?0
SPRING
|f MrnJt
ISPMI
KNUTSELCURSUS.
En meteen legde een jongetje met zijn verkleumde
handle een beurs op de toonbank. De juffrouw wilde
het ventje een pepermuntje geven, doen hij weigerde
en vroeg of hij er een beetje koffie voor in de plaats
mocht hebben.
i=
Wi GELlMG's M1LUWSBLAD VAM 27 MOV. 1925.
Beste Meisjes en Jongens,
We zijn nu bezig aai een heel prettig en gezellig
werkje. Op deze plaats komt geruimen tijd achtereen
steeds een plaat. (Dit is reeds de elfde keer dat we
zoo'n plaat afdrukken.) Jelui hebben niets anders te doen
dar s'eeds al deze platen op 't zelfde dunne carton te plak
ken en dan netjes in een doos op te bergen Hebben
we alle cartonnen bij elkaar dan gaan we bouwen. Wat
het dan worden zal Wel een heel mooi gemeubileerd
poppenhuis! Leuk hé? hoe jelui het-in elkaar moeten
zetten, vertel ik ielui dan als alle» compleet is.
Oom Theo.
De geschiedenis van een dubbeltje
Een dubbeltje vertelt:
„Ik werd geboren in het jaar 1913.
Mu, van mijn eerste dagen weet ik me bitter weinig
te herinneren. Ik was zeker al door menige hand ge
gaan, vóór ik eigenlijk begreep, dat ik bestond. Het
eerste wat ik mij herinner, is, dat ik met vele lotge-
nooten in een groote winkellade lag. Wat was het er
benauwd 1
Het eenige, dat mij troostte was, dat ik gezelschap
had. We konden heel wat winkelgesprekken afluisteren
en daar veel van leeren. Soms waren het vroolijke,
maar dikwijls ook allesbehalve opgewekte verhalen, die
we te hooren kregen.
Zoo herinner ik mij op op zekeren morgen, toen ik
nauwelijks mijn slaapje uit had, dat ik de winkelbel
hoo de. Verschrikt keek ik rond. Al mijn buurtjes slie
pen echter nog.
„Wie zou er reeds zoo vroeg in den w:nkel komen?
vroeg ik mezelf af. Tegelijkertijd spitste ik mijn oortjes
en hoorde ik een bedroefd stemmetje vragen:
„Och, juffrouw, hebt u ook een roggeb ood voor me
„Kofie?" vroeg de juffrouw verbaasd. „Hou jij meer
van koffie dan van een pepermuntje?"
„Mee juffrouw, ik niet, maar Moeder wel, en die is
ziek en heeft sinds gisteren niets gehad dan een beetje
koud water".
„Zoo", zei de juffrouw, „dan zal ik een zakje voor
je vullen".
Zij deed nu een beetje koffie jen nog eenige andere
dingen in een zak en schoof de beurs weer terug, ter
wijl ze zei
„Zoo, beste jongen, geef die maar weer aan je Moe
der met dezen zak".
Of het ventje nu ook blij was 1 Met een opgeruimd
gezicht verliet hij den winkel en weldra zou ik een an
der plaatsje krijgen.
Denzelfden dag kwam een matroos in den winkel en
kocht een pakje tabak. Daar taste de juffrouw in de
lade en legde mij met nog enkele andere buurtjes op de
toonbank. Weldra was ik in de beurs van den ruwen
varensgast verzeild geraakt.
Gelukkig bleef ik slechts een ge uren in deze nauwe
verblijfplaats, want spoedig werd het tijd, dat mijn nie-
we eigenaar zich weer moest laten aanmonsteren en
dan behoefde hij geen geld meer in zijn beurs te hebben.
Toen hij een armen man tegenkwam, die hem om
een aalmoes vroeg, zei onze zeerob
„Hier, arme drommel, heb je mijn laatste „duppie"
Wees er gelukkig meeik ga het zeegat uit".
Mu 't is wel begrijpen, dat ik spoedig naar een b k-
kerswinkel verhuisde en weer kwam ik in een winkel-
(Zie vervolg op de volgende pagina).
WEGELIMi.'s M!EUWSBLAD VA 27 MOV. 925
lade te hggcQ.
