2e Blad. Wegeling's Bieuwsblad van Vrl|dag 21 Augustus 1925 No. 33 jjjjinli rrlü WBJ ZIJN GOEDKOOP loeken, Tijdschriften, Muziek 'TIKKERIJ H. WEGELING I Drukkerij Da Lange Jan Voor de meesten is vacantie behalve voor vele moedets van leerplichtige kinderen, die duizendmaal de verzuchting slaken „dat ze weer blij zullen zijn, als de school weer begint" een tijd van genieten. De een we houden ons gemakshalve maar bij „binnenlandsche aangelegenheden" smult er van, dien vrijen tijd in nomadische omstandigheden kampeeren door te brengen; een tweede onderneemt dan zijn eenmaal voor genomen en reeds lang uitgestippelde kilometerlange fiets tochten een derde vermeit zich in de gastvrijheid bij familie of kennisseneen vierde vindt meer bevrediging in het uitstrekken zijner ledimaten op divan of ruststoel thuiseen vijfde knapt zijn vroeger uitgestelde kwar- weitjes op, enz. enz.zooveel hoofden, zooveel zinnen een ieder geniet er derhalve van op eigen wijze. Voor schrijver dezes was het alzoo een genoegen om eenige dagen, bij afwisseling per trein, per boot, per fiets of per autp ons schoone want dat is het inderdaad vaderland eens in alfe richtingen te doorkruisen, al be gon het dan ook met de misère, dat bijna het eerste uitstapje een bezoek in de spreekkamer van een dokter wegens knagende kiespijn betrof. Behalve veel wijze raadgevingen betreffende de bestrijding van tuber culose een zelf geschilderd cartonnetje, met verzoek bij nachtelijk noodige hulp, flink hard aan de bovenste bel te ringelen, was een der zijmuren versierd met een flu- weelen hangertje, waarboven het volgende opschrift prijkte: „10 zaken, waarvan nog nooit iemand spijt heeft gehad." Inderdaad gelooven we, dat, kwam iedereen deze regels trouw na, de wereld er wel wat anders uit zou zien. Ter illustratie laten we ze hier volgen: 1. Qoed doen, 2. Qeduld hebben, 3. Hooren alvorens te oordeelen, 4. Denken alvorens te spreken, 5. De tong in bedwang houden, 6. Vriendelijk zijn, 7. Vergeving vragen als men verkeerd heeft gedaan, 8. Van niemand kwaad spreken, 9. De ooren stoppen voor praatjes, 10. Slechte dingen niet verspreiden. Of dergelijke „tuchtmiddelen" in die streken nu bepaald noodig waren? We weten het niet, maar wel trof het ons dat bij een coiffeur daar ter plaatse een drietal precies eendere aschbakjes stonden, waarvan de symbolische voorstelling van het ornamentieke gedeelte aan duidelijk heid niets te wenschen overliet. Deze franje bestond dan op elk aschbakje, uit drie even groote hondjes, waarvan de een zijn beide ooren dichtstopte, de tweede de voor- pooten voor de oogen hield, terwijl nummer drie schijn baar zijn best deed om niets te zeggen, want deze hield met beide pooten zijn bek gesloten. Het onderschrift be helsde de volgende ontboezeming: „Zoo moet zijn ons hooren, zien en spreken" Was de theorie alzoo schoon, de werkelijkheid was wel anders, want de barbier was een rechte praatgiaag, en hield zoo ongeveer het midden tusschen nieuwsgierig en onbescheiden Het eenigst typische dat we hebben onthouden van dezen onmisbaren was de opmerking, toen een vliegmachine boven het plaatsje cir kelde „D ur heb je weer zoo'n bromt'»!". Verder had hij nog een prachtverhaal van een „klant", die nogal al eens voor zaken in België reisde. Er moet „daar eigens" bij een voornaam koopman een nu hard geworden krenten brood aan een touw van een der kantoormuren hangen. Vraagt een bezoeker wat dat beteekent, zoo, vertelt de eigenaar, da. dit alles was wat hij kon koopen voor de geweldige vorderingen, die hij in 1923 van Duitsche han delaars nog had te ontvangen en die hem toen in waar- delooze marken werden uitbetaald. „Ja meneer", voegde onze babbelaar er aan toe „o die Duitschers zijn zoo