3e Blad, We ge ling s
Vraag en Aanbod
JAREN GAAN ZE
WALCHERSCHE ARKADIA
van Vrl|dag 27 Maart 1925
No. 12
hS
MATTHEUS GARGON -
(in hedendaagsch Nederlandsch overgezet)
X
Than» waren zij in 'tkoor en zagen ter rechterzijde
een levensgroot beeld met vleugels en een kroon in de
rechterhand, doch zonder hoofd en linkerhand, staande
op een hoogen zuilenvoet, onwankelbaar, hoewel mid
dendoor gescheurd. „Dit beeld is hier onlangs aan 't
strand gevonden, zei Herman, „en, ofschoon het algemeen
gerucht dat een nieuwe Nehalennia noemde, is 't zonne
klaar, in vergelijking met de andere beelden die hier
achter en rondom ons staan, dat het die godin niet zijn
kan, maar een beeld, dat de overwinning of vrede voorstelt.
Ewoud, steeds dieper het gebouw intredende, zag met
vorwondering verscheidene beelden en steenen, meest
van Nehalennia, in verschillende gestaltennu staande,
dan zittende, doch altijd met een korf vol appelen op
haar schóót of bij den eenen v e t en een jachthond
bij den anderen. E n beeld had den linkervoet op een
roer of steeven van een schip, een hond bij den rech
tervoet en en korf met appelen aan den linkerarm.
Daarbij stond het beeld van Jupiter, hebbende ter rech
terzijde een arend op den wereldbol en in de linker
hand een spies. Wat verder was Neptunus met een dne-
t mJ n de linker- en een krommen dolfijn in de rech
te hand. Voorts waren het allemaal beelden van Neha
lennia met veischeidene Latijnsche onderschriften. Die
opschriften zijn mij alle even duister en voornamelijk
die laatste letters, waar ik niets van kan maken," sprak
Ewoud. ,,'t Is een oude schrijfwijze der Romeinen", her
nam Adolf, „om twee letters inéén te smelten. Maar
daarmee is echter de naam van dien man nog
even onbekend als die van Nehalennia zelf. Sommigen
denken dat de naam Nehalennia van 't Hebreeuwsch
komteenigen meenen van 't Grieksch en weer anderen
van 't Oud-Keltisch en Saksisch. Er zijn er die 't van
Nachal d.i. „stroom" afleiden, evenals de Nijl in Egypte
derhalve zou het „stroomgodin" beteekenen. Anderen
leidden 't af van Nahal d.i. „zacht" en „gemakkelijk",
wat niet slecht uitkomt met het opschrift: „Ob merces
recte conservatos," wat: „omdat zij de koopmanschap
pen gelukkig behouden heeft", beteekent. 'Mk heb on
langs een geleerden schrijver gelezen, die staande hield
dat Nehalennia de nieuwe maan was en dat het uit 't
Grieksch afkomstig is. Door voorzetting van de N in
in 't Arabisch woord Alia, dat „maan" beteekent, zou
licht Nealla, Nehalla en Nehallennia kunnen ontstaan."
„Ik denk echter," antwoordde Horman, „en meen steeds,
dat Nehalennia van onze eigen taal afkomtniet van
„Neel-haal-inne", zooals sommigen zeggen, die het
echter meer te doen is om te lachen, dan om het uit
te leggen noch van Ae, dat water of zee en Lend, dat
land beteekentdoch van „alle" of zooals onze voorouders
zeiden „ealle", dat dan, eveneens door voortzetting
van de N, is geworden tot Nealle, wat dan „godin van
't heelal" moet beteekenen. De Romeinen, die te dien tijde
onze landen beheers^hten, hebben hierbij hun woorduit
gang „mia" gevoegd en zoo ontstond „Nehalennia". Het
la alzeo een oud Keltisch-Saksisch woord. Bekijk die
beelden eens met aandacht 1 Wat zegt die appelkorf,
die jachthond, die steven van een schip, die sluier op
't hoofd van Nehalennia, die zwevende luchtgoden boven
haar, die Neptunus, die Herkules, die hoorn des over
vloede op de zijde van het beeld Zegt dit niet alles
dat gij is degodin van 't heelal Zij is dezelfde als
de Eyptische godin Izis. En zeggen niet de oude Ro-
meinsche schrijvers, die ons land hebben beschreven,
dat lzis hier het meest van alle goden en godinnen ge
diend werd door onze voorouders Er. wat beteekent
den naam lzis anders als„wat is, wat was en wat
worden zal En wat wij lezen en weten van de oude
Egyptische opschriften omtrent lzis, stemt dat niet vol
komen overeen met al die beelden en opschriften, die
we hier van Nehalennia aanschouwen V Herman ver
heugde zichtbaar over deze uitvinding.
