n
OiOlOlOl
(ÖjOlOiOl
lid
I
RAADSELS EN PUZZLE'S
Nog altijd was 't in toenemende spanning wach
ten op Willy en jonker.
't Was halfacht geworden.
De knecht trad op meneer Dirksz toe.
Fluisterde hem iets in.
De telefoon
Toen gastheer in de eetzaal terugkwam was-ie
doodsbleek. Wenkte gade. Men voelde het naderen
van iets heel-ongewoons. En men had gelijk.
Want op zeker moment vloog Lize, de dochter op
vader en moeder toe. Pakte, zoende ze. Opgeto
gen Het diner zou beginnen.
En ieder merkte nu de onstuimige blijdschap van
het meisje.
En toen onder de ,,inistle-toe" werd getreden,
op blijden Kerstavond, zagen ze de kleine Lize
Dirksz een kus krijgen, in alle eer en deugd van
jonge menschen, die niets liever en vuriger en inni
ger wenschen dan samen door het leven te gaan, -
van haar neef Ferdinand, dien de „voorname", de
echt-deftige geïnviteerden niet kenden.
Zij begrepen er niets van
't Was mysterie.
Doch weldra werd het geheim opgelost.
't Was niet zeer ingewikkeld.
't Werd glashelder, dat mr. Jameson, de aan
staande hertog, een gewezen kellner was, die in
Londensche oester- en andere salons „voorname
manieren" had afgekeken.
En de jonkheer was wel een „autenthieke" van
vijfparelig kroontje, maar door zijn standgenooten
sinds lang uitgestooten
't Was voor meneer den rentenier en zijne gade
een hard-gelag, een bittere pil
Maar niet langer dan eene week na het Kerst
diner, waar men de „allerfijnste" gasten tevergeefs
had gewacht, werd gevierd het engagementsfeest
van Fer en Lize. Daar was oude, ongegeneerde,
beste, brave, joviale, in-burgerlijke ootne-Tijs pre
sent.
Hij nam op zeker moment het woord.
Toastte op zijn manier.
,.Nou ben-je geen ridder, Jan!" riep oompje den
gastheer-vader toe, „je kind wordt geen hertogin,
ie wijf zal niet bij den Koning van Engeland wor
den geïnviteerd, maarOnze Lize zal gelukkig
zijn! Hiep, hiep, hoera! En nou jelui, Jan en Betje,
zij leve! Vooruit, net-precies als toen we, bij
grootva en omoe, in de kamer achter den winkel,
jubelden Vooruit
Zij' gehoorzaamden.
Lize schreide van blijdschap.
En een week na het Kerstdiner is in de harten
van rentenier en gade het monstertje van
O. W.-ers-ijdelheid gestorven.
Dat werd een driedubbel-blij: Van oud op nieuw!
VOOR GRO TEN EN KLEINEN
VAN 16 SCHAPEN
De lucifers op dit prentje zijn hekken en de dam
schijven zijn schapen. De 16 hekjes om de rand zijn
vaste en de schapen mogen ook niet van hun plaats.
Toch moeten de dieren wel eens in een ander hok.
Dit kan door de 9 hekjes i n het hok te verplaat
sen en wel op zoodanige wijze dat ze 6, 6 en 4 scha
pen bergen. Wie kan dat doen door maar 2 hekjes
te verplaatsen. En als ge daarin slaagt, tracht het
dan ook te doen door het verplaatsen van 3, 4, 5, 6
en 7 hekjes.
Denk er aan, in alle zes gevallen krijgen wij één
hok met 4 en 2 hokken met 6 schapen. En, de hek
ken moeten op een stippellijn staan en elk hek moet
bij een ander aansluiten.
I.
Verborgen plaatsnamen (Nederland):
1. Klaas, nee, 'k bedoel Kees, kom eens vlug in
huis, je oom is er.
2. Die man is erg oud, al loopt hij nog flink
rechtop.
3 Die dame zag ik gisteren ook op de tentoon
stelling loopen.
4. Wel, Stientje, waar ga jij zoo vroeg naar
toe? Ik ga naar den bakker, Tante! (2.)
5. De klok is steeds achter. Even loopt ze goed
en dan staat ze weer stil.
II.
Mijn eerste deel is een lichaamsdeel, mijn tweede
deel beteekent lomp, en mijn geheel richt dikwijls
groote verwoestingen aan.
III.
Mijn geheel bestaat uit 13 letters en is een leer
vak op de scholen.
5, 6, 7 is niet arm.
Een 9, 1, 2, 3, 8 geeft weinig licht.
Een 12, 1,8 zit 's winters lekker warm.
Een 4, 6, 7 houdt het water tegen.
12, 10, 11 is niet dik.
Een 11, 13, 10, 8 is een lichaamsdeel.
11