glad". Glad of niet glad, dacht ik bij mezelf, maar ik zal blij m als ik glad hier vandaan kom, want zijn mes was ze* pr in geen vier weken geslepen. Ja, een mensch kan zoo wat beleven. Zoo is in Holland op den openbaren weg bijna geen paard meer te zien. Alles autoot, de vracht rijder, de stroohandelaar, de kruidenier, de ntelkslijter, de slager, de groenteboer, enz. enz. Maar het meest typee- rende op dit gebied was zeker wel in de omgeving van Amsterdam een „IIsco", die per Fordje rondreed en aldus zijn wafeltjes die gretig aftrek vonden aan den man bracht. Een voorval, waarover de bekende Nurks uit Hildebrands „Camera Obscura", mogelijk ook nog wel geglimlacht zou hebben, was het vervoer van een grooten hond boven op een verhuisauto. Het beest stond vast met 2 touwen aan den hals en 2 dito aan eiken achterpoot en hield niet op met blaffen, wat nog erger werd toen een hondenkar passeerde. Bij eiken voorwaartschen ruk tuimelde hij om, wat hem telkens woedender maakte. Waarschijnlijk voelde de viervoeter zich' daarboven wel wat „unheimisch", op dat hotsende en botsende vehikel. Dan moet het volgens zeggen In een vliegmachine een aangenamer gevoel zijn, al is de veiligheid daar tot nog toe nog niet altijd wat het wezen moet, tenminste te oordeelen naar het bijschrift op een reclamebiljet in een hotel van een onzer vaderlandscheprovinciestadjes. Inde corridor was door de K. I.. M. d. w. Koninklijke Luchtvaart Maatschappij een sterk sprekende lokprent opgehangen met het onderschrift„Vliegt met de K. L. M." Een grappenmaker had de hoofdletters met potlood aldus aangevuld, dat er te lezen stond„Vliegt met de Kort Leven Machines". Men heeft nu eenmaal van die geestige broeders, die overal een humoristisch tintje aan weten te geven. Zoo hoorden we in den Maastrichtschen trein een reiziger het laatste nieuwe „raadsel" aan zijn medereizigers opgeven men hoort en ziet zoowat onderweg Met een oolijk gezicht legde hij zijn collega's het volgende probleem voor. „Wat is het verschil tusschen een radio, een bioscoopvoorstelling en een gevraagde loonsver- hooging?" Niemand was in staat de oplossing te geven. „Nu dan, luister even. Bij de radio hóórt men alles maar ziet nietsin een bioscoop ziet men alles, doch hóórt niets en van een gevraagde loonsverhooging ziet men niets en hoort men dok niets." Algemeen gelach. Voor wie leeren wou, was op dat reisje nog wel wat te bereiken. De geleerdste speechen werden afgestoken, principes af gemaakt en allerlei nieuwe theorieën opgesteld. Zoo hoorden we o.a. ook een beschouwing over de vaccinatie. Nadat ieder daar zoo eens zijn oordeel over had gegeven, wilde een der tochtgenooten nog eens op nieuw aantoonen, welke zonderlinge begrippen er aan gaande de inenting bestaan. Hij kende iemand, die een fn onze afdeeling Boekbinderij worden alle soorten nz. mot vakkennis en tegen lagen prijs gebonden of gecartonneerd. Noordstraat 44 VHsaingen Lange Delft B 144 MMdelburg verwoed tegenstander was der vaccinatie en die nooit ophield er tegen te ageeren. „Waar dient 't toe", moet deze persoon eens in 't vuur van zijn dispuut beweerd hebben„ik heb een kind gekend, mooi als de dag en de familie heeft 't laten inenten Twee dagen later was 't dood." „Wat, twee dagen later?" „Ja, 't raakte onder een auto en was in één slag verpletterd. Laat jij je kinderen nu maar vaccineeren." Tableau 1 Of 't even wel historisch is? Wèl historisch is het volgende op schrift bij een ophaalbrug in Hoogezand, dat we ook in onze route passeerden. Door het plaatselijk drankwaer- comité is daar een houten bo d geplaatst, waarop de volgende wijsheid. „Wie wil om een ander denken; Zal niet drinken noch hem schenken". Wat zijn dre Gronin gers toch practische menschin, want