„jawel," antwoordt Leni eindelijk, „jawel, dat
kan ik wel doen, waar woon je?"
Dien Kerstboom wil ze ook graag zien.
„Kom dan maar mee, ik zal je bij onzen Koning
brengen. Wij vieren straks het Kerstfeest, weet je,
daarbij komen alle kabouters te zamen en dansen
om den Kerstboom.
't Is altijd erg gezellig. Alleen de Koning blijft
op zijn troon zitten en ziet toe dat alles ordelijk
verloopt."
Al pratende zijn ze bij een heuveltje gekomen.
Puntbaard klopt driemaal op een grooten steen,
die boven op het bergje ligt en zoowaar, daar gaat
een luikje open: een kabouter met een grooten sleu
tel in zijn hand, doet de deur voor hen open.
Leni weet niet wat ze ziet! Ze gaan een lange
gang door, die prachtig verlicht is. Overal hangen
lampjes aan de wanden en overal ziet ze kabouter
tjes loopen met Kerstboompjes op hun schoudertjes.
Daar doet Puntbaard weer een deur open en o,
wat 'n prachtig versierde zaal krijgt ze daar te zien!
Er staat een stoel in, die wel van zuiver goud
schijnt te zijn en daarop, heel hoog, zit zeker de
kabouterkoning. Hij heeft tenminste een kroontje
op 't hoofd.
Ja, hoor, ze wordt er heen gebracht. Haar gelei
der groet sierlijk met zijn mutsje en maakt daarbij
een diepe buiging.
„Koning," zegt hij, „hier is een meisje dat zóó
mooi zingt, als Ge het nimmer hoorde.
Ik ontmoette haar in het bosch terwijl ze een
Kerstlied zong. Heerscher over het kabouterrijk, ik
wilde U vragen, of het Uwe Majesteit behaagt, dat
ze straks op ons feest haar lied zal laten hooren."
„Laat mij dat Kerstlied hooren," spreekt de Ko
ning. „Zing!"
Leni begint weer: „Daar is een kindje geboren op
aard';" eerst met een trillend stemmetje, later steeds
luider en mooier, zooals ze dat op school wel eens
op 't trapje vóór de klas mocht zingen.
„Goed gedaan, dat was prachtig", zegt de Koning.
„Dat moet je bij den Kerstboom nog eens doen."
„Breng haar zoo lang in de zaal hiernaast, tot de
lichten in de feestzaal zijn aangestoken", gebood
de Koning.
Daar zit Leni nu. Ze heeft zóó veel te zien, dat ze
in 't geheel niet meer aan haar boodschappen denkt.
Aan lange tafels zitten de kaboutertjes te eten.
Elk van hen heeft een bordje vóór zich en met
hun lepeltje brengen ze telkens een hapje van een
wonderlijke spijs in den mond.
't Lijkt wel soep van paddestoelen, denkt Leni. Ze
is blij, dat zij er niet van behoeft te eten.
Trouwens niemand schijnt haar op te merken, al
len gaan kalm hun gang.
Nu de bordjes leeg zijn, is 't lang niet stil meer,
hoor! Neen, er wordt gepraat en gelachen; 't is een
leven van belang, ze zijn zeker al verheugd over het
feest, dat ze straks mogen vieren.
Als bij tooverslag wordt alles muisstil: de Koning
komt binnen!
Alle kabouters rijzen van hun stoeltjes op en
staan eerbiedig te wachten op 't geen de Koning
'hun zal meedeelen.
De kabouter, die 't dichtst bij Leni zit, geeft haar
een wenk en gelukkig begrijpt ze hem. Ook zij staat
op en luistert.
De Koning begint te spreken:
„Onderdanen luistert. Het feest begint, gaat aller
mede naar de zaal en blijft zwijgen tot we daar aan
gekomen zijn."
Allen volgen den Koning.
Allen volgen den Koning. Puntbaard komt Leni
halen. Die is erg nieuwsgierig naar den Kerstboom.
Ze wil er graag wat meer van weten, maar 't is zóó
stil, dat ze zelfs niet durft te fluisteren.
Wat gaan ze veel gangen en kamers door!
't Wordt een heele wandeling.
Daar blaast de Koning op zijn zilveren fluitje, ten
teeken dat de zaal bereikt is. De deuren gaan epen
en „O!" roept Leni verrukt.
Ze slaat de handjes in elkaar, wat een pracht
van een Kerstboom, zoo heeft ze er nog nooit een
gezien: een boom tot aan den zolder. En er zitten
geen gewone kaarsjes aan, neen, echte diamanten
geven zoo'n schitterend licht, dat je er in 't begin
bijna niet door kunt kijken.
De versiering bestaat uit gouden en zilveren slin
gers, klokken, eveneens van zilver, vergulde den
appels, glazen paddestoeltjes, en veelkleurige ballen.
Natuurlijk hangen er ook heel veel kerstkransjes
van chocolade of suiker aan de takken.
Bij den ingang staat een mandje met hulsttakjes
en alle kaboutertjes nemen één voor één zoo'n
takje en spelden dat op de mutsjes. Ook Leni kiest
er een uit en steekt dat in het haar.
Daarna scharen allen zich om den Kerstboom. De
15