Algemeen Weekblad
voor WALCHEREN
31e Jaargang
VRIJDAG 13 FEBRUARI 1925
No. 6
EERSTE BLAD
WALCHERSCHE AR
Concertzaal „DE ZWAAN11 - Souburg
DE TWEE BROEDERS
Bureaux van Uitgave:
DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINQEN
Noordstraat 44 Telefoon 130 Postrekening 51407
DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELBURG
Lange Deltt-B 144
Advertentieprijs 15 oent per regel. Ingezonden Mede-
deellngen 60 cent per regel (dubbele kolom).
Bij contract aanmerkelijk verminderd tarief.
Abonnementsprijs 35 cent per 3 maanden,
franco per post 50 cent. Losse nummers 5 cent.
MATTHEUS GARGON -
(in hedendaagsch Nederlandsch overgezet)
IV
„Hoe toch zouden de Denen, die hier nooit lang of
vast gewoond hebben, ofschoon zij meer dan eens hier
en in de naburige landen invallen deden deze heuvels
gesticht hebben tot een toevlucht vanwege de water
vloeden? Of konden de golven zoo hoog loopen, toen
de duinen van Walcheren en Vlaanderen nog één ge
heel vormden en de stroomen, die nu zoo wijd en diep
zijn, nog maar enge kreken waren? Moesten de Denen
zich op die hillen begeven, waar bleven dan de inwo
ners? Of waren er geen inwoners en de Denen zoo
klein in aantal, dat zij op die spitse heuvelkruinen met
huisgezin en vee zich bergen konden? Zekerlijk waren
de hooge en wijduitgestrekte duinen veel beter als
schuilplaats dan die kleine hoogten. En waarom zouden
ze midden in 't land, zoo wijd van de zee, gediend
kunnen hebben om, bij 't vallen van 't water, dadelijk
aan 't bedijken te trekken En waarom over watervloeden
gesproken, die èr niet kónden zijn, want toen Wal
cheren nog aan Schouwen en Noord-Beveland vast was,
zoo was er van d i zijde niets te vreezen en aan de
Noordzee waren de hooge duinen (zooals we straks te
Domburg zullen zien), hoewel ze sedert de invallen der
Denen en Noormannen sterk achteruitgeweken zijn. Maar
waartoe zullen we woorden gebruiken, als de zaak zoo
duidelijk voor zichzelf spreekt?" Dit zeggende haalde
hij een landkaartje uit zijn zak, dat, eenige eeuwen ge
leden, te Egmond in 't klooster gevonden werd en dat
Zeeland voorstelde, ten tijde van den vermaarden Wille-
brord „Foeter Rezen heeft het ontworpen en ik heb
het in 't klein laten afdrukken. Ziet daar," vervolgde
Hermin, „de hooge uitgebreide duinenziet daar de
onbevaarbare kreken en uitgestrektheid van Walcheren,
waarbij die van tegenwoordig niet is te vergelijken. Daar
loopt de Schelde, aie nu zoo breed en woedend isdaar
is de Wielingen B) die nu diep in zee ligt; daar lag het
oude Westkappel daar Romerswaal en daar Zie-
rikzee. Hier liggen eenige poelenhier sprong men over
met een polsstok hier was een kleine zeekolk, waar
men schepen ankerde. Oordeel nu zelf of er in dien tijd
zooveel water te stuiten was, toen de zeegaten zoo en
en de Zeeuwsche stroomen onbevaarbaar waren. O
zou men misschien gelooven, dat Zeeland uit schorren
Eigenaar L. SUURMOND
Zaterdagavond 14 November Groot Bal-Masqué
der Dansclub „Onder Ons" uit Vlissingen
Balletmeester Charles AERSSENS 5 Fraaie Prijzen
Entrée 50 cent per persoon Costumier aan de Zaal
Zondag zooals gewoon groot Bal met verrassingen
Aanvang 3.30 uur tot 7 uur, 's avonds 8 uur.
en opgedroogde slikken geboren is, nadat tusschen
Frankrijk en Engeland de landengte vaneen gescheurd
en door de zee verslonden werd? Zou het water, dat
vroeger onze landouwen overdekte, van onze stranden
weggezonken zijn, om de zee in vruchtbare akkers te
doen veranderen?"
"Ik heb dit vaak gehoord en gelezen", viel Ewoud in.
