Ze BLAD
WEGELING's NIEUWSBLAD VAN 7 AUGUSTUS 1925.
Lectorum saluut 1 Bij de intrede van 1925 schreven
we, hoe we ook dit jaar van plan waren niet stil te
staan op onzen weg, om, door nieuwe gedachten
en nieuwe dingen ons blad zoo solide en aantrek-
kelijk mogelijk te maken, zoowel in 't belang van h.h.
adverteerders als ten genoege onzer abonné's. De er
varing heeft bewezen, dat we in dezen niet „gebeuzeld"
hebben want een der eerste goéde verandering was
de verhooging van het abonnementsgeld van 35 op 40
cent per 3 maanden. In gedachten zien we sommigen
onzer lezers zich de oogen eens uitwrijven en zichzelf
afvragenHé, lees ik dat wel recht, was dat dan een
goèdo verandering Welzeker vrienden en de meesten
100° o hebben dat dan ook begrepen, daar ze met
evenveel genoegen als altijd het toen verhoogde bedrag
betaalden, want, redeneerden ze we zeggen wat we
bij ervaring weten „al werd „Vraag en Aanbod" ook
driemaal zoo duur, dan is het noch geen geld vooreen
dergelijk weekblad en we weten bovendien, dat de uit
gever te zijner tijd, die verhoogde kosten in meervoudige
renten zal doen terugkeeren, want we hebban onbeperkt
vertrouwen in de loyaliteit van den „expediteur" van
„ons blad". En juist dat vertrouwen, dat we hebben bij
qpzen lezerskring die nog dagelijks wast maakt
ons werk zoo aangenaam de grootste opoffering is ons
daarom dan ook niet te veel. V ndaar dat we nu durven
komen met een tweede goéde verandering nl. het
invoeren van een wekelijksche fotopagina, datonzen
lezers ge n cent méér kost!!!! Ons idee is niet
pas nieuw d.w.z. niet iets van de laatste paar weken.
Reeds lang waren de plannen in voorbereiding, doch
we hebben liever gewacht tot we iets goéds konden
geven. Er zijn fotopagina's bij de vleet te bekomen en
te zien, doch niet allen leenen zich voor ons doel. Voor
den een zijn ze te droog, voor den ander te nat; voor
den een te somber, voor den ander te vroolijk
voor den een te nuchter, voor den ander te stijf; voor
den een te vrij, voor den ander te teruggetrokkenvoor
den een te veel achteraan, voor den ander te veel voor
aan voor den een dit, voor den ander dat enz. enz. te
veel om op te noemen. Weshalve we eerst goed uit
onze doppers hebben gekeken, alvorens eene beslissing
te nemen. Na ongeveer drie maanden rijpelijke naspo
ring en overweging, meenen we echter, dat we nu wat
gevonden hebben, wat juist geschikt is voor „ónze"
menschen. Welaan dan, we geiooven dat ieder nü wel
overtuigd zal zijn en wie dat nu nog niet is, wordt
het nooit meer dat het altijd in onze bedoeling ge
legen heeft, ligt en zal blijven liggen, om -f 1 te ma
ken tot het goedkoopste, soliedste en actiefste blad, dat
voor dien pi ijs denkbaar is!
4-
Nauwelijks is de zomer goed en wel begonnen of de
geleerde heeren doen ons alweer huiveren voor de a. s.
winterdagen, die, volgens een van hen, strenger zullen
zijn dan iemand van ons ooit meegemaakt heeft. Zoo
schrijft pastoor Gabriël, docent aan de Acedemie d< r
wetenschappen te Parijs, dat het met dit jaargetijde in
1926 raak zal zijn.
