No. 101.
Woensdag 10 December.
Anno 1902.
FEUILLETON.
Het telegram.
Brieuen, stukhen en aduertentiën te zenden aan den Redacteur-Administrateur van „ZELANDIA" te Zuiddorpe.
Deze courant verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
Abonnementen worden aangenomen op post- en hulpkantoren.
Inzending van advertentiën vóór 3 ure op den dag der uitgave.
Zij die zich met 1 JANUARI
a. s. op ons blad wenschen te
abonneeren. ontvangen de nog tot
dien datum verschijnende num
mers gratis.
GIFTEN
Een mislukte Teekening
Het Centrum bevat de volgende
driestar onder bovenstaanden titel
Het weeklad de Amsterdammer „tee
kent" in zijne jongste plaat de „rechts
toestanden in Duitschland."
Het „teekent" die in den zin, als ook
onlangs de Berlijnsche Vorwarts ze
geschetst heeft.
Keizer Wilhelm, in magistraatsklee-
ding, zegt tot Justitia „Ga maar heen
hier zijt gij niet noodig ik ben het
Recht."
Zooals men begrijpen zal, slaat deze
teekening op de rede door den keizer
gehouden bij het graf van Krupp.
Z. M. toornde daar tegen de socialis
ten, die zulk een ontzettende beschul
diging tegen den industrie-koning uit
brachten. Hij koos partij voor zijn
vriend hij gaf gehoor aan de emotie,
welke hem vervulde, aan de opwelling
van gevoelens, die het gebeurde bij hem
had gewekt.
Nu kan men zeggen, dat een souve-
rein meer reserve had moeten betrach
ten dat zijn officieele en hooge waar
digheid hem had moeten aansporen
zich van elke demonstratie te onthouden
dat een keizer, een landvorst feitelijk
niet het vecfrt treeft -- wij zullen dit
woord hier maar bezigen om met
verontwaardiging op te staan en te
spreken, wanneer een vriend, in wien
hij gelooft en vertrouwt, op de ver
schrikkelijkste wijze wordt aangevallen.
Een souverein is nu eenmaal geen
gewoon mensch, mag dit nu eenmaal
niet zijn. Hij moet zijn tong weten te
bedwingen, zijn hart het zwijgen op
leggen
En, zal de Amsterdammer hieraan
toevoegen, het Recht had nog niet ge-
sproken, de zaak is nog in onderzoek.
Ergo
Strikt genomen, en wanneer men
wegdenkt al het mooie, dat uit een op
welling van verontwaardiging spreken
kan, heeft het Weekblad misschien
gelijk, had de keizer niet het recht om
te spreken, gelijk hij deed
Misschien
Maar ook dan nog denkt men onwil
lekeurig aan de bekende spreuk, welke
eraan herinnert, dat het hoogste recht
het grootste onrecht worden kan.
Hier was een man gestorven, wiens
naam in zijn laatste levensdagen was
bevlekt met de zwaarste beschuldiging,
die bestaanbaar is.
Een beschuldiging, uitgebracht door
politieke tegenstanders. Een beschul
diging met een politiek karakter.
Een beschuldiging, naar alle waar
schijnlijkheid dus ingegeven door poli
tieke overwegingen.
Wat omtrent div-hft*ohuldiging is be
kend geworden, wettigt ten zeerste de
veronderstelling, dat zij minstens op
hoogst lichtvaardige gronden is geuit.
En nu mag het toch inderdaad ver
bazing wekken, dat de Amsterdam
mer zich alleen keert tegen den kei
zer, maar geen woord, geen teekening
althans er voor over heeft, om ook het
bedrijf dergenen te laken, die hoogst
waarschijnlijk mede de schuld dragen
van den dood van Krupp.
Heeft keizer Wilhelm zijn bevo gd-
heid overschreden, dan is zulks althans
te verklaren, omdat bij hem het hart
sprak.
Maar wat te zeggen van hen, die den
staatkundigen en socialen strijd voeren
op een wijze, als ook thans weer door
de socialisten is geschied; van hen, die
het particuliere leven hunner teen
standers bestoken met een lichtvaardig
heid, die de grootste verbittering, den
vinnigsten nijd, het méést absolute ge
mis aan altruïsme verraadt P
Vindt de Amsterdammer dit goed
Heeft de Vorwarts het recht om op
kwaadaardige wijze te beschuldigen, en
de keizer niet het recht die beschuldi
ging af te wijzen
En weet het blad niet, dat van aan
tijgingen als deze meestal iets hangen
blijft in het geloof der massa, hoedanig
ook de uitspraak van Justitia zij?