„De zee breidde zich toen uit tot Tongeren7) waar men
in de stadsmuren zware, ijzeren ringen had om de
schepen aan vast te leggen. Zoo zeggen sommigen dat
de zee tot aan Orthen, bij 's-Hertogenbosch kwam, ja
zelfs tot aan de Peel. Ook vindt men op de heide nog
hoog© zandduinen en niet ver van de stad Grave een
dorp, dat Zeeland heet." „'t Is waar," antwoordde Her
man, „maar nog geen bewijs, dat de zee al dat land
bespoeld heeft. Want niet het land, maar de zee wint
gedurig aan, gelijk de Staten van Walcheren weleer
toonden in het bijschrift rondom de beeltenaar van een
penning„Onze beschermer is onze vijand." En wee
onzer als de dijken niet sterk genoeg zijn om de opge
jaagde golven te stuiten, want het land is hier doorgaans
lager dan de zee. Hoe vaak hebben onze eilanden, even
als Holland en Friesland, dit niet moeten betreuren 1 Ge
tuige de Roompot 8), de Wielingen de Bieschbosch,
de Zuiderzee en andereiammerlijke doorbraken ll) waar
ue alvernielende golven zegepraalden. En nog lang zal
het deerniswaardige Groningerland de laatstgeleden
schade gevoelen. Konden er in- en doorbraken zijn,
waar geen land is? Hier en daar zijn, 't is waar, wel
eenige schorren en aanwassen bedijkt en aangewonnen,
maar wat is daarbij hetgeen verloren is? En hoe heb
ben ze de zee het land uitgekregen, zoo die ooit tot
aan Tongeren, over zooveel hoogten Ween, gevloeid heeft
Of iou het doorgraven of boorbreken der landengte hier
van de oorzaak kunnen zijn? Maar was de Atlantische
Oceaan dan waterloos en zou die niet meer golven op
gejaagd als ingezwolgen hebben Hoe waren de zeegaten
dan hier, vroeger ioo nauw en de zeestroomeo maar
nauwe kreken
In Gotland vindt men wel ringen in de harde rotsen
om de schepen aan vast te meren, maar wie kan luiks
van stadsmuren begrijpen Wierp men dan de ladingen
over de muren heen? Had men geen ankers om de
schepen vast te maken Ook zeggen sommigen dat dit
niet Tongeren, doch Dordrecht is. Ik meen, dat Zeeland
altijd land geweest is, doch door de heerschende Noord
westenwinden erg afgebrokkeld is. Hieruit volgt, dat
vliedbergen geen vliedbergen der Denen geweest kunnen
zijn, evenmin dat dit volk deze eilanden ingedijkt heeft,
ómdat er in hun tijd niets dan enge, onbevaarbare kre
ken te vinden waren. Zijn hier en daar schorren bedijkt
en diepten verzand, op andere plaatsen zijn gansche
steden verzwolgen
,,'t Is waar," sprak Ewoud, „maar waartoe zouden
die hoogten dan gediend hebben ,,'t ls lichter te zeg-
gen wat zQ niet, dan te bewijzen wat zij onfeilbaar ge
weest zijn", antwoordde Herman. „Ofschoon ik niet kan
loochenen, dat in. de Romeinsche oorlogen aanspraak-
plaatsen, zegepralen en altaren in zwang zijn geweest,
kan ik evenwel niet gelooven, dat zij die heuvels daartoe
gebruikten. Of waren hun legers zoo klein, dat zij van
die hoogten alle krijgsbenden konden toespreken Heb
ben zij op onze vooroudera zooveel overwinningen be
haald als er hillen zijn, zoo begrijp ik niet, dat er nog
een van hen ia overgebleven. Hoe konden ze dan bond-
genooten lijn Altaren van groene zoden, vooral bfl
krijgstochten waren in gebruik, zelfs bij de Israëlieten,
dat stem ik toe, maar die waren langwerpig vierkant
en nooit zoo hoog. Ik houd ze voor grafsteden, 't zij
van de Kauchen, t zij van de Romeinen, die de graf
steden, hóóger maakten, naarmate zij dendoode mee
Zijn die twee opeens zoo vroom geworden
Zoo heeft je dochter haar zoo dikwijls gezien zei
Friedrich. Waarom zouden ze ook niet. Er kpmen zoo
veel menschen in de kerk. Binnenkort ga ik er ook heen.
Met het doopen, mengde-Hortich zich in het ge
sprek.
Natuurlijk.
JAls 't een jongen is, naar wien zal hij dan heeten
vroeg de timmerman.
-- Niet naar jou, kletser. Als je nog wat meer weten
wilt, kom dan bij mij in den winkel. Het wordt tijd dat
ik weer eens wat van je zie, je staat al aardig bij mij
in het krijt, antwoordde Friedrich, dronk achter elkaar
zijn glas leeg en ging weg.
Toen Friedrich weer in zijn eigen huis was, liep hij
overal rond. Mia was in de woonkamer bezig met een
kinderjurkje. t
Zoek je wat vroeg zij zonder op te kijken, want
zij had gemerkt dat hij onrustig was.
Ik zal 't wel vinden, antwoordde hij norsch, ik kan
Goddank nog zien.
Zij kromp ineen van angst. Na eenigen tijd kwam Ka-
rel binnen om nog iets te vragen.