We meenden echter onze lezers dit wel eenigszins
langdradig vertoog (waarin o.a. door Herman wordt ge
zegd dat Wealcheren of Walcheren, „land der vreemde
lingen" zou beteekeien, omdat het komt van het oude
Saksische woord Wealsch of Walsch d.i. „vreemdeling")
gevoeglijk te kunnen besparen, vandaar dat we volstaan
met dit korte uittreksel.
Terwijl zieh dit gezelschap hiermede bezighielden de
overige kerksieraden en gewelfschilderijen aanschouwde,
waren Hildegonda met Isabella en Ploris op het strand
en wandelden langs de zee, die hare golven, als uit
eerbied, aan de voeten van Isabella kwam breken en weg-
vlood, om straks, als verliefd, weder te keeren om die
met ontzag te kussen. Maar Ploris, die met een stokje,
dat hij in de hand droeg, speelde en z ij n naam met
dien van Isabella in het zand schreef en daarna twee
harten door elkaar teekende, merkte zoo ras niet, dat
Hildegonda wat vooruit liep om hem daardoor meerdere
vrijheid te geven, begon, na het slaken van een diepe
zucht, aldus tegen Isabella te spreken. „Waart gij niet
ongevoeliger als de zee en doover als die hooge duinen,
gij zoudt mij, bevallige Isabella, zóó 4 niet behandelen
en mijn liefde met wederliefde beantwoorden. Of moet
ik altijd minnen, en nooit bemind worden Twijfelt gij
aan mijn standvastige oprechtheid Eischt dart zooda
nige bewijzen, als u behagen en overtuigen kunnen. Of
haat gij mij, omdat ik u bemin Wat is er zoeter dan
oprechte liefde en trouw Gun mij tenminste dat ik op
uw gunst mag hopen en niets zal mij verdrieten om die
te verkrijgen." „Begint Floris weer te raaskallen ant
woordde Isabella. „Ik versta uw taal niet en wil die niet
verstaan. Ik weet van gunst, noch liefde noch trouw.
Dit weet ik, dat ik alleen ben en ook blijven wil. Trouw
baart rouw 1 Zoek een andere, die hiertoe lust heeft
Ik wil vrij en vroolijk leven. Ga naar Florsntijn, die gij
laatst zoo vleiend toezong„Ach Florentijn, ach Floren-
tiin, heb deernis met uws minnaars lijden !"Dit zeggende
en zingende ging zij, hóe Floris ook bad en smeekte,
dat zij toch nog even zou blijven staan en hooren, met
verhaasten tred naar Hildegonda, die het op- en neer-
Nu de schoonmaaktijd weer aan de or
de is, moeten waarschijnlijk weer vele
lijsten nagezien of vernieuwd worden.
Ons adres is U als vanouds bekend.
mee, indien wij ze onder handen
hebben gehad. WIJ zijn goedkoop I
Drukkerij De Lange Jan
DRUKKERIJ H. WEGELINQ
gaan van het water met verwondering aanschouwde en
het ontstaan der hooge duinen en dat van eb en vloed
overpeinsde met zulke inspannende gedachten, dat zij
nauwelijks Floris en Isabella gewaar werd. Als uit een
diepen slaap ontwakend, trad zij nader en zag, hoe Floris
nu en dan in het oeverzand schreef, dat evenwel bijna
even spoedig weer door het zwalpende water werd uit-
gewischt. Het volgende kon zij echter nog ongeschon
den lezen
„Breekt, Noorsche golven, breekt op Domburgs schorre
strand," Al 't water van de zee bluscht'toch geen minne
brand."
„Hoe," zeide ze, zich tot Isabella wendend, „moet
Floris dan altoos klagen? Zal hij nooit uw gunst ver
werven, nooit uw hart vermurwen„Ik dacht niet, dat
Floris zoo'n goeden voorspraak had," viel Isabella uit.
