Algemeen Weekblad voor WALCHEREN 31e Jaargang VRIJDAG 6 FEBRUARI 1925 No. 5 EERSTE BLAD k WALCHERSCHE ARKADIA Concertzaal „DE ZWAAN" - Souburg DE TWEE BROEDERS Bureaux van Uitgave: DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN Noordstraat 44 Telefoon 130 Postrekening 51407 DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELBURG Lange Delft B 144 Advertentieprijs 15 cent per regel. Ingezonden Mede- deelingen 60 cent per regel (dubbele kolom). Bij contract aanmerkelijk verminderd tarief. Abonnementsprijs 35 cent per 3 maanden, franco per post 50 cent. Losse nummers 5 cent. BeleefÜ Verroe geschreven in 1715 door predikant en rector te vl1s5inge|| (in hedendaagsch Nederiandsch overgezet) 111 IMF" Zondag zooals gewoonlijk groot Bal Aanvang 3.30 uur tot 7 uijf, 's avonds 8 uur. 8 Friedrich vroeg mopperend waar hij zoo laat vandaan (Wordt vervolgd). Wegeling's Vraag en Jranbod Abonné's gelieven er bij verhuizing voëtal^aari te denken ons zoowel hun nieuw als hun oud adres direct op te geven. Administratie -k- 1 - MATTHEUS GARGON - „Hilaegorida kan uit ondervinding,spreken", hern Pin Isabella. „Maar wat rnij betreft, ik weet niet van be minnen, noch van bemind worden en lk wil ook niet bemind zijn." „Dat hangt niet van üw wil af", sprak Adolf. „Ofschoon gij wellicht meent, dat vermogen in u zelf te heboen, om niemand te willen beminnen, zoo kunt gij echter niet beletten, dat iemand u beminnelijk vindt. „Ik vind niets schooner, dan de gulden vrijheid. Ik heb een te gevoelig voorbeeld van de listen en be driegerijen der minnaars", antwoordds Isabella, „in een mijner vroegere vriendinnen, om niet door vleiende woorden bedrogen te worden. Zij was geestig, schoon, vroolijk, deugdzaam en versièrde die en meer andere gaven met bevallige lieftalligheid waardoor zij 't ver- maak van alle gezelschappen en het doelwit veler min naars was. Eén boven alle anderen paste haar vlijtig op en won door gedienstigheid, eeden en duurgezworen trouw hare genegenheid. Zoodra hij dit echter merkte, veranderde zijn geveinsde liefde in afkeer. Tevergeefs poogde zij hem weder voor zich in te nemendoch de liefde, de geloften eri eeden waren vergeten. Geiukkig zou ze geweest zijn, ais ze, evenals hij, óók trouweloos had kunnen worden. Nu zij dit niet kon, geraakte ze aan 't kwijnenzij schuwde de rnenschen en zuchtte over de vreugd van anderenin één woord, zij kreeg een uitterende ziekte en kwam spoedig daarna te sterven. Wie dan wil, hij geloove zulke meineidigen1 k blijf die ik ben, zoo word ik niet misleid." „Alle minnaars zijn geen meineedigen 'en ik zou voor Floris wel borg dur ven blijven", zeide Herman. „Neem de liefde uit de wereld en ze kan niet langer bestaan." „Die zal wel staande blijven, al word ik niet bedrogen. En wat uw borgtocht betreft, die heb ik niet noodig," antwoordde Isabella met een ernstig gelaat. „Floris zal wel een ander vinden, als hij maar zoeken wil." Aldus koutende, kwamen ze aan Popkensburg en Eiganaar L. SUURMOND Zaterdagavond a.s., Groot Bal met Ringrijden der Dansclub „Vrijheid". Volledig Orkest. Entrée 25 cent per persoon. Aanvang 8 uur. Zegt het voortZegt het voort 1 zagen met veel genoegen in een afgerasterde ruimte de j herten en reeën springen en dartelen en de reigers in de hooge boomen onder een voortdurend gekras, op- j