dat moet iedereen leeren, die de brug overgaat. En als het dan in practijk wordt omgezet, zijn we al een heel eind, want een mensch is toch zuker heusch wel tot hoogere idealen geschapen, dan tot het diinken en het vèrdrinken van een „borrel", al timmeren de „moderne" beschouwingen over hetmen- schelijk lichaam in 't algemeen niet hoog. Zoo lazen we dezer dagen bij een heel goede kennis het Augustusnummer van „De dokter in huis". Volgens de berekeningen van Dr. C. Maije in Rochester, schrijft het blad, is een mensch niet meer en niet minder dan een rijksdaalder waard, waarbij de waarde van de grond stoffen waaru t zijn lichaam is opgebouwd is te gronde gelegd. Dr. Maye heeft geconstateerd, dat het vet van een normalen n.ensch toereikend is om er 7 stukken zeep van te makenuit het ijzer kan men een middelmatig groote spijker vervaardigende suiker is voldoende om een zoutvaatje te vullen; met de kalk kan men een kuiken stal etje wittenphosphor levert genoeg materiaal voor de koppen van 2200 lucifershet magnesium genoeg voor een mespuntvol magnesiamet het kalium kan men een schot uit een kinderkanon afvuren en de hoeveelheid zwavel, die een mensch bevat, is juist voldoende om een hond van zijn vlooien 1e bevrijdenDe redactie van „De dokter in huis" teekende hierbij aan„De om rekening van deze mogelijkheden in geldwaarde heeft dan tot de voorstaande prozaïsche berekening van de waarde van een mensch geleid Zulk een voorstelling is inderdaad bedroevend en we hooren dan ook liever naar de woorden van den alom bekenden groot-lndlstrueel Henry Ford den Amerikaanschen automillionair in zijn pas verschenen boek „Productie en welvaart". In een leerzame recensie schrijft Dr. J. Voorhoeve o.a. in bovenstaand blad nl. - „Zijn grondprincipe, dat hoog gewaardeerd mag worden, i>, dat elke „winst" die een goedgeleide Onderneming még en ook moét nemen om te kunnen bestaan, gebaseerd moet zijn op den „dienst" d.w.z. het nut en voordeel van het algemien. Ieder mensch kan en moet weiken, maar zijn werk moet ook zóó beloond worden, dat hij de vruchten van zijn arbeid kan plukken. Een ondernemer, die zulke lage loonen betaald, dat de arbeider er niet van kan leven, benadeelt de maatschappij en ten slotte ook zichzelf. Geen filantropie, geen aalmoezen op het gebied van den arbeid, maar volle belooning van het werk, zoowel van don laagsten arbeider als van den hoogsten ambtenaar. Ford zegt dat niet alleen, maar zet deze denkbeelden oin in de daad, mooie woorden gelden voor hem niets. Hij betaalt de hoogste loonen in zijn branche en levert toch nog goedkooper dan de concurrentie. Hoe dat mogelijk is door arbeidsbesparing, door arbeidsvercjeeling, door het afwerken in seriën, enz. was zijn geheim, en is nu door hem geopenbaard in dit boek, dat waaid is gelezen te worden door iederen werkgever, iederen industrieel, lederen werkman. Dat is nu Amerikaansch, doch, nu eens geen hum bug. Vooral voor den arbeider wordt daar veel gedaan. Zoo schreef de „O. H. Crt" dezer dagen Velen onzer hebben toch steeds nog niet een voldoend begrip van de positie van den Amerikaanschen werk man. Zoo langzamerhand weten wij nu wel, dat een bui tengewoon groot aantal Amerikaansche landwerkslieden auto's bezit, welke voor veel beter gesitueerden in Europa nog absoluut onbereikbaar zijn. Dochuiteenbericht.dat voor ons ligt, volgt, dat wij, ook dit wetende, den toe stand nog lang niet precies kennen. Ziehier dit bericht Mevrouw Mary Emery, te Cincinnatie, heeft van haar echtgenoot 97 millioen geerfd en wil daarvan 24 milli- oen gebruiken om buiten Cincinnatie een model-tuinstad voor werklieden-gezinnen te bouwen. De oude dame (zij is 81) heeft 31 architecten laten uitnoodigen, om plannen te