Algemeen Weekblad voor WALCHEREN BERICHT. HAAR LIEFDE 31e Jaargang VRIJDAG 3 APRIL 1925 No. 13 EERSTE BLAD WALCHERSCHE ARKADIA LAATSTE BERICHTEN. KOEHOF Bureaux van Uitgave a DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN Noordstraat 44 Telefoon 130 Postrekening 61407 DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELBURG Lange Delft B 144 Advertentieprijs 16 cent per regel. Ingezonden Mede- deellngen 60 cent per regel (dubbele kolom). Bij contraot aanmerkelijk verminderd tarief. Abonnementsprijs 40 cent per 3 maanden, franco per post 55 oent. Losse nummers 5 cent. Het blijkt ons, dat er nog vele abonné's zijn die niet weten, dat onze abonnementsprijs met B cent per 8 maanden Is verhoogd. Men gelieve er dus nota van te nemen dat nu een kwitantie k 40 cent wordt gepresenteerd. - MATTHEUS GARGON - XI Hoe bekoorlijk liggen hier in Walcheren l) die velden, bosschen en boomgaarden 1 Hoe vermakelijk rijzen en dalen de witte en met helm gewapende duinen, om het verstuiven te beletten en haas en konijn te verbergen Hoe zoet spiegelt zich de zon en verkoelt zich de wind in de vlakgekamde zee 1 Ziet de pinken, als op Wieken drijven om uit de zoute golven de heerlijke en versche visch te halen I Déér ligt Middelburg, ginds in de verte Vlissingen en daar Veere. Zoo ziet men hier wat men zelden of nergens elders vindt, drie schoone en vermaarde zeesteden in een tusschenwijdte van twee uren Geen wonder dat eenige vorsten, met recht zich hierover verbaasden. Eertijds woonden daar de Gothen,') zooals oude landkaarten aanduiden. Dkkr stond de tempel van Nehalennia. Dkir lag schoone- of Schorre- velae, van ouds tegen de Noordzee met duinen be zet en met stad en kasteel en kerk en lusthoven ver sierd, maar nu ver in zee verdronken. Dikwijls was dit de verzamelplaats van onze oorlogsvloten. Die hooge dikke toren is Westkapelle, nu nog maar een scha duw van een eenmaal bloeiende stad. Die molen 6) be hoort, als doorgaans de andere, tot de Heerlijkheid en is de maalplaats van Domburgs poorters, die zich vroeger met visscherij en nu met landbouw bezig houden. Hier wordt eenmaal per jaar een beroemde paardenmarkt ge houden, die van alle kanten zéér veel menschen trekt. Dkkr loopt de watergang bij den molen, die het zoete water tot in Middelburgs vesten voert en verder bij Wei zingen in zee. Dé&r ligt het Vlissingsch- en ginds, zoo ver het oog reiken kan, 't Prinsenbosch." „Maar wat beteekent dit huis en deze hooge staak", Zaterdag 4 April, Groote laatste Biljartseance te geven door den beroemden Professional Biljartspeler tegen dhr. Verhulst uit Middelburg e.a., in de Con certzaal „DE ZWAAN", Souburg. BRT Verzuimt deze laatste Seance niet. Deze biljartavond zal door een strijkje in de pauze worden opgeluisterd en na afloop Bal. Aanvang 8 uur tot 4 uur. vroeg Ewoud. „Is dit, ook evenals bij ons, om den pa pegaai 'te sohieten „Geenszins," antwoordde Herman, „het is een wacht huis en dient tot vuurboet of vuurbaak om in tijd van nood te waken en ieder, als met een wapenkreet te waarschuwen en op zijn hoede te doen zijn. Daarom vindt 'men die dan ook, var. plaats tot plaats, rondom het geheeld eiland opgericht. In oorlogstijden zijn die wachthuizen gevuld met gewapende mannen te voet en te paard. Den geheelen nacht rijden deze laatsten dan heen en weer langs het strand, om een wakend oog te houden. Zoodra men nu schepen en vijanden ondekt, haalt men langs dien paal vuurseinen op. desgelijks doet men op de volgende plaats, ook zoo op een derde en een vierde en vervolgens en zoo is dan in een oogen- blik het geheel eiland in rep en roer." „Iets dergelijks deden ook de joden op hun bergen om de groote feesten aan te kondigen", sprak Hilde- gonda, die nu met Floris en Isabella ook op den duin heuvel bij Herman en de anderen