't Is waarlijk te betreuren, dat een
zoo scherpzinnige en doorgaans zoo
mild en rechtvaardig oordeelende re
dactie, als die van het weekblad De
Amsterdammerniet het (zacht uitge
drukt) overdrevene en onbillijke heeft
gevoeld, waarvan deze plaat op erger
lijke manier getuigt.
Buitenlandsch Overzicht.
ZELANDIA
Prijs per 3 maanden t
franco per post 75 cent. Bij vooruitbetaling voor een geheel jaar bedraagt de abonnementsprijs
slechts f2,50 voor Nederland en voor België frs. 6,50.
Aan deze uitgave is verbonden een GEÏLLUSTREERD ZONDAGSRLAD tegen den
prijs van 45 cent per 3 maanden, betaalbaar tegelijk met de abonnementsgelden.
A'd vertentièn
van 1 tot 5 regels 50 cent, voor elke regel meer 10.
Bij driemaal plaatsing van dezelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend
Groote letters worden naar plaatsruimte berekend.
Dienstaanbiedingen en aanvragen om dienstpersoneel ter grootte van hoogstens 8 regels worden
bij vooruitbetaling geplaatst voor -ZO cent iper advertentie.
Bij abonnement of herhaalde plaatsing belangrijke reductie.
Voor het Nerierlanriscli College
te ROME.
Een Belgische nieuwe kluit, uit het
spaarpotje van een lief kind, om het
lijstje te openen f 0,05
Tot een bizondere intentie4 Ter
eere van den H. Antonius 0,25
Van een vader en moeder. Ter
eere van den H. Antonius. Twee
kwartjes 0,50
Van N N. Zuiddorpe, voor de
verlaten zieltjes in 't Vagevuur. 0,50
Van A. Een kwartje ter eere van
den H. Antonius 0,25
Tot een bizondere intentie 1,00
De winst van een Wisth-avondje.
Wij spraken met ons drieën af,
Voordat de vrouw de kaarten gaf
De pot, hoe groot ook of hoe
[klein
Zal voor 't Romeinsch college zijn.. 0,10
Totaal
f 2,65
John Sandys, inspecteur der telegraphie
te Minneapolis, zat op een middag op zijn
bureau, toen hom een visitekaartje van
een dame werd overhandigd.
„Laat de dame binnenkomen," zei hij
snel. Hij stond op van zijn stoel en er
trad een jonge dame binnen, die in de
rouw was.
„Gij zult u zich mij nog wel herrinne-
ren, mijnheer Sandys," begon ze aan
stonds.
„Ongetwijfeld, juffrouw Ellinora, ik
herinner me u nog zeer goed, hoewel u
nog een kind waart, toen ik u voor het
laatst zag."
„Ja," zei ze, „er is in dien tijd veel
gebeurd, mijnheer Sandys. Mijn arme
vader is gestorven en liet ma en mij on
verzorgd achter.
Een ongelukkige speculatie aan de Beurs
heeft hem zijn geheele vermogen doen ver
liezen en hij heeft zich dit zoo aangetrok
ken, dat hij spoedig ziek werd en voor
eenige weken is gestorven. Wij bleven
onverzorgd achter en ik ben genoodzaakt
nu in ons eigen onderhoud te voorzien.
Ik heb me daarom sinds twee maanden
op de telegraphie toegelegd en ben nu bij
u gekomen, die een oud vriend van mijn
goeden pa waart, om u te verzoeken mij
met uw raad en bijstand te willen hel
pen."
„Hoe gaarne ik u in deze zaak in al
les vau dienst wil zijn, moet ik u toch
vooruit zeggen, juffrouw Ellinora, dat
uw keuze van beroep mij niet gelukkig
voorkomt. Er is voor de betrekking van
telegrafist veel meer aanbod dan vraag,
en daarbij is het een zwaar werk."
Veroorloof mij, u omtrent dit laatste
op te merken, dat ik mij geoefend genoeg
acht, om mijn plicht met gemak te kun
nen vervullen. Zoo u dit verlangt, zal
ik gaarne daarvan een bewijs geven."
Toen zij haar proef geleverd had door
het verzenden en ontvangen van een paar
telegrammen, zei de inspecteur:
„Nu is het genoeg, ik moet bekennen,
dat uw vaardigheid mij verwonderd heeft.