Dit leidt hij af uit de periodiciteit eener reeks van 774
jaren in verband met de zon en maan. In deze reeks
zijn 2 perioden van 372 en 4 van 186 jaar te onder
scheiden. Deze kringloop was tot nu onbekend. Gabriël
heeft de beteekenis er van voor astronomie en meteoro
logie gevonden. De strenge winter 1917 correspondeert
bij voorbeeld met dien van 1544. Die op zijn beurt komt
overeen met die van 1539, 988 en 881. Winter 1740 was
buitengewoon streng. Seine en Theems bevroren en
bruggen bij Rouaan werden weggeslagen. Dit zou zich
dus aanstaanden winter moeten herhalen overeenkom
stig die van 995 en 1553, welke met 1740 correspon-
deeren.
Voorloopig zullen we ons nog maar niet bekommeren
om zijn sombere „vooruitzichten" en luisteren we liever
naar wat een Engelschman die dezer dagen ons land
voor zijn plezier eens doorkruiste, weet op te dis-
schen omtrent zijn „ervaiingen" die hij daarbij heeftop-
gedaan. De befaamde is een medewerker van de „Daily
Herald", waarin hij dan ook zijn boezem ontlucht.
Wat hem op zijn reis het meest trof, Wh ren de ve
nijnige beten van de Amsterdamscht muggen en de
groote vei scheidenheid van vtrsche bloemen, zoowel ut
de winkels als op straat. En verder uit hij zijn verbazing
over de zonderlinge gewoonte die in Amsterdam bestaat,
waar de klokken iedere dertig minuten hei hce'e uur
laten hooren, zoodat men nooit kan weten of men op
moet staan d »n wel zich de weelde van nóg een half
uurtje luieren mm- t o;lou
De Engelsman p ijst voons de bussciten in de buurt
van Haarlem en bewondert de natuurlijke gratie van
onze boerinnen, wien men het aanziet, dat ze nooit nauwe
rokken of hooggehakte schoentjes droegen. Hij vindt
de prijzen in de restaurants hoog, die van de sonoenen
laag en ten slotte raakt hij niet uitgepraat over de nieuwe
architectuur, zoowel van de openbare als van de par
ticuliere gebouwen „Holland", schrijft hij, „cultiveert een
stijl, die zich volkomen aansluit bij onzen tijden er een
der merkwaardigste uitingen van is."
Tot zoover onze Engelschman, wien het niet schijnt op
gevallen te zijn, dat wij, Nederlanders, nog één groote
merkwaardigheid hehben. d'1 v*J-ere lalden
het groot aantal fietsen en fietsenden, dat hier meer is»
dan ergens elders. Volgens een eenvoudig rekensommetje
is dan uit te maken, dat er gemiddeld op twéé personen
één rijwiel aanwezig is. Zonder veel overdrijving kun
nen we gerust zeggen dat heel Nederland fietst d. w. z.
op de fiets kan zitten rijden is nog een andere kwestie.
Het noodzakelijk gevolg daarvan is, dat onze van ouds
bekende Hollandsche „honkvastigheid", langzamerhand
heeft plaats gemaakt voor uithuizigheid. Dat zoo'n alge-
meene nationale sport niet altijd zonder ongelukken af
loopt is eveneens volkomen begrijpelijk. Een aangelegen
heid, die, zonder uitzondering, echter onvoorwaardelijk
veroordeeld dient te worden, is ongetwijfeld het mee
voeren van kleine let wel tè kleine kinderen
in een z.g. fietsmandje.
In het „Rott. Nsbl." vertelt iemand, waarschuwend
voor het medenemen van kinderen in een mandje ach
ter Op de fiets, wat Zondag, gelijk gemeld, weer een
slachtoffertje het hoeveelste? heeft gemaakt, dat
vorige week een kennis van hem te Den Haag het vol
gende tragische geval is overkomen.
Deze dame zag een moeder met een kindje fietsen
dat schijnbaar slapende in een mandje achterop zat. Zij
bemerkte echter aan de kleur van het kind, dat het dood
was en riep daarom de moeder dat haar kindje niet
goed was.
in plaats nu, dat de moeder keek water aan de hand
was, begon ze de dame uit te schelden, en toen deze
daarop vroeg of ze wel wist, dat haar kindje dood was,
ging ze zoo tegen haar te keer, dat er een politie-agent
aan te pas kwam, die vroeg wat ze tegen de wielrijdster
gezegd had.