gekomen was. „Tegen den feesttijd zond de Groote Raad vertrouwde mannen uit die nauwkeurig de gestalten van den maan, nagingen en daarvan door het zwaaien met fakkels op den Olijf berg seinen gaven. Evenzoo werd van berg tot berg het feest bekend gemaakt, dat men te voren, door het steken der bazuinen, uitriep." „Mij schoot te binnen, toon ik van het strandwaken hoorde, hoe de geestige Beronicius 7) op den plunder- zieken optocht der verstoorde landlieden naar Middel burg een aardig schimpdicht maakte, omdat het wacht woord vergeten of niet behoorlijk gegeven was en 'tland, gelijk ze dachten, verraden was. Vooral behaagde mij die redevoering van Paulus van Serooskerke, die zijn landgenooten zoo heldhaftig moed insprak en 't gevaar door oproer leerde stuiten", zeide Isabella." „Ik heb veel van dien Beronicius gehoord, maar nooit iets gelezen", sprak Ewoud. „ik wenschte wel eens iets van dien wonderlijken dichter onder het oog te krijgen." „Aan uw begeerte zal voldaan worden, zoodra we thuis gekomen zijn," antwoordde Herman, „maar laat ons nu gaan eten, want ik krijg honger." „En Ik heb al lang honger," zeide Adolf. Dit zeggende gingen ze, dikwijls sneller als ze wel wilden, duinafwaarts en togen door een langen straat, voorbij het stadhuis, naar de herberg. Ewoud, die voor het stadhuis een zwaren steen zag hangen, bleef, terwijl de anderen de gelagkamer binnentraden, wat staan. Hij bezag het voorwerp van alle kanten evenals de ketting, waaraan hij was opge hangen. Daarop ging hij ook naar de herberg, die ge heel met eenige wagens bruiloftsgasten gevuld was. Zoodra zij binnen en in een ruime voorkamer gezeten waren, kwam een aardig en op „zijn-boers" net gekleed meisje vragen of zij „haonstonds et heien zoude hopbrea- gen", daarbij voegende „zoo ju/der belieft, ik zal ik et olen". Op Hermans wenk verdween ze, doch keerde terstond weder en zette op de reeds gedekte tafel een groote tinnen schotel met een braadvarkentje, dat met groente op den rug en in den opengespalkten bek met een oranjeappel versierd was, neer. Er naast lagen nog eenige lekker gebraden hoendertjes. Hier bij kwamen nog andere dischgerechten en keurig fruit, Een Uitroeper in de krant WM Helpt U uit den brand 11 „Mijn zuster wist wel wat ze deed, toen ze me op de Idee van die reis bracht.. .Zij heeft het mes in mijn hart om gedraaid en het lemet is er in blijven zittenEn dat was wel heel onrechtvaardig I Die arme Marie Fedora, die zich elk uur opofferde, te verdenken van een zoo groote en gruwelijke trouweloosheidOverigens zal je mevrouw Restoeble weldra zien en kan je je er reken schap van geven of het een lieve, beminnelijke vrouw is, even weinig gelijkend© op het monster waarvan Louise sprak als het vriendelijke huis hier heeft van een ge vangenis, waarin het arme meisje beweerde te worden opgesloten. Wij zijn er en je kunt oordeelen dus. Heel bij 't begin van het dorp stond de oude notaris woning met haar helderwitte muren,haar pas geverfde zonneschermen, haar glinsterende wapenborden, omge ven door een kleinen bloemhof, die veel op een groote korf geraniums geleek. Ondanks den rouw van het huis en het zwarte doek, dat de deur omlijstte, was het in het drukke kantoor niet stil, ook dien dag niet en door de zonneschermen heen zag men personen zich bewegen en hoordde men een frissche stem, welke een acte dic teerde, terwijl de pennen krasten. In de gang stond een stellage, dat de lijkkist ver wachtte en door een glazen deur aan het eind zag men de groene paden van den tuin en de zwarte gedaanten der genoodigden. Blijf hier, zei. Veillon, zijn vriend op de plaats la tende, de kist is nog niet naar beneden gebrachtIk zal vragen of wij haar zien kunnen. Ik geloof, dat het nog wel gaan zal. Aangedaan door de gedachten aan dit laatste samen zijn, begon