en afvliegen. De groene manteling, rondom huis en buitengracht boden een aangenamen lemmer en de voor poort van 't hof scheen hen te noodigen om verdere i lieflijkheden te zien. Nauwelijks waren ze binnen en over de steenen valbrug of Ewoud, die van den rechterkant het huis. dat met twee torens aan den ingang praalde en rondom in een vischrijken vijver lag, gadesloeg, be gon het gebouw te prijzen. Nog grooter verwondering beving hem, toen zij door een binnendeur, tegenover den stal, een schoone galerij betraden, die aan beide zijden een aardig speelhuis, dat over 't water hing, be vatte. Van hier kwamen ze in den bloementuin, waar frissche rozen, welriekende damastbloemen, wijdgapende lelies en veelvervige anjelieren prijkten. Dit gezicht gaf Hildegonda, die gewoon was alles te vergeestelijken, stof, om de groote wijsheid van den Schepper te prijzen. Zoo af en toe riep ze luidkeels uit „Eenstemmig onderscheid, dat zoo volheerlijk toont, Hoe God, de groote God, in 't minste kruidje woont 1" 't .Gezelschap voortwandelende, keek met bijzonder genoegen naar de kunstige beelden, de vruchtbare boo men, de hooge bosschen en de groene weiden. „Het schoonste van Popkensburg is onzichtbaar, zeide Herman. „Dit bestaat niet in gebouwen, noch geboomte, dat vergankelijk is, maar in onvergankelijke achterleenen. Een onzer graven l) begiftigde 't kasteel met verschei dene gemeten land tot een onsterfelijk erfleen, onder voorwaarde, dat hij óAAr, als een der schoonste plaatsen van ons eiland, zoo lang en zoo dikwijls als 't hem ge lieven mocht, een open deur zou vinden. Door Huwelijk bleef het lang aan 't roemzuchtig huis van Bourgondie, doch door versterf en koop ging het eindelijk over op den heer Bodaan Wijd strekt zich deze heerlijkheid uit. Zij heeft haar eigen Ambachtsgevolgen en vierschaar, Schout en Schepenen, Secretaris en Gerichtsbode. 's Zomers komen hier de inwoners van Middelburg ont spanning zoeken in de koele schaduw en lieflijken vo gelenzang, waarvan bosch en veld weergalmen." Intusschen ging Isabella alleen vooruit. Vol gepeins, eerst binnensmonds, daarna luidkeels, ving ze, met een verrukkelijke stem, waar het gevogelte en het zachte windje naar schenen te luisteren, aan, te zingen „Weg looze, booze min weg snoode minnaars treken, Gij baart verdrtet, terwijl gij vlijt. Die u gelooft, wordt onverhoeds misleid. Ik schroom, ik schuw, die van de liefde spreken. Wat vreugd, wat vreugd geeft droeve slavernij Die vrij kan zijn, behoeft geen juk te dragen. Ik leef alleen en blijik leef alleen en blij. En vrees geen minne-plagen." Ieder prees haar aanlokkelijke stem en hart- en oorstree- lende intervallen, uitgenomen Floris, wien elk woord en or- gelende maatklank door de ziel sneed. Daar hij zoowel in zingen, als in dichten ervaren was, begon hij dit smartvolle gezang, aldus te beafitwooi een „Wie laakt de zoete minwie noemt oprechtheid treKen V' Daar zij echter aan het einde der dreef waren geko men, waar de plezlerwagen stond te wachten, moest Floris zijn wederzang beeindigen. Ieder nam zijn vorige plaats weer inde voerman hief zijn zweep op en de paarden rukten voort. Niet ver waren ze nog gereden, als Ewoud, die overal op lette, in het open veld een hoogte zag, die met groen en loof bezet was. Weetgierig vroeg hij „Wat is dat voor een hoogte, zoo