L mg duurde het echter met of ik kwam in
dc .beurs van 11 Ida's Moeder |a, dat ik bij
11.Ida's moeder kwam, wist ik eerst niet. Dot t
op zekeren middag hoorde ik een vroolijk
vemmetje in de gang roepen
„Moeder, ik ben verhoogdIk zit nu al in
de tweede klas
„Dat is prachtig, Hilda", zei de Moeder van
lu t meisje. „Ga het o >k maar gauw aan
ader vertellen en haal dan 't varkentje
Cens".
Weldra kwam Hilda terug en hield Moeder
baar spaarpot voor. En nu viel ik in de
groote maag van het knorrige varken.
Wanneer ik weei erlost zal worden?
Ik weet het niet
t
VAN ALLES WAT*
Esopus en de reiziger.
„Hoeveel tijd heb ik nognoodig, vóór ik in het
nab. dorp ben vroeg een reiziger aan Esopus
„Ga antwoord de 'de wijsgeer hem.
„Ik weet wel", hernam de reiziger, „dat ik
gaan moet, om er te komendoch zeg mij
tens hoeveel uren ik er voor noodig heb"
„Gaherhaalde Esopus.
„Hij is niet goed bij zqn hoofd", zei de
vreemdeling binnensmonds, „h e m vraag ik
niets «lieer".*
„Luister eens vriend riep Esopus hem
ru toe, „in twee uren zult ge er zijn
De reiziger bleef verwonderd stilstaan en
vroeg hem, hoe hij nu wist, dat hij er in twee
uren zijn zou en waarom hij dit niet eerder
gezegd had.
Hoe kon ik u dat zeggen", zei Esopus,
„vo>r ik gezien had, hoe vlug u loopt!"
PROF. GEZ.CHTSBEDROG
„Hm! hm! Wat mij nu overkomen tsJein weten, dat ik een
groot aantal pseudokopiscbe problemen in beeld bezit Welnu ik
wide een tentMBk&ig organiseeren en al die teekeningen ex-
poseeren, Mu had ik nog een groof bord en dit bord nas reeds
beschilderd mei een Schotscfe patroon Ik riep een schilder en
droeg hem op, hel woordtentoonstelling daarop te schtlderen.
Zie nu eens, wat een kladschilderEen gedeelte van het tord
zien jelui hier. De eerste letters „tent" zijn reeds zichtbaar. Wal
dwarrelen die letters niet schots en scheef dooréénOf ze dron
ken zijn. De schilder houdt maar stijf en strak rol, dat zij zuiver
„haaks" z|n. Wal zeggen jelui <Tr van VOom theo.
HET WEDLOOPSPEL.
Kn p twee lange strookon papier 4 60
cM. lang en maak daarop een verderging
als op de figuur links. Eve-:-qdtge vak
ken dus er. om de twee iio jes een vakje
waarop staat „Spring" V t der calqueert
ge de kangoeroe's en breng: ik c over op
dun carton Zooals ge ziel op de f ghur.
nj i er linksche en rechthei* kangoeroe's Ge
pikt ze twee aan twee tegen elkaar en de
openen vouwt ge bq „pLk on" om en plakt
ze links en rechts tegen het nchaam. zoo-
d tntg dat het dier in emigszras gebogen
houding, vrij op tatel kan staan.
Mu krijgt iedere speler zoo'n strook voor
zich en bevestigt tgt met een speld of pu
naise de strook stevtg vast op de tafel.
Aan de speld of de punaise hecht ge een
draad garen en hangt daarna «sen been
den kangoeroe over óa draad. Door
rukjes aan den draad wordt mi de
langzaam voortbewogen. Over
de vakjes „Sprmg" moet de kangoeroe
spring n, zoodat alsdan de draad
iksgevpe omhoog moet worden
Trapt de kangoeroe „op streep"
die het eerst op (50) komt, is winnaar vaa
Oom Thoow
VROOLIJK HOEKJE.
Van twee kwaden.
Het spijt me heel erg, mevrouw PI .puit, dat ik uw
verjaarpartijije Zaterdagavond hcclemaal vergeten was.
He, wat jammerbent u er dan niet geweest
mijnheer KakeUar