du Breau zich te midden van de geraniums sn het gefluister van een der klerken in het kantoor achter hem, zich niet aangenaam te voelen. Zullen we naar boven gaan? vroég hij aan zijn vriend, toen hij deze weer van onder de zwarte draperie te voorzijn zag komen. Veillon stamelde Het gaat niet, 't ia te laat. Zonder op zijn verwarring acht te slaan, stelde de ander voor om evenals de anderen in den tuin te gaan hij vond het ten slotte niet onaangenaam aan deze droeve confrontatie te ontkomen, die hem een plicht toescheen, waar zij voor hem hier bij haar zuster was komen wonen. Zijn verrassing werd echter grooter, toen hij Veillon, in plaats van voort te gaan, onbeweegelijk en als teleur gesteld voor hem zag staan, als ora hem te verhinderen verder te gaan. Wat is er? vroeg hij eindelijk. En zijn vriend, naar zijn woorden zoekende en zijn blik afwendende, fluisterde Mijn beste, het is dwaasmaar je weet hoe het verdriet de vrouwen verandertMarie Fenora, me vrouw Restouble, hoe beminnelijk zij anders ook is, is boos op je, omdat je haar zuster hebt laten sterven zonder haar ook maar één maal te bezoeken Tever geefs heb ik haar op alle manieren trachten duidelijk te maken, dat dit onmogelijk was, dat zelfs wat je nu doet onvoorzichtig is tegenover je vrouw en tegenover je ge lukTevergeefs 1 Zij is woedend en wil je niet zien ze zal zelfs niet naar beneden komen. Welnu, wat dan Moet ik heengaan Veillon aarzelde. Ik weet niet wat ik zeggen moetAls ik be denk dat ik je deze heele reis heb laten maken en dat men je nu nog niet-eens... Het recht toe kent om meê naar het kerkhof te aan, zei Trancois du Brèau treurig glimlachende at wil je Misschien is het ook zoo nog het beste Ik ga weer terug naar de mijnen en wel door dezelfde bree- de vlakte, denkende aan die weinige jaren, aan dat treurig stuk van mijn leven, dat zij nu daarginds gaan begraven. Hij sloeg de oogen op naar een der vensters van de eerste verdieping, waarvan het witte gordijn, dat nieuws gierig was opgelicht, dadelijk weer tegen de ruiten te rugviel. De zuster van Louise keek toe welke uitwerking haar weigering op hem hadblijven zou inderdaad laf zijn geweest. Maar het is onmogelijk, dat je alleen terug gaat, zei Veillon, zijn vriend tot aan de straat vergezellende. We zullen samen terug gaan. Neen, neenblijf, dat wensch ik. jij moet er bij blijven, jij moet mij vervangen tot aan het einde, vooral wanneer het waar is zooals je zei dat het onge lukkige meisje in haar laatste oogenblikken aan mij heeft gedacht... Ga gauw weer naar binnen! Tot weldra! Ik hoop je nu Zondag terug te zien. Du Brèau opende het houten hek van den ingang en meer aangedaan dan hij wel wilde schijnen, verwijderde hij zich van het notariskantoor met haastige schreden. Menschen en dieren, het heele dorp om zoo te zeggen, alles was op dat uur in het veld. Waar In welk veld Ongetwijfeld in de terreinplooien, waar ook de kudden zich legerden en waar de herders hun rustuurtje namen. Men zag niets, daarvoor was de lucht te doortrild van zon. Na eenige straten te hebben doorgeloopen met de lage huizen en de plompe ruwe steenen, waar de warmte, vermeerderd met de geuren van stal en hof nog loomer was dan in het"open veld, bevond hij zich voor de kerk, een oude Romaansche kerk, geheel den ingang met zwart gedrapeerd en met dezelfde letters in zilver, welke hij aan het notarishuis had gezienL. F. Een steenen kruis, omgeven van wat lage linden, stond recht over den kerkingang. Het sloeg vier uur en de doodsklok begon te luiden, de aankomst van den stoet meldende. (Wordt vervolgd.) Wegeling's Vraag en Aanbod Uitgever «4- 1 OESCHREVEN IN 1715 DOOR PREDIKANT EN RECTOR TE VLISSINQEN (in hedendaagsch Nederlandsch overgezet)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1925 | | pagina 1