Er is hier een plaats vacant, die mij meer
hoofdbreken kost, dan al de andere te za-
men. Het is die van telegrafist aan de
Beurs. Ik moet daarvoor iemand hebben,
die niet alleen zeer bedreven maar die
ook zeer vertrouwbaar is, zoodat ik vol
komen zeker kan zijn, dat er over het
geen getelegrapheerd wordt geen woord
uitlekt
Uw vaardigheid heb ik zooeven gezien
en uw afkomst waarborgt mij volkomen
betrouwbaarheid; zoo gij dus wilt, kom
dan morgenochtend tegen tien uur en dan
zal ik u die plaats geven."
Den volgenden morgen bracht mijnheer
Saudys Ellinora naar de Beurs en licht
te haar in over de werkzaamheden, die
ze daar te verrichten had. Zoolaug ze nog
niet goed met alles op de hoogte was, zou
er iemand bij haar blijven om haar te hel
pen.
Toen mijnheer Sandys de Beurs verliet,
riep hem iemand bij zijn naam.
„Wie is die jonge dame, die je zoo even
bij je had?" vroeg hij.
„Een bekende van mij, mijnheer Ho
ward" zei Sandys bedaard.
„Dat begrijp ik. Maar je wilt die dame
hier niet op 't kantoor zetten
„Zij heeft haar plaats reeds ingenomen.
Zij is een jonge dame, die aanspraak op
aller achting mag maken, het is de doch
ter van uw onden ongelukkigen chef
Elintoch."
„Wat kan het toch eigenaardig loopen
op de wereld.
Nu moet de dochter haar brood verdie
nen aan de inrichting, waar haar vader
ten gronde ging."
Ellinora werd steeds meer met haar
werkzaamheden vertrouwd. De telegiam-
men vlogen haar onder de vlugge vingers
door, nooit sprak ze een woord over het
geen ze daar vernam.
Door Howard's handen gingen vele te
legrammen. Hij had Ellinora in den tijd,
dat ze den telegraafdienst op de Beurs
waarnam, steeds meer en meer leeren
waardeeren.
Op zekeren dag was er groote «onrust
en veel handel aan de tarwemarkt en het
afzenden en ontvangen van telegrammen
ging nog met grooter haast dan anders.
Het waren meest cijfertelegrammen, er
waren er ook gewone onder, Ellinora let
te er niet eens op. Toen echter verder op
den dag de spanning het hoogste was,
viel plotseling haar oog op een paar woor
den, die haar gansche aandacht in beslag
namen
„Dring en overreed Howard, groote
hoeveelheden tarwe te koopen, dan heb
ben wij hem te pakken maar maak
spoed."
Dit telegram was aan zekeren Grimwood
gericht door zijn agent te Chicago. Dezen
Grimwood, voor wie Ellinora reeds menig
telegram verzouden had, had ze nimmer
vertrouwd.
Een oogenblik kwam ze in verzoeking
het telegram achter te houden, maar
spoedig kwam ze tot andere gedachten,
deed het t. legram in een enveloppe en
schreef er op „Aan Mr. Grimwood."
Zij volgde den besteller met de oogen en
zag Grimwood het telegram openen toen
keek hij naar Howard met een indruk
king in het gelaat, die haar deed beven.
Howard stond onder de menigte, hief de
hand op en riep met krachtige stem
„Ik neem 10.000 schepel."
Ellinora begreep dat hij tarwe kocht.
Ach kon zij hem een wenk geven Maar
dan had ze haar woord verbroken. Zelfs
al had ze er haar betrekking aan gegeven
om hem te redden, met wien ze voor
ZWITSERLAND.
Een gcclenkteeken.
Ter herinnering aan de stichting van de
eenige dagen verloofd was, dan nog zou
het verraad zijn. Hoe had ze ooit kunnen
vermoeden, dat haar ambtsgeheim haar
zoo zwaar zou vallen
Grimwood kwam zelf een telegram aan
bieden en zijn scherpe oogen schenen haar
geheimste gedachten te lezen. Hij zei
echter niets. Het telegram was aan zijn
agent te Chicago gericht en luidde
„Alles gaat naar wensch. Grimwood."
Zij zuchtte diep, toen ze die woorden
overseinde.
Toen Ellinora 's middags haar kantoor
verliet, hoopte ze Howard niet te zullen
ontmoeten, het zou haar onmogelijk zijn
met hem te spreken. Zij was echter nau-
welijk op weg, toen ze zijn stem achter
zich hoorde.
„Maar, Ellinora, ga je me nu ontvluch
ten Ik begrijp er niets van."
„Ik dacht.... ik vreesde.... er is.... gij
hadt heden zoo'n vermoeienden dag, dat
ge wel geen tijd zoudt hebben mij te ver
gezellen."