„Ik zei, dat haar kind dood was," luidde het antwoord
„Maar waarom zei u dat?"
„Omdat het zoo is. Kijk toch zelf,"
Toen de politieman dat deed, bleek de dame inder
daad gelijk te hebben en een dokter constateerde den
dood van het anderhalfjarig kindje tengevolge van een
breuk van de ruggegraat, vermoedelijk ontstaan door
het schokken van de fiets.
Natuu lijk kan iedereen begrijpen dat het, bij mooi
weer, aan okkelijk is afgezien van de mogelijkheid,
dat er omstandigheden waren, die deze moeder nóód-
zaakten een reis te moéten maken eens een eindje
te gaan toeren, maar als men zoo iets staat te over
komen, is thuisblijven duizendmaal verkieselijker boven
levenslang zelfverwijt. Laat ons echter niet te hard
zijn in onze be- en en veroordeelingen, daar de erva
ring leert waartoe we nummer een, „de hand in eigen
boezem" rekenen dat we o zoo vaak bezijden de
plank zijn. Daar hebben we bijv. ons eenmaal glorieuze,
voorbijgegane Ministerie. Is er één Mistiscer geweest, die
io een zekere soort pers er nogal eens van langs kreeg
en in 't hoekje geduwd werd waar de slagen vielen,dan
was het zeker ZEx. de Visser. Nu hij evenwel heen
gegaan is, komt er veel los, wat hem als een gróót
man wat hij immer is geweest doet kennen. Zoo
schrijft het „Vaderland" bijv. over Minister de Visser
en de verhouding tot zijn ambtenaren aan zijn depar
tement het volgende
Zooals men weet, staat het besluit van minister de
Visser om heen te gaan onwrikbaar vast. Onder dege
nen, die dit betreuren staan in het eerste gelid zijn
hoofdambtenaren en ambtenaren, onverschillig hun po
litieke kleur. Bij een bezoek aan het departement bleek
ons dit onmiskenbaar en het gesprek met een afdee-
lingschef bevest gde dien indruk.
„Wij hebben zeide hij alleraangenaamst met
dezen minister samengewerkt en wij houden allen van
hem, oud en jong, hoog en laag. De minister zelf wilde
nooit meer zijn dan de primus inter pares. Men kon
altijd tot hem gaan en altijd was hij volle aandacht voor
hetgeen we te zeggen hadden.
Hij liet je altijd uitspreken, spande zich zichtbaar in
om alle beweegredenen te begrijpen en deed niets liever
dan gemeenschappelijk overleggen. Niet dat hij zich
door zijn ambtenaren leiden liet, volstrekt niet, maar
hij stelde er blijkbaar den hoogsten prijs op, te begrij
pen en begrepen te worden. Deze houding schiep
een alleraangenaamste en zeer vruchtbare atmosfeer
van samenwerking en ieder, al stond hij op politiek ge
bied nog zoo ver van dezen minister af, vond er zijn
eer en voldoening in, voor hem volle werkkracht te
ontplooien. Kortom het werken onder De Visser was een
genot en een zelfvoldoening. Wij voelden in hem iets
van een vader en wij waren bij hem als thuis.
Zijn belangstelling voor ons ging verder dan ons werk.
Zij betref ook ons huis en in dit opzicht verloochende
de pastor zich nooit. Menigeen van ons kreeg van dezen
chef in moeilijke omstandigheden een woord, een hand
druk, een belofte mee, welke tot steun waren op den
levensweg, ja, beloften deed hi) graag en misschien wel
eens te veel, maar wie een belofte soms niet vervuld
kreeg, wist toch dat Z.Exc. hemel en aarde bewogen
had, om zijn woord gestand te doen.