maken, en verwacht nu, dat zij een wijk vol variatie zal krijgen. Zij wil er niets aan verdienen en wil zelve de bewo ners uitkiezen. Allen handwerkslieden. De architecten wisten natuurlijk, dat de bewoners auto's zouden hebben en maakten dus garages bij de huizen. Doch wat blijkt, nu de nieuwe stad Marie- montin gebruik zal worden genomen Dat alle garages te klein zijn. De architecten hadden gerekend, dat alle werklui öf geen auto óf hoogstens een Fordje zouden hebben, en nu blijkt, dat 95 pet. van de gegadigden een auto hebben, doch van die 95 pet. slechts 5 pet. een Ford. De rest heeft duurdere en groote auto's. Dat hadden de arcitecten kunnen weten, schrijven de menschen, die de toestanden kennen. De werklieden be- oordeeien elkaar naar de soort auto, die zij hebben. Heeft de familie geen auto, dan is zij exentriek of gie rig of zoo welgesteld, dat zij die welgesteldheid niet meer aan de klok behoeft te hangen, door met een auto rond te rijden. Het is geen grap, doch volkomen serieus, dat de fa milies van schoonmaaksters in Fordjes door Amerika vliegen. Komt nu de zoon van de schoonmaakster op een iets hoogere sport van de maatschappelijke ladder, wordt hij dus metselaar timmerman of zelfs typograaf, dan kijkt hij neer óp het Fordje zijner kindsheid en schaft zich een duurdere kar aan. En%klimt hij weer hooger, dan zal hij vóór alles dit hoogere stadium uitdrukken in het bezit van een mooiere kar. Dit verschijnsel hebben de bedoelde architecten over het hoofd gezien. En van daar hun fout. Men ziet het, hier hebben wij niet te doen met een canardhier is wel degelijk sprake van een ernstig be richt, dat op den Amerikaanschen levensstandaard wel een heel merkwaardigen kijk heeft. KORTL KLANKEN. Zoutelande. Van vriendelijke zijde werd ons het vol gende bericht toegezonden. Zaterdag was het voor de Zoutelandsche jeugd een heerlijke dag. Door de talrijke alhier vertoevende badgasten was nl. een strandfeestje georganiseerd, waaraan door ongeveer 100 kinderen, van 7 tot 15 jaar, werd deelgenomen. Op het programma kwamen o.a. voor: zakloopen, wedloop, met hindernissen en nog vele andere kinderspelen. Dat deze bijzondere vriendelijkheid ook door de ouderen hoog werd gewaar- derd, bleek wel uit het groot aantal belangstellenden. Na afloop der wedstrijden, die onder groote vroolijkheid ver liepen, werden verschillende prijzen uitgereikt, 's Avonds kwamen allen op het strand nogmaals bijeen en werd een rondgang met lampions door het dorp gehouden opgeluisterd door de plaatselijke muziek. Met een driewerf „Hoera i", uitgebracht op de leden van het sympatieke comité, werd deze onvergetelijke dag besloten. De Schuldige Naar „De Crt." ineldt moet de dader van den onlangs gcpleegden afgrijs», lij ken aanslag op het minderjaiig meisje in cle weide te Soubui g, de bekentenis hebben afgelegd, dat hij de persoon is, die 6 jaar geleden twee vrouwen te Vlissingen met een mes heeft gestoken, tengevolge waarvan tr toen een is overleden. De Cycloon. Over de bijzonderheden van den wer velwind, die de vorige week een groot gedeelte van den Gelderschen Achterhoek, in 't bijzonder het stadje Borculo heeft verwoest, zullen onze lezers in verschillende bladen voldoende hebben gelezen. Ter leniging van den eersten nood werd een beroep gedaan op de Nederlandsche offer vaardigheid, waarbij ook onze Zeeuwsche vrienden gelukkig niet achtergebleven zijn. In verschillende plaatsen ook in Walcheren zijn comite's opgericht, die zich bezig houden met de inzameling der gelden. Komt Zeeuwen, Uw mild dadigheid is bekend. Er is reeds veel gegeven, maar laat ons onzen ouden naam hooghouden, als er ook bi] ons wordt aangeklopt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1925 | | pagina 5