DE KERSTENGELEN
DOOR HANNA OVERDUYN
Behoedzaam liep Harry de achtertrap af naar
beneden, voorzichtig voetje voor voetje, opdat nie
mand hem zou hooren. Bij de draai van de trap,
waar de breede eikenhouten treden een hoek vorm
den ging hij zitten. Hij leek wel een schilderijtje, de
kleine jongen met zijn krullend blond haar, gekleed
in het donkerpaarse fluweel met de witte kanten
kraag. Hij, was het zich zelf niet bewust, dat hij zoo
mooi uitkwam tegen de donkere trap met de grijze
velvet looper. Met verlangende blikken keek hij voor
zich uit en staarde naar den hoogen met blinkende
ballen en glinsterende slingers versierden boom, die
beneden in de hal was, terwijl tusschen de groene
takken de witte kaarsjes rechtop stonden. Gelukkig
ze brandden nog niet. Hij was nog bijtijds en hij
nestelde zich in zijn hoekje, hij, voelde zich er veilig,
achter het dikke fluweelen gordijn, dat de trap af
sloot, maar dat nu bijna geheel weggeschoven was.
Van hier uit kon hij de heele hal overzien, ook den
kerstboom en straks zouden de kerstengelen komen,
om de kaarsjes aan te steken. Oma had het hem
vanmiddag na de koffie verteld: 's avonds als het
donker was, op Kerstavond, kwamen de engelen uit
den hemel op hun breede, witte vleugelen aange
wiekt en ze staken de kaarsjes aan van de Kerst-
bcomen der kinderen. Eerst was Harry niet gerust
geweest, er waren zooveel kerstboomen, zouden de
engelen wel op tijd klaar komen? Toen had Oma ge
zegd, dat de engelen alleen kwamen bij lieve kinde
ren, die blij waren, omdat het kerstkindje op aarde
gekomen was.
Harry had zich vanmiddag voorgenomen vroeg
naar beneden te gaan, 't zou wel moeilijk zijn, want
als de kinderjuffrouw het merkte zou ze hem zeker
terugroepen en zeggen, dat hij moest wachten tot
het feest begon. Maar 't was hem gelukkig mogelijk
geweest ongemerkt te ontsnappen, terwijl Joy en
Wim aan het stoeien waren en de juffrouw de han
den met hen vol had. Overgelukkig zat hij nu in
zijn schuilplaats, maar heelemaal gerust was hij
niet. Blij was hij wel. omdat het Kerstkindje kwam
en. het Kerstavond was, maar of hij altijd lief was
geweest? Er kwam een nadenkende trek op zijn jong
gezichtje. Als de engelen eens niet kwamen omdat
hij vanmorgen met Joy gekibbeld had en vanmiddag
had hij Wim een duw gegeven, omdat hij op het
hobbelpaard had willen zitten. Als alleen bij lieve
kinderen de kerstengelen kwamen Harry voelde
zich beklemd, hij: hield zijn handen stijf te zamen, o,
hij had er zich zoo onuitsprekelijk op verheugd en in
zijn verbeelding zag hij weer duidelijk de plaat voor
zich, die hij met Grootmoeder bekekervhad, hij zag
weer de engel in het witte kleed, die met een palm
tak in de hand, door de sterre-nacht zweefde.
Plotseling luisterde Harry scherp toe, hij: hoorde
voetstappen, 't Was Grootvader, die de groote
trap af was gekomen en in de hhl bleef staan
en naar den kerstboom keek. Hij was zich niet be
wust, dat daar eenige meters van hem af, zijn klein
zoon achter het gordijn zat.
Nadenkend stond Grootvader onder den kerst
boom, misschien begrijpt hij ook wel niet, wie aan
den hoogen kerstboom de kaarsjes zal aansteken,
peinsde Harry. Bijna was hij opgesprongen, om
Grootvader om den hals te vliegen en hem het
groote geheim te vertellen, dat straks de Kerstenge
len zouden komen, maar hij; bedacht zich bijtijds,
dat hij dan zeker naar de kinderkamer zou worden
gezonden. Om te wachten, tot ze allen geroepen
werden. Neen, 't was veiliger stil te blijven zitten en
niet te verraden, dat hij Grootvader zag. En toen
hoorden ze beiden hetzelfde geluid, al kon Harry
nog niets zien; hij zag Grootvader met een vroolij-
ken glimlach opkijken en in de richting van de
hoofdtrap loopen en even later, Harry rekte zijn
kleine hals zooveel mogelijk uit, zag hij Grootvader
eer naar den kerstboom komen en Moeder liep
naast hem. Moeder, in haar zwarte japon met overal
kleine zwarte kraaltjes, die schitterden als ze liep.
Harry noemde het altijd haar sprookjesjapon, maar
dat zei hij alleen tegen Moeder, de juffrouw lachte
hem altijd uit en zei, dat groote jongens niet zulke
kinderachtige dingen moesten zeggen.
Onder den kerstboom stonden Grootvader en
Moeder. Moeders hand lag op Grootvaders jas en
het grijze hoofd was gebogen naar Moeder, die
zacht sprak, 't Was niet over de kerstengelen, dat
ze praatten, dat merkte Harry wel. daarvoor keek
Moeder veel te ernstig.
Hij hoorde enkele woorden, ongerust", .,Guus"
en toen Grootvader iets antwoordde, zei Moeder
met iets luidere stem, zoodat Harry het duidelijk
kon verstaan:
..Neen, Vader, het is niet in orde met Guus, kunt
u vanavond niet eens met hem praten. De telegram
vanmiddag heeft hem erg opgewonden."
Harry hoorde grootvaders antwoord niet, hij' zag
alleen, dat Grootvader zijn arm om Moeders schou
ders legde en druk pratend met haar naar de huis
kamer liep.
Was Moeder over Vader ongerust?
Zou er dan iets met Vader gebeurd zijn? Hij
kreeg toch zoo vaak een telegram en de telefoon
ging soms 's avonds nog laat, als hij allang in bed
6