Wij zullen hem allemaal zéér missen en wij gelooven
dat Z. Exc. De Visser in ongewone mate de kunst ver
stond, uit zijn ambtenaar diens volle vermogen te halen,
terwijl de ambtenaar zich zelf altijd schuldenaar bleef
voelen tegenover zijn chef.
Er is hard aan ons departement gewerkt en wij voe
len ons allen dankbaar (lit te hebben mogen doen
En zal dan dat een afscheid zijn, ging hij voort. We
hebben ons samen met den minister laten fotografeeren
en Z.Exc. heeft er in toegestemd, dat Huib Luns zijn
sympathieke beeltenis in verf zal vereeuwigen.
Hef afscheid heeft middelerwijl plaats gehad en het
schilderij Is ZEx. aireede aangeboden. Minister de Vis
ser In eft dus zijn ministerieel© leven vaarwel gezegd en
Is „ter ruste" gegaan. Of dit dezen harden „werker"
op den duur echter bevallen zal Over smaak valt even
wel niet te twisten, zelfs niet op het gebied van tijds-
passeering of keuze van liefhebberij. Zoo lazen we deze
week in de Middelb. Crt.;'
Terwijl in den avond van dezer d**en *en naartje
zich aan een dijk bevond onder de gemeente Vlissingen,
kwam plotseling een persoon te voorschijn, die zich naar
bedoeld paartje begaf en beweerde van de politie te zijn.
zeggende dat zij zich niet in de weide mochten begeven,
Op een vraag, of hij werkelijk van de politie was, toonde
hij een boekje, waarop stond „Politie" Eenigen tijd daarna
ging hij nogmaals daarheen en zeide proces-verbaal op
te moeten maken wegens overtreding van het Wetboek
van strafrecht, en tevens verzocht hij aan het meisje om
met hem mede te gaan, teneinde zich te begeven naar
een anderen politieman die in de omgeving stond te
wachten. Den persoon, die bij het meisje was, verzocht
hij door te loopen. Na nog wat verder te zijn doorge-
loopen gingen zij in het gras zitten en vertelde hij aan
het meisje, dat als hij de zaak aanbracht, hij gauw be
vorderd zou worden, en zij veel straf zou kunnen krij
gen, doch dit maal zou hij het niet doen. Na minder
waardige handelingen met voormeld meisje te hebben
gepleegd, is hij met zijn rijwiel weggereden.
Nadat aangifte bij de polilie was gedaan, is het mogen
gelukken „den niet echten" politieman op te sporen en
hem daarna ter beschikking van de justitie te stellen.
Gelukkig dat onze Hollandsche rechters in den regel
wel raad weten met dergelijke individuen.
-f- I
Wegens groot gebrek aan plaatsruimte volstaan we
ditmaal met eenige kleine aanteekeningen, inzake de
laatste week gehouden gemeenteraadszittingen.
Oostkapel Ie. Voltallige zitting. De gemeentespaar
pot is over 1924 aangegroeid tot ruim f 6000. Een
nieuwe rooilijn werd vastgesteld De politieverordening
is zoodanig gewijzigd, dat de autobussen nergens zul
len mogen stoppen dan bij den Duinweg, bij café Goozen
en bij het gemeentehuis en voorts dat een eventueele
dekbok alleen mag gehouden worden op minstens 20 M.
van een andermans woning verwijderd. Bij de rondvraag
merkte dhr. de Kam op dat er kiezers hebben rondge-
loopen, die niet op de kiezerslijst staan.
Zoutelande. Beide wethouders afwezig. De gemeen
terekening werd goedgekeurd; de begrooting over 1926
valt niet mee, doch de voorzitter verklaart dat hij er wel
een gat in ziet om deze ten goede te veranderen. Bij
de rondvraag zegt dhr. jansen, dat 't op de duinen voor
't dorp een groote wildernis is en vraagt dhr. Maljaars
om het torenwerk, zooals tegenwoordig gebeurt, niet op
Zaterdagavond te regelen, daar dit wel eens moeilijk
heden oplevert voor de kerkgangers.