„Maar je weet toch wel, dat gij me veel
meer waard zijt, dan al de tarwe van de
wereld. Ik heb vandaag tarwe gekocht
en zal morgen nog meer koopen, zooveel
mijn middelen dit veroorloven. Ik zal op
een dag een vermogend man worden of
geruïneerd zijn."
Ellinora zuchtte diep. „Waarschuw
hem," sprak een stem in haar „denk aan
je eed," zei een ander.
Eindelijk zei ze langzaam
„Ik zou nog liever een arm man zijn,
dan in zulk een spanning te leven."
„Dat wil ik ook. Morgen verlaat ik de
Beurs als rijk man of als bedelaar.
Werkelijk ik geef voor me zelf er niet
om, veel geld te bezitten, maar je weet,
k wil je een onbezorgde toekomst verze
keren."
„Waarschuw hem riep weer de inwen
dige stem. „Jehebtje eerewoord gegeven"
zei een andere.
Den volgenden morgen begon Grimwood
Algemeene Postvereeniging zal te Bern
een gedenkteeken worden opgericht.
ENGELAND.
De siiikereonventie.
Engeland en Rusland hebben qurestie
over de suikercenventie't Zal waarschijn
lijk een arbitrage-zaak worden, maar het
Haagsche Hof is daarbij nog niet uitdruk
kelijk genoemd door Cranborne, die er
over sprak.
Gibson Bowles vroeg wat door de ande
re staten was aangenomen en of de voor
waarden van toetreding tot de conventie
dezelfde waren als die van den Neder-
landschen minister van Financiën.
Maar Cranborne zei niets met veel
woorden.
DUITSCHLAND.
Nog do wijze vaderen!
Het heeft, gelijk achteraf blijkt, weinig
gescheeld of men was Vrijdag in den
Duitschen Rijksdag handgemeen gewor
den.
Toen de afgevaardigde Heine zijn rede
tegen Stockmand gehouden had, stond
P'acke op, roepende „Geeft niemand dien
kerel een paar oorvijgen?"
Dr. Plachnicke vatte daarop vuur, wend
de zich om, en zeide:
„Dat zoo iets door een lid van de nati-
onaalliberale partij gezegd wordt! Het is
walgelijk
Ook Rösicke had Placke's uitroep ver
staan, en antwoordde hem: „Wij zijn in
den Duitschen Rijksdag gelukkig nog niet
zóó ver?"
Placke trachtte zich tegenover Rösicke
te verontschuldigen door te zeggen dat
hij er zeker niet aan denken zou, hem
zoo iets aan te bieden.
Maar de zaak was bij de uiterste linker-
zelf tarwe te verkoopen en de meesten
volgden oogenblikkelijk zijn voorbeeld,
Howard kocht echter verder.
„Ik hoop, dat j« ook betalen kunt wat
je getocht hebt,'' zei Grimwood hoo-
nend.
Alles was in groote spanning hoe het
af zou loopen daar stroomden de tele
grammen uit Chicago. Als een electrische
stroom trof allen de tijding dat het huis
Hutchinson ook groote massa's tarwe had
opgekocht, waardoor de prijzen voortdu
rend stegen.
Howard wist plotseling alles. Hij was
met een slag een rijk man geworden.
Grimwood had daarentegen groote verlie
zen geleden. Hij behield echter zijn kalm
te en zei glimlachend tot Howard: „Gij
hebt goede zaken gemaakt, mijnheer Ho
ward' en ik dacbt nog wel, dat we ons
geheim zoo goed bewaard hadden".
„Wel, hebt gij dan ook tarwe ge
kocht
„Wist ge dan niets. Zou je daarvan
niet onderricht zijn? Heeft ze... je... dan
niets gezegd?"
„Wat? Van wie spreek je?"
„Ik dacht, de telegrafiste zou je wel
een wenk gegeven hebben, doch nu blijkt
het, dat dit niet het geval was."
Howard werd woedend. „Dus heb je
valsche telegrammen laten zenden in de
hoop, dat ze mij zouden overgebriefd wor
gden. Lafaard zonder hem een blik
waardig te keuren ging hij weg en begaf
zich naar Ellinora's kantoor.
„Wilt u een telegram voor mij verzen
den, Ellinora?" vroeg hij.
„Zeer gaarne," antwoorde zij.
Terwijl hij hét opschreef, maakte zij
zich gereed.
„Je wilt het zeker eerst wel eens lezen?"
vroeg hij.
Lachend greep zij het papier las
„Waarde heer Sandys, ik ben zoo vrij,
u mijn post als telegrafiste op te zeggen.
Wij zullen spoedig bruiloft vieren en daar
na een reis naar Europa doen."