Li eveling s Hieumsblrrd
2Qe PRIJSVRAAG.
Bijblad van
SNUFFELGRAAG EN KNAGELIJNTJE
WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 20 NOV. 1925.
Gedurende eenige weken worden in dit bijblad
gedichten opgenomen, welke bij de 20e Prijsvraag
Waren ingesloten.
Drukkerij H. Wegeling
drukt ook uw Visitekaarten
Kwafiteit prima'
Prijzen laag
e 5.
Wegeling wou kaartjes drukken
Dat is duidelijk en klaar
Maar. zoo dacht hij bij zichzehren
Hut- krijg ik dat voor elkaar.
Maar een prijsvraag zoo ook kunnen.
Die valt wis in ieders smaak
*t te voor mij nu nog de vraag slechts
Hoe ik aan een prijsvraag raak.
Doch daar komt verschrikt de zetter
„Zetsel viel daar naar be néén F
Hü zoo dacbt toen meneer Wegeüng
Nu weet ik het al meteen.
Zoek de letters van den grond weer
Maar laat alles door elkaar
En mi gaan we regels vormen
Daarmee is de prijsvraag klaar.
Nu kim oen de lezers zoeken
En dat doen ze allen graag
Daar we prijzen zullen geven
Voor het antwoord onzer vraag.
En wat was dan wel het antwoord?
Voor mijn prijzen, o zoo laag
Druk uw Visitekaarten
'k Doe het voor een ieder graag
'En de kwaliteit is prima
Nu brat elk voor zijn gezm
De groote en de kleine kaartjes
Drukken bij H. Wegeling.
B.
Vrouw Kip:
Vrouw Snel
Vrouw Kip
EEN BUURPRAATJE.
Goeie morgen juffrouw Snel
Dag vrouw Kip, hoe vaart U, wel
Dank je, maar wat ben je vroeg opstap,
Anders ben je niet zoo rap,
Is er narigheid of zoo,
Gaat 't niet goed met jan of Ko
Neen dat niet maar 'k zal vertellen
Waar 'k mijn geest mee loop te kwellen,
'k Ben de stad eens ingeloopen,
Om wat voor mijn nicht te koopen.
Ie kent Pie van jans toch wel.
Tegenwoordig heet ze Nel
DaEs modern of modieus,
't Beteekent niks, een wassen neus.
Maar ik dwaal een beetje af.
Nu dan Pie verjaart al gauw
En nu zit ik in het nauw
Over wat 'k er geven moet
Tegenwoordig is er niks meer goed.
Vroeger was dat anders, hé
Wat waren wij toch gauw tevree.
Vrouw Kip: 't Is zooals je zegt, vrouw Snel
)a, ik ken dat nichtje wel.
Vrouw Snel Nu dan, ze wil kaartjes hebben,
Maar het moeten fijne zijn,
Anders krijg ik maar chagrijn.
En nu zit 'k me suf te kwellen
Waar ik die toch moet bentellen.
Vrouw Kïp O, is 't anders niet vrouw Snel
Een goed adres ken ik nog wel
Weet je Wegeling te wonen,
Die kan je iets puiks v^rtoonen,
Mooie letter, fijn papier
Alles prima, duur geen zier.
Keurig wordt de kaart bedrukt
Zoo je 't wenscht zoo wordt gedrukt,
Met een passende envelop
Kwaliteit, m'n hand er op,
En als ik ze hebben moest vrouw Snel,
'k Ging naar daar, dat wist ik wel.
Vrouw Snel ja, dan zal ik m'n pas versnellen
En ze daar maar gaan bestellen,
Want als 'tis zooals je zegt
En in jou geloofk oprecht,
Dan voldoen ze opperbest,
Zelfs bij dat vééleischend nest
M. B.
M.
OM NA TE TEEKENEN.
Het seizoen van lezen is nauwelijks daar;
Of „Wegeling's Vraag en Aanbod" is voor 't puzzelen klaar
Het blad stek ieder adverteerder en lezer tevree;
Te betreuren is het dat niet ieder is abonné.
Niet alleen 't blad maar ook de winkels met recht van
(bestaan,
l>aar behoeft ge nooit onvoldaan heen te gaan.
Voor boeken fijsien en platen een reuzen adres,
Koopt ge ze bij and'ren dan hebt ge een dure les.
Bovendien de nieuwste letter juist gearriveerd.
Uw drukwerk 'm verband met het Nieuwejaar,
Nu rer is besteld, dan is het zeer zeker klaar.
A v rti. M.
Niet veel waard.
Mevrouw Jansen gaf een z.g. „Witte Olifanten"-partij,
d.w.z. iedereen brengt iets mee naar die partij, dat van
weinig waarde is, maar te nuttig nog om weg te doen
Zes vrouwen verschenen daar met haar echtgenooten.
31e JAARGANG
VRIJDAG 20 NOVEMBER 1925
No. 46
i n i I,.,,. - -
'k Kon een advertentie plaatsen
Die komt onder veler oog
Want van mijn blad is t aantal lezers
Dat weet iederefen, zeer hoog.
Vrouw Snel
in Visitekaarten ruimschoots gesorteerd,
VROOLIJK HOEKJE.
Voor Jong en Oud
<1 ft. We volgden moeder allemaal m de donkere
gang. Wij vonden het heelemaa! niet naar, dat
het er net hebt was. Want met de puntjes van
onze neuzen snuffelden we aan den staart van
onzen voorganger. Zoo konden we niet verdwalen.
10. Eindelijk kwamen we in een mime kamer, waar
het heerlijk rook. Moeder zei, dat het een
keukenkast was. „Pas op kinderen", zei ze,
„want we zijn op de bovenste plank. Als je naar
beneden- viel, zou je vast een pootje breken".
11. Midden op die plank stond een groot plat en
glad ding. Moeder zei, dat bet een bord was.
En daarop was iets, dat dolletjes smaakte. Met
heette ham en ik had nooit zooiets lekkers
m fil.l
geproefd.
12. We smulden allemaal naar hartelust. Maar opeens
hoorde ik moeder angstig piepen. Ze liep heel
hard naar een gladde witte steenen toren, die
ook op de plank stond. Later beb ik geboord,
dat het een melkkan was.