Biggekerke. Allen aanwezig. Over 1924 is bijna f3600
overgespaard. De vrijwillige landstorm krijgt f8, voor
het aankoopen van prijzen. Bij de rondvraag vroeg dhr.
Poppe wanneer de timmerman nu eens gaat beginnen
om de woning van den veldwachter op te knappen. Ver
schillende leden gaven eveneens hun afkeuring te ken
nen. De voorzitter heeft hem al meer dan eens aange
spoord, zal het dan nog eens doen, doch raakt het zach
tjes aan moe.
Colijnsplaat. De burgemeester wegens ziekte
en dhr. Potappel afwezig. Het adres van de Zeeuwsche
politiehondendresseervereeniging een heele mond vol
werd niet behandeld, omdat 't zegel ontbrak. Het aan
tal vergunningen blijft op 8 gehandhaafd, wordt dus niet
verlaagd.
Westkapel Ie. Dhr. Louwerse wegens ziekte
niet aanwezig. Op verzoek van „de Automaat" komt er
een benzinepomp bij perceel B. no 3233. De stoom
tram „Walcheren" zal, op haar verzoek, voortaan jaar
lijks f65 subsidie ontvangen tevens zal op voorstel van
dhr. Huibregtse aéngévraégd worden een werkmans
tram in te leggen. Er is over 1924 meer dan f 3400 in
de gemeentekas overgehouden. In beginsel werd beslo
ten een gemeenteopzichter te benoemen. Bij de rond
vraag zijde dhr. de Kam dat er aan de verpachte gras
kanten veel stekels groeiende pachters konden deze
wel eens afsnijden.
Meliskerke. Dhr. Matthijsse was afwezig. Niets bij
zonders, om melding van te maken.
Serooskerke. Alle leden present. In concepto be
draagt het „overschotje" over 1924 ruim f 5000 zal nog
nader worden nagezien. Het tegenwoordige hoofd der
openbaren school vraagt aansluiting aan de Middelb.
waterleiding, daar zijn regenbak slecht water bevat. B.
en W. stellen voor hierin te bewilligen. De h.h. de Vis
ser en Melis zijn hier niet voor te vinden. De eerste
vraagt of dhr. v. d. Kreke zijn goten wel goed schoon
houdt, terwijl dhr. Melis aanvoert dat het water bij het
vorige hoofd der school zoo best was, dat hij - dhr.
Melis als er eens een dominee bij hem logeerde, er een
emmertje water ging halen. De zaak zal nader onder
zocht worden. Bij de rondvraag slelt dhr. de Visser voor
een ijskast voor afkoeling en een achijfmachine
waarvan hij de aanbeveling in zijn zak heeft aan te
schaffen. Hierna sluiting.
-f- 1
KORTE KLANKEN
Gedenkteeken. Zaterdag jl. werd te Arnerauiden op
het kerkhof een monument onthuld ter nagedachtenis
aan de stoere mannen, die in den ramp op 18|uli 1924
hun leven lieten, bij de uitoefening van hun bedrijf. Onder
enorme belangstelling werd het woord allereerst gevoerd
door Ds. Runia, die nerinnerde aan het „Memento Mori"
- d.w.z. „Gedenk te sterven" daarna door wethou
der Puijpe, daar de burgemeester door ziekte verhinderd
was, voorts door Ds. Kruishoop en ten laatste door dhr.
vd. Steen, nattletis den Chr. Zeeliedenbond. Het geheel
geeft een eym
gevaren en wi
deze levens zi
bolische voorstelling van de zee en haar
sf tevens op het plotselinge, waarmede
n afgebroken.
Hedenavond (Vri)dag) Concert van de harmonie
„St. Caeciiia", directeur dhr. A. j. Geijsen, in de tent
Boulevard Evertsen.
Morgen, Zaterdag, heeft te Zoutelande een ring-
rijderij plaats, opgeluisterd door het plaatselijk muziek
korps en georganiseerd dopr de afd. Zoutelande van de
v**^r-rH Hifi Pf nvfrkrp'