„Zoo ik u gelooven kon, geschiedt hem groot onrecht,
la Hildegonda dan zoo gemakkelijk en lichtgeloovig ge
weest 1 Of moet ik bespot worden en ongevoelig zijn
Oordeel zelf of hij Florentijn om deernis smeeken en m ij
beminnen kan I" „Vergeef het mij, bevallige Isabella,"
antwoordde Floris, „indien ik zeg, dat gij u bedriegt en
mij verkeerd beticht. Ik heb, t is waar, dat gedicht
op Florentijn gemaakt en 't ook nu en dan gezongen
maar dat ik hóór bemin, is onwaar en nooit heb ik
haar om deernis gesmeekt. Het is u bekend, dat mfjn
boezemvriend Adolf op haar verliefd is en haar lang te
vergeefs achterna liep. Gij kent toch ook, dicht-en zang
kundige Isabella, de gebruiken der poëten, waarbij zij,
in de plaats van een ander spreken. Wat heb Ik dan
misdaan als ik mijn vriend verbeeldde en sprak, gelijk
h ij Florentijn zou kunnen aanspreken Te meer daar
mijn en zijn minnegeval zoo gelijkvormig is?" „Dat is
niet onaardig bedacht," sprak Isabella al lachende, „en
indien ik niet wist, dat dichters meestal zeggen, wat zij
niet meenen, jk zou het bijna gelooven. Doch waarom
zou ik aannemen dat gij Florentijn noemt en mij in oog
en hart zoudt hebben?" „Ge moet hierop zoo sterk niet
ingaan", zeide Hildegonda, „als ge u niet verdacht wil
maken, dat gij Floris niet haat en zijn hart alléén be
zitten wilt, want hoe kan er minnennijd zijn als er geen
min bestaat?" „Ik weet van geen minnennijd en wil ook
niet beminnen", „antwoordde Isabella met verontwaar
diging. „Ik gun zijn hart aan Florentijn, als die het ten
minste hebben wil en als hij mij behagen wil, moet hij
nooit meer van liefde spreken, waar ik niet van hooren
wil." Floris barstte, al zuchtende, hierop uit:
„Mistoonde Floris, die door spreken kunt mishagen,
En uw ontlijdlijk leed, al zwijgend lijden moet,
Verkrop uw smart, houd op met klagen,
En stel al uwe vreugd te smoren in uw gloed."
„Dat is teeder en onderwerpend", zei Hildegonda,
„maar laat ons nu eens iets verhandelen, wat niemand
mishagen kan. Ik overpeinsde zoo pas bij mijzelf, hoe
deze hooge duinen hier zoo welgevoegd kurmen ontstaan
en waarom de zee, bij afwisseling, ebt en vloeit. Wat
u Floris, hebt ge dit te Leiden aan de Hoogeschool niet
geleerd
„Van eb en vloed heb ik veel gehoord", antwoordde
denkt Floris. „Hetzij die echter van den afloop en weerom
stuit der stroomen. of van zekeren draaikolk in het
noorden, of van het draaien der aarde, of door de maat!
veroorzaakt wordt, dan wel uit zeker zuig- en trekkracht
van zon en lucht voortkomt, wat kan ons dat schelen,
als we de getijen zelf maar kennen en ons gebruik daar
van weten te maken. De meeste verandering in hoog en
laag water, springvloeden en andere getijen schijnt ech
ter van de maan af te hangen, waartoe de winden, zee
boezems en uithoeken niet weinig medewerken.*! Wat de
hooge duinen aanbelangt, die zijn door de golven zelf
opgeworpen en door de winden aangevoerd en verspreid.
Zij weren de woedende zee beter, dan de sterkste dijken.
Zoo doet een weinig zands op onze kusten, .hetgeen
elders klippen rotsen en bergen doen."7) „Dat is waar,"ant
woordde Hildegonda en 't is een onbetwistbaar bewijs
van Gods wijze wonderkracht, die het woest element
zijn palen stelt en de zee tegen zichzelf wapenen doet."
Dit zeggende begon ze met een aangename stem aldus
te zingen
„Rustlooze zee, die ons door eb en vloed,
Vertoont het wissellot van voor- en tegenspoed,
En d' onstandvastigheid der ondermaansche dingen
Die op- en nederspringen.
Gij leert elkeen, die leeren wil,
Dat niets in 's wereldszee lang blijft gerust en stil.
Uw golf, die steeds zichzelven volgt en vliedt,
Zegt, dat de snelle tijd nog sneller Wenen schiet,
Nu lacht hij lieflijk toe, dan dreigt ge met uw baren
Noch dijk, nog duin te sparen.
Men ziet in uw ontstuimigheid,
Hoe dat men vreezen moet, als onze vijand vleit.
Wreed speeltuig van den toomeloozen wind,
Die zooveel goeds verleent en zooveel goeds verslindt,
Beschermer van ons land, dat gij nog wilt vernielen.
Gij voert en slorpt de kielen,
En brengt uit Oost en West een schat,
Dien klip en storm ontrooft, eer iemand dien bezat.
