KNUTSELCURSU S.
M.
-:p
y
Oom Theo.
VROOLIJK HOEKJE.
JEN TEEKENLES VAN
OOM THEO.
WEGfcLING's NHiUWSBLAD VAM 9 OCT. 1925.
Beste Meisjes en Jongens,
We zijn nu bezig aa 1 een heel prettig en gezellig
werkje. Op deze plaats komt geruimen tijd achtereen
steeds een plaat. |(Dit is reeds de derde keer dat we
zoo'n plaat afdrukken.) Jelui hebben niets anders te doen
dan steeds al deze platen op 't zelfde dunne carton te plak
ken en dan netjes in e<©« doos op te bergen! Lebben
we alle cartonnen bij elkaar dan gaan we bouwen. Wat
het dan worden zal We! een heel mooi gemeuoileerd
poppenhuisL«uk hé Hoe jelui het in elkaar moeten
zetten, vertel ik jelui dan als alles compleet is.
-T
-r-
n
V
V ---
•v
TOM MIE.
„Van katten moet je altijd op een afstand blijven",
zei Tommie's moeder en ze gaf hem een duwtje met
haar poot, dat hij maar goed zou luisteren.
^„Je moet daar vooral aan denken, als ik niet meer
bij je ben, om voor je te zorgen."
„Ja moeder", zei Tommie als een gehoorzaam klein
hondje en hij sliep dadelijk weer in, zoodat hij de rest
van de geschiedenis, waarin maar steeds over katten
gesproken werd, niet hoorde.
T iinmie's moeder had een hekel# aan katten.
Twee maanden later toen Tpmmie wat grooter was,
werd hij van zijn moeder weggenomen en in een heel
ander huis gebracht. Daar was eeq aardig klein meisje,
dat heel graag wat met hem wilde spelen. Maar Tom
mie, die nog maar een heel klein hondje was en erg
naar zijn moeder verlangde, kroop in het eerste hoekje
van de kamer en wilde van verdriet niet meespelen.
Toen het meisje naar bed moest, werd Tommie naar
de keuken gebracht, waar het lekker warm was Het
rook er zóó heerlijk, dat Tommie zijn kleine oortjes
spitste en voor een oogenblik heelemaal Vergat, dat hij
verdrietig was.
Hij werd in een mahdje gelegd, naast iets, dat er uit
zag als een groote, witte bal en Tomm'e hoorde zeggen
„Ik ben benieuwd, wat witje zal doen. Het gebeurt
wel eens meer, dat een poesje moedertje speelt over
een jong hondje."
Tommie kroop heel dicht tegen den grooten, witten
bal aan, want het was er heerlijk warm. Toen draaide
de bal zich om en er kwamen twee pooten uit Je voor
schijn, die Torwmie tusschen zich in namen.
„Lief Witje", zei het meisje, „nu zal Tommie het wel
niet koud hebben van nacht".
Tommie wérd dikke vrienden met Wïtjè en hij heeft
nooit begrepen, waarera zijn moeder hem zoo voor kat
ten had gewaarschuwd*.
Moeder Heeft bepaald wiet geweten, hoe heerlijk warm
katten- zijn", dacht Tsmmie vaak, als hij zich 's avonds
in het mandje heerlijk tegen Witje aannestelde.
En daLzal wel heerlijk geweest zijn!
Cijferssymboliek.
Professor De gekoimzinn ge betrekkingen vaH de
getallen tot elkaar zijn dikwjjls wonderlijk. Als ik b.v.
den datum van mijn gobeorle met mijn telefoonnummer
vermenigvnldig, dan is de wortel uit dit getal, vermin
derd met den leeftijd van mijn schoonmoeder, precies
mijn huisnummer.
Geen eontrole op.
De zes leden van don jazzband hadden hun instru
menten gestemd en aeuden beginnen. Allee® de man
vaftde Saxophoon was nog niet zoo ver. Maar hij zoi
p- Speelt maar op, 't komt er niet op aan, ik zal je
straks wel inhalen. Niemand merkt er iets van.
WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 9 OCT. 1925.
EEN AARDIG HUWELIJKSCADEAUTJE.
Dit was nu het prettigste uurtje van heel den middag, als de
kleintjes zoo in de kinderkamer om moeder heen zaten geschaard
on die aan het vertellen was van alles en allerlei. Maar dezen keer
waren de kinderen al bijzonder verlangend, naar wat er nu komen
zou, want het was echt waar gebeurd en dat is toch altijd duDbel
aardig.
