WLAJi-LiPlÜ'* lliCUWOtiLAÜ VAN JAN. 1920.
ttf^gens plaatsgebrek déze week geen Knuttel-
cursus Poppenhuis, üeze wordt volgende week
ivu.gd. Oom Theo.
DE VRQOLUKE MUZIKANTEN.
bciue platen (plaat 1 is hieronder, plaat 2 is op neven
staande pagina afgedrukt) op uun canon plakken en ue
strooken vaneen knippen cn volgens aangifte aaneen-
plakken. Knip ook de gleuven los op plaat l.
Schuilt nu de strooken door de gleuven dai kunt ge
de muzikanten hun armen beenec en hoofden verandert*.
Oom TufiO.
pi HUT 1m
monechenoter.
Twee knapen uit de stad verdwaalden in een somber
bosch en bleven daar in ecne onaanzienlijke, eenzame
herberg overnachten.
Ongeveer bij middernacht hoorden zij in de naastbij-
gelegen kamer praten. Beiden hielden dadelijk deooren
legen den houten muur en luisterden. Toen verstonden
at duidelijk de woorden „Vrouw, schuur morgenochtend
de ketel, ik wil morgen onze twee knapen uit de stad
slachten P*
De arme jongens verschrikten doodelijk. „O hemel
deze waard is een menscheneter !M zeiden zij zachtjes
tegen elkander en sprongen beiden het venster uit om
Ie ontvluchten. Maar tot hun tweeden schrik vonden zij
de plaatsdeur gesloten.
Toen kropen zg bij de varkens in den stal en brachten
den nacht in doodsangst door. Den anderen morgen
kwam de waard, deed de sta deur open, wette zijn mes
en riep: „Nu, knaapjes, er uit - uw laatste uur heeft
geslagen".
Beide knapen hieven een jammerlijk geschrei aan en
op de knieën hen toch niet te slachten. De waard
verwonderd hen in den zwijnenstal te vinden en
J„Waarom houdt gij mg voor een menscheneter
De jongens zeiden in tranen „Gij hebt immers dezen
nacht zelf gezegd, dat gij ons hedenmorgen wildet slach
ten." Maar de waard riep „O, dwaze kinderen f Uheb
ik niet bedoeld. Ik (noemde mijn twee varkens, omdat
ik ze in de stad gekocht heb, schertsend mijn twee
knapen uit de stad. Zoo gaat het als men luistert. Dan
verstaat men veel verkeerd, verdenkt anderen ten on
rechte, baart zichzelven onnoodige zorgen, geraakt in
angst en berokkent zichzelven menig verdriet".
VROOLIJK HOEKJE.
Elk in zijn element.
Hollandsche Waterrot (op het oogenblik dat Van der
Hoop, Van Weerden Poelman en Van den Broecke hem
over het hoofd vliegen), Alles goed en wel, maar ik
zeg maar wat doe je nou eigenlijk met de zee, als
je er toch overheen vliegt?
Hartelijk.
Zeg, mannie, zei 't reisvaardige vrouwtje, je be
hoeft niet mee op 't perron te gaan, hoor I Dat kost maar
weer een perronkaartje.
Maar lieve, 't ia me wel meer dan een stuiver
waard je te zien vertrekken f
WLGtUNG's NIEUWSBLAD V AN JAN
Plaa: 2 var De vroolijke muzikanten» lie hiervoor op de pagina hiernaast.
VAN ALLES WAT.
Den avond vóór een veldslag, toen keizer Napoleon,
vergezeld van maarschalk Beifthier, door het kamp wan
delde en naar de gesprekken van zijn soldaten luister
de, zag hij niet ver van hem vandaan een grenadier der
garde, die aardappels aan het poffen was.
Niets zou mij meer smaken dan een gepofte aard
appel, zei de keizer tot den maarschalk zie of gij«r
een paar voor mij kunt krijgen -
Berthier naderde den man en vroeg of hij hem een
aardappel verkoopen wilde.
Ik heb er slechts vijf, antwoordde de man, en dat
is nauwelijks genoeg voor mijn avondeten.
Ik zal je twee Napoleons geven als je mij er één
verkoopen wilt
Ik heb uw goud niet noodig. Morgen word ik mis
schien gedood en wat heb ik dan aan uw geld?
Berthier bracht het antwoord van den soldaat aan den
keizer, over, die zich wat op den achtergrond had ge
houden.
We zullen eens zien of ik gelukkiger zal wezen,
sprak h| nu, en ging zelf op den grenadier toe, wien
hij dezelfde vraag deed, of hij hem een aardappel wilde
verkoopen, maar ook hetzelfde antwoord volgde.
Gij kunt anders zelf den prijs bepalen, want ik heb
honger en zou graag iets eten,
En ik zeg u, dat ik niet genoeg voor m| zelf heb
en behalve dat, denkt X dat ik niettegenstaande uw
vermomming u niet herken f
Wie ben ik dan
Wel, de kleine korporaal nietwaar V
Welnu, ala ge fmj dan kent, wil je dan je keizer
geen aardappel verkoopen?
Neen. maar als ik in Parijs bij u mag komc-r di
neeren, dan wil ik nu wei mijn avondeten met u de ïlen.
- Afgesproken, zei Napoleon.
Dt aardappels zijn nu wel klaardaar, de wee
grootste zijn voo u, de andere zal ik nemen.
De keizei g ng zitten, at zijn aardappelen en ging
toen «net Bertlue naar zijn tent terug.
Het eenige, wat hg over dit avontuur tegr-n Jen n aar
schalk zei, was: Die vent is een goed soldaat wit
Twee maanden daarna was Napoleon te midden van
zijn schitterend hof in het paleis dei TnHcneénent/ildt
juist aan tafel gaan, toen men hem kwam zeggen, dal
er een grenadier buiten was, die dc wacht wilde dwin
gen hem door te laten, zeggende, dat hij door den k.-izcr
verwacht werd.
Laat hem binnenkomen, zei de keizer.
De soldaat kwam binnen, groette en zei tot den keizer,
Herrinnert ge n onze afspraak nog bij die gepofte
ben jij dat? ja, ja, ik herinner het mi, ant
woordde de keizer.
En nu zijt ge gekomen om met mi te dinceren,
Rustan, nog een couvert voor dezen dapperen
OP
het diner afgeloopen was, stond ie grenadier
zich tot den keizer wendende zei hgEen ge-
soldaat behoort niet aan de tafel van Zgne Ma
te dinceren.
Ha, juist. Ik begrijp je. Ik benoem u tot hi tenant
mgn garderegiment
Leve de keizerriep de grenadier, en rukte in.
warnat- Jlani