden
dag weiden zij verrast door de komst van een vreemde
ling, dien ?e van tevoren nog nooit hadden gezien.
Ik hoorde van den dood uwer grootmoeder sprak
hij, ik ben een verie bloedverwant van u en kom na
mens de familie, d e van plan is, verder voor uw op
voeding te zorgen. V* ilt ge met me mee gaan
Hatuuilijk verklaarden de meisjes zich hiertoe dadelijk
bereid. Ze sloten liet huisje, waar ze zooveel jaren had
den geleefd, en volgden den vreemdeling.
Ha enkele jaren, waarin ze een zorgvuldige opvoeding
hadden genoten, kwam alles uit, zooals de Elfenkoningin
had beloofd. Helena werd een beroemde violiste, die
iedereen door haar wondermooi spel wist te ontroeren.
isa.>ella nam het huishouder w.iar van e n tj e oude
dame en was lieei tevreden met haar lui, gemakkelijk
leventje.
Elisabeth werd verpleegster in een ziekenhuis van
de hoofdstad van het land
Iedereen prees haar vriendelijkheid en goedheid en
alle herstelde zieken zegenden haar.
Welke van de drie wenschen is jullie het beste bevallen
VROOLJK HOEKJE.
Op de mets esschool.
Leerares: Wat is i«og treuriger dan een man zon
der vaderland
Leerling: Een vaderland zonder mannen.
De zee.
Dichter: Toen ik de zee zag, zette mijn hart zich
uit van weelde.
Prozaïst Toen ik op zee was, draaide mijn hart
zich in mijn lijf om van ellende.
Mislukt.
Vrouw (tot haar beschonken thuiskomenden man
Mensch, wat zie ie er weer uit, je moest van schaam
te in den grond kruipen.
Man (van het hoofd tot de voeten }>emodderd)Dat
heb ik alal geprobeerd.
VEILIGHEIDS- EN
VOLKSGEZONDHEIDS HOEKJE
Wees voorzichtig met BEHZ1HE. Haal geen vlek
ken uit in de buurt van een vlam of in een GE
SLOTEN kamer. Dat geeft aanleiding tot ontploffing.
UW LEVEN HANGT AAN EEN DRAAD als het ver
bindingstouw tusschen dubb. ladders en keukentrap
jes niet sterk is. Kijk daarom dat touw geregeld na.
STUCADOORSHonderden kalkspetters bedreigen
dagelijks Uw oogen. Waarom draagt ge dan geen
bril? Het Veiügheidsmuseum geeft aan ieder kos
teloos alle inlichtingen omtrent voor Uw werk ge
schikte veiligheidsbrillen.
i
Mil piIJJVM
32e JAARGANG
VRIJDAG 29 JANUARI 1926
No. 4
Voor Jong en Oud
49 Moeder was verschrfckdïjk boos. Jullie bent
erge stoute kinderen, hoor rei re. We moesten
ons dadelijk iritkleeden en meteen naar bed.
.Gauw maar,** zei moeder, .want als vader thuis
komt zal juffie wat hoorenAI mijn kostelijke
koffie is naar de maan P*
51 .Zeg Snef*, zei KnageKjntje op zekeren dag,
.nu moet je eens meegaan. Ik heb een plekje
gevonden, dat is toch zoo mooiAls je dat ziet,
dan zal je verbaasd staan kijken. En ik weet het
beelemaal alleen. Want heb bet zelf ontdekt,
weet je
50
Moeder bracht om de ladder op naar boven.
Daar waren de tien kleine bedjes, waarin we
sliepen. Moeder dekte ons allemaal één voor één
toe en gaf ons een nachtzoen. Bibberstaartje was
van de doorgestane angst al tang in slaap gevallen.
52 .Goed," zei ik, Jk ga met je mee. En ik zal 't
aan niemand vertellen." Knagetijntje voerde me
nu den gang in naar de keukenkast. Maar inpbads
dat we rechtdoor gingen sloegen we een zijweg
in. .Pas goed op en kijk scherp nit", zei Knn-
gelijntje, .want hier ben je nog nooit geweest".