VOOR ONZE MEISJES.
EEN BORDUURPATROON
VOOR DE JONGENS
WEGELIMG's VRAAG CM AAMBOD VAM 23 (AMUARI 1925
Oma's Logeetje.
Oma's logeetje, Hamlet, Oma's
kleine kater en Oma zelf staan
met hun drieën voor het raam
en kijken naar de blanke sneeuw
vlokken, die stil en voorzichtig
uit de zware wolken komen vallen.
Dat zijn de eerste, denkt Omoe,
nu komt de winter.
Maar Oma's logeetje met z'n
dopneusje plat tegen de ruit, ju
belt: „'t Is allemaal sneeuw!"
En omdat Oma's logeetje nau
welijks twee-en-een-half jaar is
en zich dit natuurverschijnsel
onmogelijk van een jaar terug
herinneren kan, bedenkt Oma,
dat het tien dagen geleden ook
een halven dag gesneeuwd heeft.
Ik was het al weer vergeten,
zoo gaat het, als men oud wordt,
maar hij weet het nog,
ja, herhaalt Oma zijn laatste
woorden, ja, 'tis allemaal sneeuw.
Maar de logee, die boven een
eensgezind gesprek een debat
prefereert, en die even vlot
Uuitsch als Hollandsch krabbelt,
zegt nu tegen eigen beter weten
in ,,'t is toch geen sneeuw,•'t zijn
allemaal Mücken".
Wel nee, weerlegt Oma
riendelijk, 't is sneeuw.
Niet wèr, zegt heftig de
logee, ,t zijn Mücken.
En als Oma van een oudere
generatie en nooit sterk in het
debat wijselijk zwijgt roept,
hij met steeds meer stemverhef
fing ,,'t Is niet wèr, Oma, 't zijn
toch Mücken 't zijn Müüü
kun
Oma's belangstelling in de
sneeuw is al verflauwd en terwijl
ze de ontvangkamer doorloopt,
naar de. wachtende en ontred
derde ontbijttafel, vischt ze alle
verspreide kussens van den grond
en legt ze op de stoelen en
banken, waar ze hooren.
Niet aankommün niet
Knip deze plaat uit de courant tn rijg deze met een rijgsteek op een lap
zwart laken. Nu borduurt ge met steelsteek (of gewoon volgens de methode:
„een steekje op een steekje neer" de figuur, door het papier héén, op het
laken. Na afloopt peutert ge voorzichtig het papier weg en voltooi het patroon
door verschillende partijen eventueel in te vullen. Het is een zeer fraai patroon
voor een theemuts, kussenovertrek enz.
da hinstellen com
mandeert de logee, jbekie doet van één, twee hoepelala.
Dus verdwijnt Oma naar haar waschbak en joekie
gaart de kussen weer bijeen, legt ze op stapels van
vier. beklimt ze met dikke beenen, als besteeg hij een
berg en stort zich onder den juichkreet „één, twee, hoe
pelala" in den afgrond aan de andere zijde, ha den eersten
berg den tweeden, na den tweeden den eersten weer
een eindeloos spel. En achter joekie aan, vroolijk Ham
letje, de eigenwijze staart stijf en recht de lucht in
van louter emotie en pret óók één, twee, hoepelala.
Oma haast met kopjes en bordjes profiteerend van het
oogenblik, dat niemand de eene breekbare kostbaarheid na
de andere in zijn dikke knuistjes vat, dat niemand met
een „Wat ies dat, Oma het deksel onbezonnen hoog
boven den suikerpot heft en niemand het mdlentje van
het theeschepje in een voor zilveren molens veel te snel
tempo laat draaien.
De zon breekt plotseling stralend door, de versche
sneeuw licht in glanzende smetteloosheid op den broe
den weg.
Maar dadelijk uitgaan, denkt Oma, over een uur is
de zon misschien weer weg.
En omdat er nog een postwissel te betalen is en om
dat er nog briefkaarten gekocht moeten worden, besluit
Oma het nuttige met het aangenam e te verbinden en
richt haar schreden naar het postkantoor.
Met haar opgetogen kleinzoon aan de eene hand en
haar niet minder opgetogen hond vlak voor haar
voeten, aanvaardt Oma de wandeling door de zachte
sneeuw.
Wat is de sneeuw lief, vindt jij de sneeuw ook
lief, Oma
ja joekie.
Wie
rie heeft dat gedaan, al die lieve sneeuw
Hoe kan ik die vraag xoo beantwoorden dat hij er
iets van begrijpt? tobt Oma. Ze kijkt hulpeloos naar
het blauwe figuurtje, laag aan haar hand.
Wie heeft het gedaan vraagt hij dringend.
En ze. zegt wat onnoozel„Ja eh ja de lucht
heeft het gedaan"
Maar als was het te doen om een raadsel, waarvan
s
WEGELING's VRAAG EN AANBOD VAN 23 JANUARI 1925.
en mechanisch Kachelfiguur
Hak eerst de plaat op carton
(niet té dik) en kleur ons snij-
iertje fraai, waarna ge een en
mder zorgvuldig uitknipt. De
.choepen van 't rad snijdt ge aan
i zijden door, zoodat ge ze flauw
chuins naar onderen kunt buigen
langs de stippellijnen buigen).
)e respectieve ijzei tjes buigt ge
-an stevig, dun, stijf ijzerdraad.
)enk er aan dat jelui de hoofdas
lang maken, dat de schoepen
et hoofd van de kleermaker
iet kunnen raken. Door naald
reparatiestukje rijgt ge een
inge draad. Het overige kunt
*e op de plaat lezen.
Een nieuwe uitvinding.
Jnze teekenaar heeft een uitvinding
gedaan. Het verslapen van gemak
zuchtige dienstboden is hiermee uit
gesloten. Patent reeds aangevaagd)
hij alleen de oplossing weet, werpt hij dadelijk tegen ,,'t Is niet wèr, de lucht
heeft niet gedaan en de huizen heeft het niet gedaan, de snééuw heeft het
gedaan.
Hoe eenvoudig, denkt Oma, verrast, kunnen'de dingen toch zijn. ja |oekie,
de sneeuw heeft het gedaan, natuurlijk.
En niet de huizen.
Nee, niet de huizen.
En niet de lucht.
Nee, stemt ze nederig toe, de lucht ook niet.
De lycht ook niet, herhaalt hij tevreden.
Wat'ies dat? vraagt hij als ze 't postkantoor binnen gaan.
Dat is het postkantoor.
Allemaal meneeren en Frauün, constateert hij.
Laat 's ky-kun bedelt hij, op zijn teenen voorhet loket.
En als hij opgetild en uitgekeken is, wijdt hij zijn aandacht aan den prulle-
mand en aan eiken bezoeker, die door de zoevende deur komt en verdwijnt.
Oma ruggelings in de file heeft geen oog van hem af, nu hij buiten haar
bereik zoo gemakkelijk met de vertrekkenden mee door de deur kan wegglippen.
Maar z'n belangstelling bepaalt zich tot 'n minzamen groet naar den gaanden
en komenden man en wat lichte conversatie.