maar in het effen veld „Derge lijke hoogten en veel hoogere nog zijn er in dit eiland vele", sprak Herman. "Door wien en waartoe ze ge maakt zijn, wordt verschillend gegist. Gewoonlijk worden ze Vliedbergen genoemd en hun oorsprong aan de Denen4) en Noormannen toegewezen. Deze zouden dan deze hoogten of hillen opgeworpen hebben om derwaarts, bij hoogen watervloed, met huisgezin en vee (te kunnen vluchten. Als de zee dan terugliep, kwamen ze er weder af en gingen opnieuw* aan het bedijken. Zóó denken de gewone rnenschen er over, orndat.'t zoo't gemakkelijkst te begrijpen is. Anderen evenwel schrijven ze toe aan de Kimbren j), Kauchen Katten 7) of Romeinen, die lang vóór de Denen hier gewoond hebben. Maar tot welk gebruik die hillen gediend hebben is niet met zekerheid te zeggen. Sommigen stempelen ze tot offer- plaatsen 8)anderen tot Aanspraak- en Legerplaatsen of Zegeteekenen 10)of ook wel tot Graven ll) der ge sneuvelde soldaten. In die tegenstrijdigheid van gedach ten is de waarheid niet gemakkelijk te vinden. Ik kan mij echter niet ontveinzen, dat het gevoelen der meesten, mij allerminst bevalt." (Wordt vervolgd). Hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland en heer van Friesland, begiftigde hiermee heer Klaas van Brigdamme en verkocht hem bovendien het eiland Duivelsnd, Hij was in zijn tijd de machtigste heer in Dat is goed. Karei dacht dat hl] zijn loon zou krijgen, daarom trok hij de staldeur eindelijk dicht en ging door de andere naar binnen. Daar aangekomen, waakte Friedrich hem opmerkzaam dat hij nog geen anderen knecht had. Je zult dus nog moeten blijden, voegde hij er bij zonder hem aan te zien. Bovendien zijn wij nog een tijd van opzegging overeengekomen. Na zoo'n voorval kan iemand op stel en sprong weggaan, wierp Karei hem tegen. Maar tenslotte kwa men zi) overeen dat hij nog zou blijven, tot zijn opvol ger gekomen was. Alleen voor Mia, zei hij tot zichzelf. Maar na verloop van een week was alles nog bij het oude. Toen Friedrich zag dat hij het niet langer kon uitstellen ging hij Karei opzoeken en speelde den groot moedige tegen hem. Zie je, soms is men zich-zelf geen meester, begon hij, je #eet dat ik soms doldriftig word, maar dat is als buskruit, 't is dadelijk weer over. Laat nu alles maar vergeven en vergeten zijn, en neem dat woord schoft terug. Dat kan Ik niet. Wat gebeurt er al niet onder broeders. Dat blijft toch Immers in de familie, meende Friedrich, die van de heele zaak een grapje wilde riakmi. !k heb spijt van dien klap. Ik vraag je vergiffenis. Wil je nu blijven, ten minste tot Nieuwjaar Goed, Ik zal blijven. Hi) deed of hij de hem toe gestoken hand van zijn broer niet zag. keerde zich om en ging aan zijn werk. Hij had niet toegegeven, maar de andere, en daarom kon hij ook met zekeren trots tot Mia opzien, te meer daar zi) wist waarom hfl.dep klep niet had beantwoord. Dé reden waarom Friedrich had toogegeven was in de eerste plaats gemakzucht. Hoe meer hij in omvang tccnam, do» td 'uier hl) ward. Bovendien was hij oo-r bevreesd voor da buren. Hit was dus maar beter zoo. Ik ben toch blij, dat je weer bij ons blijft, zei Mia tot Karei, ik zal het goed met je maken, je bent veel te aardig voor óns. Wij moeten evengoed ons pakje dragen als ieder ander, gaf hij kort ten antwooord en drukte haar de