Ga je vandaag niet naar je vriend begon Frie
drich dadelijk. Hij is zeker niet thuis. Zonder antwoord
af te wachten ging hij voort Misschien vindt je hem
wel in de kerk, ga maar eens kijken.
Mia schrikte, maar Karei antwoordde kalm
Ik maak er geen geheim van, dat ik dikwijls in
de kerk geweest ben. Maar ik heb het niet willen zeg
gen omdat ik je ken. Wees toch niet altijd zoo wan
trouwend. Ik zweer je dat ik het niet verdien.
Er worden valsche eeden genoeg gedaan. Het was
merkwaardig zoo kalm hij bleef.
K*r$i die zeer geed begreep wat er in hem omging,
wilde hem doen bedaren.
Houd je nu bedaard voor Mia. Laten we nu toch
ons Kerstfeest in ernst en vrede vieren. I't is mijn laatste
hier. Wees nu maar blij met je kerstgeschenk, wSnt dat
zal het in werkelijkheid worden.
Hij had zoo oprecht gesproken, dat Mia hem een dank
baren blik toewierp en ook Friedrich wai onder den in
druk gekomen, want hij zei geen woord meer.
Begin December schonk Mia hem een zoon, die fritch
en gezond de wereld inkeek. Toen men hem het kind
liet zien, vertrok hij de mond tot een vriendelijken grijns.
Waarover hij verheugd was, dat was de toestand van
Mia, want nu kon hij weer spoedig haar hulp In het
huishouden erlangen. Door de omstandigheden gedwon
gen, had hij nu vreemde hulp moeten nemen.
Er was geen wieg in huis om het kind in te leggen.
Toen Mia weer op de been was voelde zij bet gemis er van.
De jongen was zeer lastig en gaf Jiaar veel te doen,
zoodat zij tegen haar man toespelingen maakte. Er kwam
echter niets, zij behielp zich eenvoudig meteen wasch-
mand, waarin zij den knaap meermalen neerlegde. Zij
hoopte op het Kerstfeest, wanneer Friedrich haar met
het verlangde zou «verrassen en vond het dom dat zij
niet vroeger hieraan gedacht had.
De avond van den feestdag was aangebroken. Van
haar huishoudgeld had zij wat overgelegd, en reeds
van te voren een en ander gekocht. Ze wachtte dus de
dingen die komen zouden. Friedrich was zeer slecht ge
luimd en maakte zich bezorgd over zijn maag. Het eten
smaakte hem niet meer zoo goed als anders.
In den winkel was alles stik maar Mia zat oog steeds
in de woonkamer te wachten tot hij terugkwam.
Neem je kind op en ga weg, schreeuwde hij haar
toe met een door woede verwrongen gelaat.
W-a-t, waarheen bracht zij na een poos met moeite
uit.
Waarheen je wilt, ik wil je niet meer r.iefi, juliié
allebei niet. Weg, het huis uit 1
Zij keek hem aan, wezenloos, als ware hij een geest,
En toen ze hem eindelijk begreep, bemerkte zij dat hij
niet geheel nuchter was en daar hij naar de mand keek,
vloog zij op en ging beschuttend voor het slapende kind
staan. En nog kon zij geen tranen vinden en vroeg vol
angst
Waar moet ik dan heen gaan Mijn God, wat scheelt
je toch
Mij scheelt alles en niets. Ga waarheen je wilt,
maar ga onmiddelijk, of anders, zoo waar ik hier voor-
je sta, blijf ik mijzelf niet meester. Ga maar naar je
lief.
Eindelijk kwamen de tranen los.
Ik heb er toch geen, zei ze weenend. Wat scheelt
je toch, Friedrich
Hij Jiep op haar toe, terwijl zijn bedoeling uit zijn half
krankzinnig gelaat voldoende sprak.
Mijn kind, laat mijn kind met rust, riep zij en in haar
doodsangst schreeuwde zijKarei, help me 1
Toen hief hij de vuist op, yant hij was zich-zelf niet
meer meester.
ja roep hem maar 1 Ga maar naar hem toe 1
Schreiend wierp zij zich op het kind en ontweek haar
man.
Ik ga al, ik ga al.
En zij nam een omslagdoek die over een stoel hing
en snelde door de achterkamer de straat op over den hof.
Friedich hield haar niet tegen. Na eenige oogenblikken
ging hij het huis doorzoeken, maar zij-was nergens te
vinden. Hij ging versuft naast de kachel zitten
Hij kon niet lang blijven zitten, want telkens ging de
winkelbel, zoodat hij de klanten moest gaan bedienen.
Een arme vrouw uit de buurt, met een kindje op den
arm, kwam binnen.
(Wordt vervolgd)
Wegeling's Vraag en Aanbod
QESCHREVEN IN 1715 DOOR
PREDIKANT EN RECTOR TE VLISSINQEN
DEVENTER J
Noem me niet meer zool Wegl Gauw of ik smijt
je de deur uitl
VIII.