Maar hoe verwoed gij alles dreigt en velt,
Een weinig oeverzands breekt uw gevreesd geweld.
Die God, die 't al bestuurt, verbond u aan die wetten
Om u een paal te zetten.
Wat is er kleiner als een zand
Doch 't kleinste doet veel kracht in Godee sterke hand
Nu waren Herman, Adolf en Ewoud
uit de kerk door een bijgelegen hof op de hooge duinen
van Domburg gekomen en zagen Hildegonda met haar
gezelschap van het strand naar de hoogte door het
kluwend zand opklimmen en dikwijls meer achteruit dan
voorwaarts gaande, «et onvaste schreden naderen.
„Ziet hier, als van een schouwtooneel, niet alleen Wet
overblijfsel van het oude en grootelijks bevoorrechte
Domburg, maar ook het gansche eiland Walcheren, bijna,
een cirkel gelijk en volgens zijn wapenopschrift met de
golven worstelend, zei Herman tot Ewoud.
(Wordt vervolgd.)
Nel of Neelte was een oude godin van Walcheren
en volgens sommigen beteekent inhalende schepen in
de haven brengen.
Vroeger zeide men „ealle" voor „alle", wat blijkt
uif het Oud-Saksische evangelie van Johannes, le hoofd
stuk, waar men leest„That ealle men thurch Hijne
gelysdon" d.w.z. „dat alle menschen door Hem geloo
ven", enz.
De oude penningen die bi) den tempel van Neha
lennia gevonden zijn, dateeren uit een tijd, lang voor
de Gothen hier kwamen. De tempel moet vergaan zijn
door storm, door hooge watervloeden of op andere wijze.
Van de Gothen, Vandalen of Denen vindt men geen
spoor, weshalve Nehalennia geen godin van deze volken
kan geweest zijn.
Julius Ceasar stak met een vloot van 600 groote
schepen en 28 galeien van Calais naar Engeland over,
Deze schepen werden op de Vlaamsche kusten uitge
rust en Zeeland en Vlaanderen waren toen nog vast
aaneen verbonden.
De Courantier van Brugge schreef in 1647, toen
men Nehalennia op Domburgs strand vond, dat het
Maria was en zei dat de predikanten haar naam expres
veranderd hadden, om haar aanroeping te verduisteren.
Over het ontstaan van eb en vloed bestaan onder
scheidene gedachten. Plutarchus haalde die van een on-
deraardsch holAristoteles van de hitte der zon Ma-
crobius van de zeeboezems, doch de meeste van de maan.
7) Het strand is een sterke borstwering tegen de zee.
Job noemt het zand niet onaardig „deuren en grendelen
der zee". Sommigen hebben wel eens gedacht dat er delf
stoffen en zelfs zilver in de duinen verborgen liggen.
Tegenwoordig zal wel niemand meer aan een dergelijken
rijkdom geloof hechten.
worden vaak uw schilderstukken, teekenlngen,
platen, foto's enz. als zij niet vakkundig wordei
omlijst. Wij hebben een dertigjarige ondervin
ding. Onze lijsten zijn modern, die afwerking
prima, de prijzen laag.
DRUKKERIJ H. WEQELINQ
Drukkerij Da Lange Jan
i -i,
GESCHREVEN IN 1715 DOOR
PREDIRANT IN RECTOR TI VLISSINQEN
OpmerkingI Nog geruimen tijd bleef het drietal re
dekavelen over het ontstaan van den naam Nehalennia.
Zoo meende Adolf o.a. dat hij van het Noorsche woord
Neptun (eveneens een zeegod) was afgeleid, wat Herman
evenwel tegensprak door er op te wijzen, dat de tempel
(welks fundamenten reeds toen ter tijd ver in zee lagen)
al bestond in den tijd der Romeinen, omdat er aan het
strand te Domburg meer dan eens munten uit dien
ouden tijd, met de beeltenis van keizer Severus e.a.
waren gevonden. Ewoud was van hetzelfde gevoelen,
omdat Julius Ceasar vanuit Vlaanderen (dat toen nog
met Walcheren verbonden was door een duinenrij) met
een vloot, een tocht ondernam naar Engeland en Dom
burg toenmaals een belangrijke zeehaven moet geweest
zijn. Adolf stelde daarop Nehalennia voor, als de godin
van heil, geluk en voorspoed, doch Herman blijft ten
slotte bij ziin meening, als zijnde de beste.
Lange Delft B 144 Middelburg
Noordstraat 44 Vllsslngen
Noordstreat 44 Vllsslngsn
Lange Daift B 144 Mlddaiburg