hand. Ja, Karei, dat moeten wij. Van nu af ging zi) geregeld des Zondags naar de zij ar anders bijna nooit uit ging Karei ging ■k latM kerk, omdat ook dikwijls 's morgens uit, en dan zafFriedrich acTitef de gesloten winkeldeur te mopperen over rnenschen en zaken. Den geheelen dag kwam er geen klant, hij voelde geen vermoeidheid en zoo dacht hij en dacht hij Friedrich voelde dat hij eenzaam was, niettegenstaande zijn vrouw. Zij verstonden elkaar nieten zoo gaapte een afgrond tusschen hen, waarvoor beiden stonden in af wachting wie het eerst erover heen zou komen. Maar de afgrond was te wijd. Wat anderen ijverzucht noemen, was bij hem gekwetste ijdelheid. Waar het hart niet zou meespreken, daar sprak de boosheid. Hij stond op en keek naar de klok. Zou 't vandaag #dan nooit twaalf uur worden, en niemand als kooper komen Geërgerd ging hij weer zitten. Was het niet eigelijk een groote domheid geweest van hem om Mia te trouwen Zij luierden samen, maakten elkander het leven zuur en gingen nooit ergens heen. Merkwaardig dat Karei tegenwoordig zoo vaak uitging. Als hij hem eens ongemerkt volgde Daar werd de sleutel in de deur gestoken en Karei kwam den stal binnen. Op de vraag waar Karei dan toch zoo dikwijls heen ging, antwoordde deze dat bij dan een vroegeren ka meraad ontmoette. Hij keek zijn broer niet aan, want in waarheid wachtte hij Mia aan de kerk op, teneinde onge stoord met haar te kunnen praten. Op een Novemberdag ging Karei uit met zijn Zon- dagsche. klcwsn aari. Toen hij terugkwam WiU et redds donker. kwam, WRnthet werk vau büjve:i liggen. - !k bon op het keiknof geweest oij het. graf van moeder, antwoordde Karei, ik heb met haar gesproken. Vandaag zou ze jarig geweest zijn. Ik moet je ae groe ten van haar overbrengen en ik heb niets dan goeds van je gezegd. Friedrich was verlegen en zweeg, eindelijk zij hij te rughoudend Men vergeet ook alles. Juist, vandaig zou ze jarig geweest zijn. Dat had je me toch wel eens kunnen helpen onthouden.Heb je bloemen gekocht En toen Karei bevestigend antwoordde, wilde hij hem het geld teruggeven, maar Karei weigerde en zei dat Friearlch een volgende maal daarvoor wel c i eens kon zorgen. VII. De winter was aangebroken. De gewichtige dag voor Mia naderde en Nieuwjaar wa3 In het verschiet. Frie drich werd mopperiger dan ooit, want hij gevoelde niets voor de naderende vadervreugde. Hij was wel vriende lijk tegen Mia, maar hij deed dit meer als iemand, die bang is dat een nieuwe opwinding storend op zijn ge stel zou werken. Maar ook zijn zielstoestand maakte dat hij feitelijk voor alles ongevoelig was, want hij ver beelde zich dat, omdat hij niet van Mia hield, hij ook niet van haar kind zou houden. Mia bemerkte alles zeer goed en droogde in 't geheim haar tranen. Als Karei er niet geweest was, had zi) menigmaal aan het leven gewanhoopt. Hij was vol kleine oplettendheden voor haar. Weer wAs het Zondag en weer zat Friedrich voor de ge sloten Winkeldeur. Hij verlangde naar een glaasje bier, en ging dus naar Hortig. Buiten de kastelein en jamling was er niemand. Hoe gaat het met de vrouw begon deze laatste. Goed, antwoordde Friedrich kort. Ik zie haar bijna hooit, maar mijn Ida vertelde mij dat ze haar dikwijls in de kerk ziet, r. r, jc broer.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1925 | | pagina 1