Toen vader en ik gingen trouwen waren de menschen erg
vriendelijk voor ons en van alle kanten werden ons cadeautjes en
bloemen toegezonden. Den ochtend echter, dat wij van onze huwelijks
reis terugkwamen, kwam de meid binnen met een mandje dat zoo
oven van het station scheen te zijn en waarop stond: „voorzichtig,
levende waar." Nu, vader cn ik waren allebei even benieuwd naar
wat er wel te voorschijn zou komen uit dat eigenaardige pakje en
dachten vast, dat er een jong hondje of katje in zat, toen er tot
groote verwondering een klem zwart varkentje in lag, het liefste
molletje, dat ik ooit gez en heb.
O, wat grappig, een varkentje een vet varkentjeschaterden
de kincjeren het uit
r- En was het zwart moeder vroeg Annie.
ja kindje. -Nu, vroeger zou ik gedacht hebben, dat ik nooit zoo
dol had kunnen zijn op een varkentje, maar het was een schat.
Tommy noemden we hem. Wathadden de meid en de tuinman een
pret, toen we het diertje iu den tuin droegen Het rende en holde
daar rond als een echte wildebras, z'n kleine krentenoogjes glinstt t-
den van de pret en z'n dwaas, eigenwijs staartje kwispelde m dt
lucht. We speelden n et hem als een klein kindje, we deden na-
loopertje, verstoppertje en kikeboe, allemaal orn hem wat schade
loos te stellen, dat hij zoo alleen was.
„Knor, krior" deed Tommy telkens~ hooren alsof hij ons bedan
ken wilde voor onze kwajongensachtigheid. Dan liep hij weer weg.
altijd met een glimlach op zijn lang kindergezichtje, want dat hij
lachen kon, dat -sto d I ij ons vast.
De kinderen schaterden het nu ook uit en riepen
He, wij moeten obk zoo'n lief varken ;e hebben, toe moesje,
toe, geef u er ons toch zoo een.
Maar schatten, hoe kfin dat nu in de stad
Ja, dat moesten ze wel toegeven.
Nu, Tommy dan sliep in een hokje, dat vader voor hem ge
timmerd had in de schuur en hoe het nu precies kwam: of de mod
de schuurdeur had opengelaten, dat wetft ik niet precies, maarop
©en goeden dag. scheen Tommy losgebroken te zijn en liep n de
£ang, juist toen het nieuwe kamermeisje, Sof ie, met het k ffieblad,
waarop een schaaltje eieren, koek en jam, de eetkamer wou bin
nengaan. Zij struikelde over den ondeugenden. dikkerd -en beiden
schreeuwden om het hardstzij holde naar binnen, sprong op een
stoel, met haar rokken wat omhoog getild en dicht om zich heen
getrokken. Ten hoogste ontsteld kwamen vader en ik toegcloopen
en in het eerst hadden we slechts oogen voor Tommy, die zich
naar wij meenden deerlijk verbrand moest hebben. Ik nam hem dus
in de armen en sprak hem eens vriendelijk troestend toe maar mei
dat branden liep het nogal los. Toen ik hem weer op den g ond
zette, profiteerde hij van alles wat er op den vloer gemorst was
en liet zich dat wèl smaken. Sofie was echter niet tot bedaren te
brengen.
Neen bij menschen, die er zulke gekke liefhebberijen op na
hielden wou ze niet langer blijven. En ze was niet tot rede te bren
gen ook.
En waar is Tommy eindelijk gebleven, moeder ?vroeg kleine Wïm.
Och, we konden- hem later toch niet bij ons houdenhij werd
te groot en te onzindelijk somsdus stuurden we hem verder af
naar een boerderij. En alleen het bewustzijn, dat hij het daar werkelijk
boter had,f deed ons berusten in het afscheid. Moeder zal maar
éérlijk bekennen, dat zij hecte tranen geschreid heeft toen Tom-
my weggezonden werd.
Maar daar zag Moodér, dat bij Bertie de waterlanders al heel
nabij waren en maakte ze er maar gauw een einde aan met het
bekende aardigheidjet
Toen kwam er een varken met een langen snuit en die blies
het heele vertelsel uit
KUNSTJE-
Leg een dikken draad katoen 14 uur in
gesmolten keukenzout.
Als de draad goed droog «s, hang je er
een klem. licht nngctje aan. Daarop steek
je den draad aan en h| zal verbranden
zonder dat de ring er afvalt Je moet ech
ter oppessen. dat de draad niet bewogen
wordt want bg de geringste schudding
vergaat hij.