1 5 1 Hs/ K N UTS E C U R SU S. Oom Theo. Een aardige manier om leuke wandversie/ingen te maken. i.cste Meisjes en Jongens, We zijn nu bezig aa i een heel prettig en gezellig weikie. Op deze plaats komt geru.men tijd achtereen steeds een plaat. (Dit is reeds de veertiende keer dat we zoo'n plaat afdrukken.) Jelui hebben niets anders te doen daa steeds al deze platen op 't zelfde dunne carton te plak- ken en dan netjes in een doos op te bergen 1 Hebben we alle cartonnen bij elkaar dan gaan we bouwen. Wat het dan worden zal? Wel een heel mooi gemeubileerd poppenhuisLeuk hé Hoe jelui het in elkaar moeten zetten, vertel ik jelui dan als alles compleet is. WIM's DROOM. Kk-.ne Wim lag op een avond al vroeg in zijn bedje. Hij keek naar de maan, die vond hij zoo groot. „Hé" dacht Wim, „ik wou, dat ik op de maan zat, dan ging ik eens kijken of er ook bergen op waren." Terwijl hij zoo lag te staren werd hij al een beetje slaperig en eindelijk sliep hij vast in. Hij droomde dat er een fee binnenkwam en hem vroeg of hij mee wou naar de maan. Nu, dat wilde Wim wel. Hij had dit juist zoo graag gewild en nu gebeurde het echt Vlug klom hij op den rug van een zwaan, die met de f«*mee was gekomen. De fee zei iets tegen.den zwa ui en ineens ging Wim heel vlug naar boven naai Je maan. Eerst was hij wat bang, maar al gauw vond hij het heerlijk, want nu was hij er vlak bij. En toen hij er eindelijk was, wat zag hij toen Hooge ber gen. maar hij was nu toch wel wat hang voor de maan, wam die trok zoo'n boos gezicht. Maar de fee s'elde hem gerust. „Nu heb je je zin" zei ze „nu ben je op de m «an." „Ja", zei Wim, „maar mag ik eens op die bergen klimmen?" „Dat mag wel" antwoordde de fee. Toen begon Wim den hoogsten berg te beklimmen, maar toen hij op den top was, gleed hij van een rots af en tuimelde naar beneden, heelemaal naar beneden. Hij gilde zoo hard als hij kon en terwijl hij dacht, dat hij viel, tuimelde hij ook uit zijn bedje. Moeder kwam verschrikt aanloopen, want ze dacht, dat er wat ge beurde. Maar toen ze haar jongen daar zag liggen, moest ze toch hartelijk lachen. Ze schudde Wim heen en weer en deze vroeg nog in zijn droom „Waar zijn de fee en de zwam?" Maar Moeder zei: „Je ligt lekkertjes in je bedje." Toen Wim, dat zag, vroeg hij: „Ben ik-dan niet op de maan geweest en is de fee er dan ook niet ge weest Toen vertelde Moeder hém, dat hij gedroomd had. Toen Wim den volgenden morgen naar beneden kwam, vertelde hij zijn droom aan de anderen. Die moesten er erg om lachen. Op school vertelde hij hem ook aan den meeste maar deze zei„Je moet nooit weer uit je bed vallen, want je had je wel pij» kunnen doen." En later is Wim ook heusch nooit weer zoo uit z'n bedje gevallen, al droomde, hij ook, dat hij van den hoogsten berg viel. VAN ALLES WAT. De Engelsche acteur Quin geraakte eens op een zon derlinge manier in de war, terwijl hij in den Officier der Wervers van E. Foote, de*rol van den rechter Ba lance vervulde, en Misstress Woffington, die de doenter van den rechter speelde, ondervroegSylvia, zeide Lij io* haarhoe oud waart ge toen uw moeder zich in het huweli. L -.g.tf Ds actrice staarde 'ncsn onthutst aan hij merkte dit op en hernam Ik vraag u hoe oud ge waart toen uw moeder geboren werd. Het spijt mij zeer, dat ik ij op deze vraag het antwoord moet schuldig blijven, zeide Sylvia Woffington, maar ik kan u wel zeggen, als ge het wil weten, hoe oud ik was toen mijn moeder stierf. VWLOLLINCi's NIEUWSBLAD T7\ T"TT7~ GEZICHTSBEr^ We laten hier enkele voorbeelden volgen die laten zien dat op het oog „schatten" niet zoo vertrouwbaar is. Figuur 1 doet u stippen zien, die er niet zijn. Tuur eenige seconden op de figuur, dan zult'ge zwarte stippen ontwaren op de witte kruislijnen (gemerkt met x). Schat bij PIG: ■i 'm y 1 P-tiS.: H F/&. 5. xk.uAXS. Figuur 2, welke afstand de grootste is, van unt A-B of C-D. Verder bij Figuur 3 elke lijn de grootste is, die van blok A-B of C (alleen de rechte bovenlfjn). Bij figuur |4 is de vraag: valt lijn A of B in 't verlengde van de schuine bovenlijn Vooral deze figuur is opmerkelijk, en bijna allen ^zullen wel verkeerd raden. De figuur daarnaast vraagt u, waar zullen de schuine lijnen elkaar raken De figuur 5 vraagt welke stip de grootste is, de zwarte of de witte. Zorgvuldig nameten geeft u over al 't rechte antwoord op en ge zult verbaasd staan over de verkeerde gissingen, die door U zijn gemaakt. Oom Theo. u i Ce moet twee kleu-en papier hebbt n.l. zwart en grijs met be hulp v*p* -r i i» nuri: trekt ge eerst figuur 2 na en daarna Figuur 3. Door middel van carbonpapier brengt ge nu de calqué van figuur 2 over oo c «re kant van he' grijze papier. Zoo ook brengt ge figuur 3 ovei on den *c..ic i kant van het zwarte papier. Nu knipt ge met een fijn schaa» ii k ..rtiii v au uv l Mm ww «u iv papivi i ju nuipt ««tv»*. oen nagelschaai t|e,beide deelenzorgvuldig uit.Met Glutonkleefpasta plakt ge eerst figuur 2 en daarna figuur 3 op de aangewezen plaats als fi guur 1 aan toont, op een stuk wit pa- piei of op een briefkaart. Ge hebt nu een aardig -schil* deiijrje voor u-zelf of om aan uw ken nisjes te zen den. Oom THOI.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1925 | | pagina 12